Zesentwintigste woensdag door het jaar – Lauden

korte stilte

℣ God, kom mij te hulp,
℟ Heer, haast u mij te helpen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

eerste antifoon

De HEER is koning – laat de aarde juichen.

eerste psalm: Psalm 97 — De glorie van de Heer bij het oordeel
Deze psalm verwijst naar het heil van de wereld en het geloof van alle volken in Christus (Athanasius).

De HEER is koning – laat de aarde juichen,
laat vreugde heersen van kust tot kust.
In wolk en duisternis is hij gehuld,
zijn troon stoelt op recht en gerechtigheid.
Vuur gaat voor hem uit,
rondom verterend wie tegen hem opstaan.

Zijn bliksems verlichten de wereld,
de aarde ziet het en beeft.
De bergen smelten als was voor de HEER,
voor de Heer van heel de aarde.

De hemel vertelt van zijn gerechtigheid,
alle volken aanschouwen zijn majesteit.
Beschaamd staan zij die beelden aanbidden
en zich beroemen op goden van niets.
Voor hem moeten alle goden zich buigen.

Sion hoort het en verheugt zich;
de steden van Juda juichen
om uw rechtspraak, HEER.
U, HEER, bent de hoogste op heel de aarde,
boven alle goden hoog verheven.

U die de HEER bemint: haat het kwade.
Hij behoedt het leven van wie hem trouw zijn,
uit de greep van de goddelozen bevrijdt hij hen.
Licht is uitgezaaid voor de rechtvaardige,
vreugde voor de oprechten van hart.
Verheug u, rechtvaardigen, in de HEER,
en breng hulde aan zijn heilige naam.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

eerste antifoon

De HEER is koning – laat de aarde juichen.

tweede antifoon

U komt de lof toe, God die woont op de Sion.

tweede psalm: Psalm 65:2-9 — Plechtige dankzegging
Versta onder Sion de hemelse stad (Origenes).

U komt de lof toe,
God die woont op de Sion,
u zult ontvangen wat u is beloofd.

U die ons bidden hoort –
tot u komt de sterveling.
Worden onze zonden mij te zwaar,
u neemt weg wat wij misdeden.

Gelukkig wie door u gekozen is en u mag naderen,
hij mag wonen in uw voorhoven.
Wij genieten het goede van uw huis,
het heilige van uw tempel.

Ontzagwekkend is uw antwoord,
u doet recht en redt ons, God,
op u hopen de einden der aarde,
de verten van de zee.

U hebt met kracht de bergen vastgezet,
u bent omgord met macht,
u brengt tot bedaren het geraas van de zeeën,
het gebulder van de golven,
het tumult van de volken.
Vrees voor uw tekenen vervult de bewoners der verten,
u brengt gejuich van het oosten tot het westen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

tweede antifoon

U komt de lof toe, God die woont op de Sion.

derde antifoon

U zorgt voor het land en bevloeit het.

derde psalm: Psalm 65:10-14 — Plechtige dankzegging
Versta onder Sion de hemelse stad (Origenes).

U zorgt voor het land en bevloeit het,
u maakt het vruchtbaar,
vol water staat de rivier van God.
U bewerkt het land voor het koren, zo bewerkt u het:
u doordrenkt de voren en effent de kluiten,
doorweekt ze met regen en zegent het jonge groen.

U kroont het jaar met uw goede gaven,
waar uw voeten gaan, druipt het van overvloed,
de velden in de steppe druipen,
de heuvels omgorden zich met gejubel,
de weiden kleden zich met kudden,
de dalen tooien zich met graan.
Zij zingen en juichen elkaar toe.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

derde antifoon

U zorgt voor het land en bevloeit het.

vierde antifoon

Heer, groot bent u en niet te evenaren.

vierde psalm: Judit 16:13-17 — De Heer beschermt zijn volk
Zij zongen een nieuw lied (Openb. 5:9).

Ik zing voor mijn God een nieuw lied.
Heer, groot bent u en hoog verheven,
wonderbaarlijk in kracht, niet te evenaren.
Heel uw schepping moet zich aan u onderwerpen.
Want u sprak en het was er,
u zond uw geest en hij bracht het tot stand.
Wie zou uw stem kunnen weerstaan?
Bergen en wateren, ze zullen schudden op hun grondvesten,
rotsen zullen voor uw ogen smelten als was,
maar wie ontzag heeft voor u, zult u genadig zijn.
Een offer dat gebracht wordt om zijn geur is gering,
vet dat voor u wordt verbrand betekent niets,
maar wie ontzag heeft voor de Heer zal altijd groot zijn.
Wee de volken die zich tegen mijn volk verheffen.
De almachtige Heer zal zich op hen wreken op de dag van het oordeel,
hun lichamen geeft hij prijs aan vuur en wormen.
Wanneer ze tot inzicht komen, zullen ze weeklagen
tot in eeuwigheid.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

vierde antifoon

Heer, groot bent u en niet te evenaren.

vijfde antifoon

De HEER wil ik loven, zolang ik leef.

vijfde psalm: Psalm 146 — Het heil van hen die op God vertrouwen
In ons leven loven wij de Heer, dat wil zeggen: door onze levenswijze (Arnobius).

