Preek over Lucas 24:21
orde middagdienst
welkom
votum en groet
zingen: NGK 158
gebed
Schriftlezing Lucas 24:13-35
preek over Lucas 24:21
zingen: Jezus, U nodigt mij
geloofsbelijdenis (12 Artikelen)
zingen: Psalm 33,2.8 (berijming Liedboek)
gebed
zingen: Opwekking 337
zingen: Opwekking 618
zegen
Wij hoopten nog zo dat hij het was, de grote redder, bevrijder. Maar nee, toch niet, echt niet. In alle eerlijkheid staat de bijbel stil bij de diepe teleurstelling van Jezus’ leerlingen. Waar ze zo naar verlangden was niet uitgekomen en vrouwenpraatjes over dat Jezus leefde maakten alles alleen maar verwarrender en verdrietiger. Wat voel je je dan beroerd. Hoe sterker de hoop, des te dieper de teleurstelling als ze de bodem ingeslagen wordt. Wat hadden ze niet verwacht van Jezus, en nu is hij dood, erger nog: weg, verdwenen.
Wat zijn ze herkenbaar, die twee hier, onderweg naar Emmaüs. Je proeft de smaak van de teleurstelling. En dat is een bekende smaak. De bitterheid ervan hangt zomaar ook in onze mond. We hoopten nog zo… In het klein, in het heel persoonlijke: je bekijkt met iemand de foto van haar trouwdag. Ik hoopte dat hij het was, de ware, ja ik wist het eigenlijk wel zeker. Maar daarna is alles heel anders gegaan. — We hoopten nog zo samen van een rustige oude dag te kunnen genieten, maar ja, de ziekte. — Je had zo’n zin in die nieuwe baan. Het bleek een hondenbaan. — Wat had je niet voor verwachtingen toen je hier, jong en energiek, de stad in kwam die zomer? Maar nu werk je maar ergens omdat die studie toch niets was. Wat kunnen dit soort dingen zeer doen. Wat kan het je leven bepalen.
Wat hangt het ook, in het groot, op de achtergrond in onze cultuur, in onze samenleving. Het gevoel van de blues. We hoopten nog zo dat we er allemaal op vooruit zouden gaan. Maar het milieu draait de vernieling in en er zijn op aarde meer mensen arm dan ooit tevoren. — Vrede moest er komen, geen oorlog meer, nooit meer zoiets als de Holocaust. Maar de lijst van killing fields wordt nog elke dag langer en we zijn al lang het overzicht kwijt van alle plaatsen in de wereld waar gevochten wordt. — Vrijheid, zelf je leven kunnen bepalen, dat zou wat worden. Weg met de oude verstikkende moraal. En toen kwam de aids en andere soa’s en hebben we meer mensen zonder compleet gezin en een veilig thuis dan we ons kunnen voorstellen. De teleurstelling zit bij veel mensen intussen ingebakken: we zijn cynisch geworden. We verwachten er toch niets meer van. De smaak van teleurstelling, ze mengt als die beruchte E-zoveel smaakversterkers overal doorheen.
Dus klikt het meteen met deze twee leerlingen van Jezus. Jezus had rondgetrokken in Israël en Palestina. Het koninkrijk van God is nabij, had hij gezegd. Het moment komt er aan dat de God van Israël aan iedereen gaat laten zien dat hij de echte koning is. Dan wordt het leven goed, compleet en heel. Ze hadden het begrepen zoals Joodse mensen dat gewend waren in de eerste eeuw. De Messias zou komen, de Redder. Hij zou zijn volk verlossen uit de macht van de onderdrukkers, de bezetters, de Romeinen vooral. Ze zouden vrij zijn, eindelijk echt vrij, vrij om God te dienen in vrede en heelheid. En Jezus had zoveel gedaan dat daarbij paste. Hij had gesproken, indrukwekkende woorden van vergeving, van bevrijding, van een nieuwe manier van goed leven. Hij had mensen geroepen, mensen genezen, slechte mensen weer op het goede spoor gezet, mensen weer blij gemaakt en hoop gegeven. Ze waren van Jezus gaan houden en waren hem gevolgd. Hij had hun hart veroverd en al hun verlangens weer glans gegeven: een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk.
