Onderweg, 4 (2018) 18,23 (29 september 2018)
Loyaliteit is mooi. Maar wat als ze blind, of ten minste behoorlijk slechtziend wordt? In de politiek is die vraag voor christenen inmiddels onvermijdelijk. Wie uit loyaliteit met land en bestuur bereid is samen te werken met amorele partijen ontdekt vanzelf dat wat vroeger de christelijk-morele bodem was, nu aan flarden ergens boven je hangt.
Inmiddels is het tijd ook de nog veel sterkere loyaliteit van christenen met recht en rechtspraak eens in de ogen te schijnen. Als de rechter gesproken heeft, is er dan recht gesproken? Dat zouden we maar al te graag willen. Zo graag dat we liever niet kijken wat er in werkelijkheid gebeurt. In Nederland worden rechters geacht ‘wet te spreken’ — onder de machtige illusie dat recht is wat wij samen democratisch afspreken en in wetten vastleggen. Over het reclamewoord ‘democratisch’ zeg ik verder niets. Wat wordt vastgelegd in wetten zijn vooral uitermate gecompliceerde belangen: politieke, economische, in ieder geval machtsbelangen. Met werkelijke mensen en de relaties tussen mensen heeft dat systeem al heel lang weinig meer te maken. Wie zich met een muisklik akkoord verklaart met een brochure aan gebruiksvoorwaarden voor een computerprogramma, kan weten dat zoiets met een reële rechtsverhouding tussen koper en verkoper niets meer te maken heeft. En dat is nog een relatief onschuldig voorbeeld. Wanneer openbare kindermishandeling in opdracht van de staat een keer of acht door rechters ten minste niet verboden wordt, is de logische conclusie niet dat er recht gesproken is, maar slechts dat de politici hun hardvochtige migratiebeleid juridisch zo dichtgetimmerd hebben dat ook rechters er geen vinger meer tussen kunnen krijgen.
Intussen houden ook de meest amorele politici graag de illusie van een zelfstandige rechterlijke macht en de verbinding tussen rechterlijke uitspraken en recht overeind. Als ze er iets van zouden menen, zouden ze inhoudelijke rechterlijke tegenspraak organiseren, bijvoorbeeld via een rechterlijke toetsing van wetgeving aan de grondwet, internationale verdragen en dergelijke. Maar dat is wel het laatste waar Den Haag aan wil. Zolang daar niets aan te doen is, helpt alleen eerlijkheid: er is geen enkele garantie dat in Nederland rechters recht spreken. Ze spreken wet. En dat betekent: ze spreken macht.