Loof de HEER, mijn ziel.
De HEER wil ik loven, zolang ik leef,
mijn God bezingen zolang ik besta.

Vertrouw niet op mensen met macht,
op een sterveling bij wie geen redding is.
Stokt zijn adem, hij keert terug tot de aarde,
op die dag gaat hij met zijn plannen ten onder.

Gelukkig wie de God van Jakob tot hulp heeft,
wie zijn hoop vestigt op de HEER, zijn God,
die hemel en aarde heeft gemaakt,
de zee en alles wat daar leeft,

hij die trouw is tot in eeuwigheid,
recht doet aan de verdrukten,
brood geeft aan de hongerigen.
De HEER bevrijdt de gevangenen,
de HEER opent de ogen van blinden,
de HEER richt de gebogenen op,

de HEER heeft de rechtvaardigen lief,
de HEER beschermt de vreemdelingen,
wezen en weduwen steunt hij,
maar wie kwaad doen, richt hij te gronde.

De HEER is koning tot in eeuwigheid,
je God, Sion, van geslacht op geslacht.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

vijfde antifoon

De HEER wil ik loven, zolang ik leef.

kapittel: Romeinen 13:12-13

De nacht loopt ten einde, de dag nadert al. Laten we ons daarom ontdoen van de praktijken van de duisternis en ons omgorden met de wapens van het licht. Laten we daarom zo eerzaam leven als past bij de dag.

hymne: Nox et tenebrae et nubila

Reeds verdwijnt het duister van de nacht
en verrijst het licht in volle pracht.
O dat thans ons bidden en ons zingen
tot de hemel door mag dringen.

Opdat God erbarmen met ons heeft,
onze vrees verdrijft, ons vrede geeft,
als een Vader ons zijn rijk zal geven
waar wij eeuwig met hem leven.

Geve dat ons de Drievuldigheid,
Vader, Zoon en Geest, wie zij gewijd
lof en eer door alle mensen samen
overal op aarde. Amen.

vers

℣ Vervul ons in de morgen met uw liefde,
℟ laat ons van blijdschap juichen, al onze dagen.

antifoon bij de lofzang

Uit de greep van allen die ons haten
bevrijdde ons de Heer.

lofzang van Zacharias

Geprezen zij de Heer, de God van Israël,
hij heeft zich om zijn volk bekommerd en het verlost.
Een reddende kracht heeft hij voor ons opgewekt
uit het huis van David, zijn dienaar,
zoals hij van oudsher heeft beloofd bij monde van zijn heilige profeten:
bevrijd zouden we worden van onze vijanden,
gered uit de greep van allen die ons haten.
Zo toont hij zich barmhartig jegens onze voorouders
en herinnert hij zich zijn heilig verbond:
de eed die hij gezworen had aan Abraham, onze vader,
dat wij, ontkomen aan onze vijanden,
hem zonder angst zouden dienen, toegewijd en oprecht,
altijd levend in zijn nabijheid. —

En jij, kind, jij zult genoemd worden: profeet van de Allerhoogste,
want voor de Heer zul je uit gaan om de weg voor hem gereed te maken,
en om zijn volk bekend te maken met hun redding
door de vergeving van hun zonden.
Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God
zal het stralende licht uit de hemel over ons opgaan
en verschijnen aan allen die leven in duisternis
en verkeren in de schaduw van de dood,
zodat we onze voeten kunnen zetten op de weg van de vrede. —

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

antifoon bij de lofzang

Uit de greep van allen die ons haten
bevrijdde ons de Heer.

slotgebeden

℣ Heer, ontferm u over ons.
℟ Christus, ontferm u over ons.
℣ Heer, ontferm u over ons.

Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.

℣ HEER, hoor mijn gebed,
℟ laat mijn hulpkreet u bereiken.

korte stilte

Wij bidden u, Heer: zend in ons hart de glans van uw licht. Laat ons altijd de wegen gaan van uw geboden en daar nooit van afwijken. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.