Des te meer was Jezus’ kruisiging de complete verwoesting van al hun hoop en verlangen geweest. Kruisiging is wat gebeurt met mensen die denken dat ze Israël gaan bevrijden maar er te laat achter komen dat ze zich vergist hebben. De Messias, de Redder zou zijn volk verlossen van de onderdrukkers. Wie in plaats daarvan werd opgehangen door die onderdrukkers blijkt gewoon geen Messias te zijn, maar één van de vele would-be messiassen. Mensen als Teudas, als Judas de Galileeër, ze hadden gedacht ‘de Ene’ te zijn, maar ze waren gedood. Als nu ook, als nu zelfs Jezus ‘de Ene’ al niet was, wie zou het dan ooit nog kunnen zijn die Israël zou bevrijden? Ontgoocheld lopen deze twee mensen van Jeruzalem naar hun huis in Emmaüs, zo’n elf kilometer, twee à drie uur lopen. Alle tijd om te praten. De mond vol teleurstelling.
Dan komt er iemand naast hen lopen. Ze praten over Jezus, maar ze herkennen hem niet. Ze waren intens betrokken geweest bij Jezus en waar hun hart vol van is, daarvan loopt hun mond over. Maar hun teleurstelling maakt hen blind, de tranen vertroebelen hun blik. De man vraagt hen: waar loopt u toch over te praten? Ze blijven somber staan en één van de twee, Kleopas, schiet behoorlijk uit zijn slof: Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar dezer dagen gebeurd is? Maar Jezus vraagt door: Wat dan? En ze vertellen hun verhaal, over Jezus, over de hogepriesters en leiders, over het kruis, over het graf en over Jezus, die ze niet zagen. Ze zeggen het tegen Jezus, die ze niet zien.
En Jezus gaat reageren ook. Voor ons gevoel pakt hij deze twee zelfs behoorlijk fors aan: Hebben jullie dan zo weinig verstand en zijn jullie zo traag van begrip?, zegt hij. Maar laten we daar niet te snel heen lopen. Hier is al zoveel meer te zien. Jezus duikt naast deze twee op, in al hun teleurstelling. Hij vraagt: waar hebben jullie het over? en hij vraagt door: wat dan? Kijk eens hoeveel ruimte Jezus hun geeft om te vertellen. Hij laat hen helemaal uitspreken, helemaal, tot ze al hun teleurstelling en verdriet en verwarring hebben uitgesproken. Jezus laat hen zelf vertellen, zich uiten. Hij is op zoek naar hun hart, naar hen zelf. Zeg zelf wat je er zelf van denkt, spreek je uit. Jezus maakt er ruimte voor. En Lucas neemt het van hem over. Zo ongeveer de helft van de ruimte die Lucas aan verschijningen van Jezus besteedt wijdt hij aan dit verhaal van hoop en teleurstelling en nieuwe hoop. Jezus duikt na zijn opstanding niet maar op als een duveltje uit een doosje, als het antwoord op al hun vragen: hier ben ik, ik leef. Jezus neemt eerst uitvoerig de tijd voor hun teleurstelling, voor hun verhaal. Jezus luistert eerst voor hij wat zegt.
Hij wel. Ja, vanzelf hoor ik hier de stemmen van mensen die vertelden: ik hoopte nog zo dat er in de kerk naar me geluisterd zou worden, dat er iemand zou zijn die me uit zou laten praten, echt helemaal uit zou laten praten. Maar nee. Jezus was al bij voorbaat het antwoord op al mijn vragen en boosheid en teleurstelling en verdriet. — Zie je hoe Jezus zelf dat helemaal niet wil? Bij voorbaat antwoord zijn? Hij vraagt, en vraagt door. Hij laat vertellen, laat uitspreken. Vertel maar het verhaal van jouw leven, van hoe je verlangde en gehoopt had, en hoe het anders ging. Bij Jezus hoort ruimte voor jouw hele verhaal.
