Onderweg, 5 (2019) 4,19 (16 februari 2019)
Naakt wordt het de doopvont uitgetild, de kerk in. Daar krijgt het eerst de lendendoek om van het votum: ‘Heer, wij hebben alles achtergelaten om U te volgen’, en wordt het het lichte laken van genade en vrede omgeslagen in de groet. Als het zich warm gezongen heeft, is het tijd voor het ruwe hemd van de boete en de verbondenheid met heel de schepping: Kyrie eleison. Woede die medelijden geworden is, deelt warme sokken uit: ‘Glorie in de hoge hemel en vrede op aarde.’ Intussen zijn ook de andere deelnemers het eens geworden: ‘De Heer met u – zijn Geest op u.’ Samen kijken ze het eens goed aan: de levenservaring van het Oude Testament en het vrolijke nieuws van het Nieuwe maken het een levendige figuur. Dit is het Woord van God. Kijk maar, het lijkt op het credo van vanouds, net zo kwetsbaar, net zo nabij. In de geur van het offer van lof en dank en delen, krijgt het de mantel van echte liefde om, die niet bedekt, maar ontdekt: broers en zussen van Jezus die brood en wijn proeven. Als het Woord zo vlees is geworden, krijgt het ten slotte de schoenen aan van de zegen: ‘Zoals u het geloofd hebt, zo zal het gebeuren.’ Tijd om te gaan, lopend, van naaste tot naaste.
Als boek van God en mensen gaat de Bijbel de weg van de liturgie met ons mee. Het volgt onze ziel stap voor stap als we de Levende onder ogen komen. Alleen op die weg is de Bijbel zichzelf. Buiten die weg is het niet meer dan een naakt boek, waar iedereen mee kan doen wat hij wil. Naakte onmacht in de handen van de overste van de wereld of naakte macht in de handen van zelfverklaarde Bijbelgetrouwheid, in ieder geval versplinterd tot losse teksten die alleen nog als botte bijl kunnen functioneren: ‘Wie god tot wapen maakt verliest zijn schild.’* Alleen in de liturgie wordt de Bijbel Woord van God voor mensen, gekleed zoals Hij mensen kleedt sinds die dag in het paradijs.
*Laatste woorden van ‘Leefwijze’, het laatste gedicht dat Esther Naomi Perquin schreef als dichter des vaderlands.