Dan pas gaat hij daar iets mee doen. Als Kleopas is uitgesproken reageert Jezus. De inzet van die reactie hoort bij deze twee, leerlingen van hem, die hij vóór zijn kruisiging zoveel had verteld en uitgelegd. Waarom begrijpen zij dat nu nog niet? Maar de inhoud van de reactie is tekenend voor Jezus tot op vandaag: hij vertelt hun verhaal nog eens, anders, met zichzelf er bij in. Ja, het klopt, Jezus was een profeet, machtig in woord en daad. Het klopt, hij was gekruisigd, gestorven en begraven, werkelijk de dood ingegaan. Maar daarmee houdt het verhaal niet op. De Messias moest dit doorstaan om zijn glorie binnen te gaan. Waar het in het eerste deel van de bijbel over ging is niet het verhaal dat God zijn volk Israël zou redden van lijden, maar dat God zijn volk zou redden door lijden. De bijbel wordt vervuld als de Koning van Israël het lijden, het onrecht en de schuld van Israël op zich neemt, sterft onder het gewicht daarvan en weer opstaat als het begin van Gods nieuwe schepping.
De leerlingen horen Jezus vertellen, en het fascineert hen kennelijk. Later zeggen ze dat hun hart brandde toen ze hem dit hoorden vertellen. Als dit eens waar zou zijn: een nieuw, diep verlangen groeit in hun hart. Als het toch eens allemaal anders zou gaan, nieuw zou worden? Maar het dringt nog altijd niet werkelijk tot hen door. Ze herkennen Jezus niet. Het blijven allemaal nog woorden voor hen, woorden die boeien, die hen in brand zetten, maar die geen werkelijkheid worden. Het blijft een verhaal, een verhaal dat best kan gaan, maar dat tenslotte niets echt verandert. Wat herkenbaar weer, vind ik. Hoeveel mensen ervaren het christelijk geloof vandaag niet precies zo, als een verhaal, boeiend, fascinerend misschien. Het zou mooi zijn als het zo was. Maar het blijven woorden, altijd maar woorden. De werkelijkheid is anders, teleurstellender, ingewikkelder, cynischer, harder.
Dan mag het des te meer opvallen dat Jezus niet reageert met: zoek het dan ook zelf maar uit. Hij volgt deze twee leerlingen helemaal naar hun huis. Hij deelt metterdaad in hun leven. En daar, in hun huis, eet hij met hen. Hij neemt het brood, spreekt het zegengebed uit, breekt het en geeft het hun. Het is allemaal zo precies hetzelfde als die vorige keer, vóór zijn kruisiging, dat Jezus brood nam, het zegengebed uitsprak, het brak en uitdeelde, dat nu hun ogen geopend worden. Toen had Jezus gezegd: Dit is mijn lichaam voor jullie. Blijf dit doen, telkens weer, om mij te gedenken. En daarna was hij de dood voor hen in gegaan. Geen woorden, maar daden. Nu doet Jezus het weer en dat opent hun de ogen: Hij is het zelf. De Heer die niet maar woorden spreekt, maar die komt en die doet, die zichzelf geeft, en die leeft. Hier is niet maar een verhaal dat gaat, maar een Heer die leeft. Dat maakt alles anders. Met Jezus wordt alles anders.
Hoe diep alles dan anders wordt zie je misschien wel het best als je even terug gaat in gedachten naar het begin van de bijbel. Daar lezen we ook over twee mensen, Adam en Eva, en we zien ze ook eten. Laten we zeggen de eerste maaltijd van de schepping. Ze staan bij een boom en de vrouw plukt een paar vruchten en eet ervan. Ze geeft ook wat aan haar man en ook hij eet ervan. Toen gingen hun beiden de ogen open en merkten ze dat ze naakt waren (Genesis 3). Dat is het verhaal van het begin van de ellende van de mensheid. De dood zelf komt hier binnen en de hele schepping wordt onderworpen aan verval, zinloosheid en verdriet. Alle eindeloze teleurstelling is daar begonnen.
Nu beschrijft Lucas hier de eerste maaltijd van de nieuwe schepping. Jezus nam het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. En hun ogen werden geopend en zij herkenden hem. Ze ontdekken dat de oude vloek is gebroken. De dood zelf is verslagen. Gods nieuwe schepping, overvol van leven en vreugde en nieuwe mogelijkheden is hier, midden in onze wereld, in Jezus zelf. Jezus leeft! Nieuw, op een nieuwe manier, als eerste van Gods nieuwe schepping. Hij is toch de Messias, de Redder. Dan sta je hier oog in oog met iemand die aan alle teleurstelling, ook aan jouw teleurstelling een eind kan maken. Hij is het die het verschil maakt, die alles anders maakt.
Dat is niet maar iets voor die twee leerlingen van hem, zo lang geleden. Lucas vertelt het door, ook voor ons. En, zoals gezegd, hij neemt er ook nogal de ruimte voor. Dat hoort bij Jezus, ook bij Jezus die is opgestaan en leeft tot in alle eeuwigheid. Hij geeft ook ons, ook jou de ruimte om eerst maar eens helemaal jouw verhaal te vertellen. Dat verhaal dat je misschien al zo vaak vertelde, misschien ook wel nog nooit — want waarom zou je met je teleurstelling te koop lopen? Nou ja, omdat het jouw leven is, jouw verhaal.
In het klein, in het heel persoonlijke. Vertel het verhaal wat hoort bij jouw foto’s. Die foto van je trouwdag. Je hoopte nog zo dat hij de ware was, de man van je leven. En hoe lang is hij al weg met die ander? Je verhaal eindigt in teleurstelling. Die foto van je klas misschien, van toen je nog grote dromen had over later. En nu zing je mee met Stef Bos: Is dit nu later, als ik groot ben? Zo maar eindigt je verhaal in teleurstelling. In het groot ook, net zo goed, het verhaal van de foto’s van stervende dieren en planten, van uitbuiting en onderdrukking, van de foto’s van de grote heren in de krant die zo vaak de dans ontspringen met hun buit, van de foto’s van de stervende kinderen in ziekenhuizen of op de straten waar gevochten wordt. Is dit alles, is dit alles wat er is?
Nee, dit is niet alles. Hoor Jezus maar vertellen. Hij vertelt van de grote reddingsoperatie van God, hoe hij het echte kwaad aanpakte aan het kruis en de dood gedood heeft bij zijn opstanding. Hij vertelt hoe hij eens alles helemaal recht komt zetten en alle onderdrukten en misdeelden en vertrapten recht komt geven. Hij vertelt hoe eens alles weer zal bloeien. Het verhaal van ons leven hoeft niet te eindigen in teleurstelling. Ook dat kleine leven van ons hoeft zo niet te eindigen. Jezus zet zichzelf er in. Vertel maar over je man, die je in de steek gelaten heeft, over je dromen die kapot zijn, vertel maar over de fouten die je hebt gemaakt, en nu is het te laat om het goed te maken. En hoor het Jezus maar zeggen: ja, wat doet dat zeer, ik weet het, ik heb ervaring met mensenleven en teleurstelling. Maar denk nu nog eens aan je leven en dan met mij erbij als iemand die helemaal, met woord en daad en met hart en ziel van jou houdt. Ik heb het niet bij woorden gelaten. Ik heb mijn leven ook voor jou gegeven. Er is echt vergeving en verzoening, ook voor jou. Denk er maar aan als je jouw brood smeert: mijn lichaam om jou. En ik nodig jou uit om bij mij te zijn, om met mij te leven. Dan is er meer te vertellen na je teleurstelling: ook een verhaal over nieuwe kracht, over tot rust komen, over vrede vinden, over genezing ervaren, over al iets proeven van wat echt goed is.
Zo volgt Jezus ons, ons eigen leven in, ons echte leven, in ons eigen huis. Juist daar waar wij zitten en zijn en ons leven overdenken, waar wij eten, samen of alleen, daar is hij ook. Hij leeft, hij is niet ver. Je kunt hem zo aanspreken, met je eigen woorden of met de woorden van een lied. Laten we het samen doen, met het lied Jezus, U nodigt mij.
gehouden in: Amsterdam-ZW, 15 april 2007,
uitgezonden door Zendtijd voor Kerken.