tekst meditatie op de gebedsbijeenkomst van het Gereformeerd Appèl, zaterdag 5 september 2015, doorgeefbrief 59 (februari 2016), opgenomen in Om Christus’ wil. Kerkelijke eenheid in overdenkingen en gebeden (Jubileumbundel) 2016, 315-317
In de kerk wordt veel te veel gepraat. Wat er voor mensen werkelijk toe doet wordt gedaan — gekust, gegeven, gedragen — of heeft aan een enkel woord genoeg — ik houd van jou, vergeef me, ik ben er. Christenen zijn mensen. Het kan voor ons moeilijk anders zijn. Het Woord dat de kerk schept is zo’n enkel onuitputtelijk woord van Jezus: Ik ben opgestaan, voor jullie. En de kerk die erdoor geschapen wordt krijgt al doende vorm: de vorm van doop en avondmaal, van biecht en ordinatie, van lied en zalving en hulp metterdaad. Jezus leeft. Zijn lichaam ligt niet stil. Het beweegt, al doende. Het heeft aan een enkel Woord genoeg.
‘Neem, eet, gedenk, geloof, dit is mijn lichaam voor jullie.’ Een paar woorden, maar ze openen de hemel. Jezus zelf is hier, in brood en beker. Hij geeft totaal verschillende mensen aan elkaar als broers en zussen, als kinderen van één Vader. Scheppend woord, levend woord, dat leven geeft en al doende verder gaat. Kijk maar: brood en beker worden doorgegeven. Jij bent mijn zus, jij bent mijn |316| broer, wij zijn Jezus’ lichaam. Het hoeft er niet meer bij gezegd te worden. Het doen spreekt duidelijk genoeg. De ene Geest die het lichaam bezielt neemt gestalte aan in wat er gedaan wordt. De zeven geesten die voor Gods troon zijn, zijn hier. En dus wordt er getoast op nieuw leven dat blijft tot in eeuwigheid, een nieuw verbond in Christus’ bloed.
Dit is wat er voor christenen werkelijk toe doet. De rest is er uitwerking van, effect, of bijzaak. Hoe klein de kring ook is rond brood en beker, zo verschijnt het lichaam van Christus op aarde, uit een enkel woord, als levend lichaam, als lichaam dat niet stil kan liggen, maar verbinding zoekt met anderen om brood en beker door te geven, om completer te worden, diverser, ook anders levend, zichtbare verschijning van de Heer op aarde, verkondigend, genezend, vergevend, lijdend, aanwezig.
Een lichaam
‘Een lichaam bestaat niet uit één lichaamsdeel, maar uit vele.’ Dat we bij de Heer zelf, rond brood en beker, anderen ontmoeten die ook echt anders zijn, dat is de bedoeling. We hebben ze nodig. Het leek me overbodig het vervolg bij Paulus te lezen. We weten hoe het verder gaat. Als de voet zou zeggen: ik ben geen hand, dus ik hoor er niet bij… Het oog kan niet tegen de hand zeggen: ik heb je niet nodig…
Waarom wordt dit zo weinig toegepast op gemeenten, op kerkverbanden, op kerken? Alles wat tussen gemeenteleden geldt die samen avondmaal vieren, geldt ook tussen kerken die gescheiden avondmaal vieren. We hebben elkaar nodig om als lichaam van Christus te kunnen functioneren. We kunnen niet zonder onze roomse broeders en zusters, niet zonder onze oosters orthodoxe, anglicaanse, evangelische, lutherse, en anders protestantse. Juist omdat ze anders zijn, heel reëel anders, hebben we ze nodig. Ze hebben allemaal van de Heer iets gekregen dat wij niet hebben.
Waarom krijgt dat geen handen en voeten? Ik ben bang vooral omdat er in de kerk veel te veel gepraat wordt. En gepraat levert slechte smoezen op. Het overdekt wat er echt toe doet met bijzaken. Toen ik gedoopt werd ben ik niet gedoopt in het lichaam van de vrijgemaakte kerk, maar het lichaam van Christus in. En alle vrijgemaaktheid is in die doop gestorven met mij. Wanneer ik het brood ontvang en de beker doorgeef gaat het niet om onze club, om onze nestgeur, om onze gewoonten, om onze meningen en overtuigingen, maar gaat het om dat ene lichaam van Christus. Het wil leven, het wil bewegen, het wil doen, het wil anderen vinden en in Jezus dopen.
Paulus is in het vorige hoofdstuk ruig duidelijk geweest. Wie voor zichzelf avondmaal wil vieren, op zichzelf en zonder oog voor het lichaam van Christus, die viert tenslotte het avondmaal niet. ‘U komt niet samen om de maaltijd van de Heer te vieren.’ ‘U maakt zich schuldig tegenover het lichaam en bloed van |317| de Heer.’ Dat geldt niet maar in de situatie in Korinte, het geldt ook waar wat voor soort gereformeerden dan ook het avondmaal vieren als een tafel van gereformeerden en in feite niet als de tafel van de Heer. Al het gepraat in de lange, lange regelingen voor samensprekingen die al onze kerkverbanden kennen, dekt dit schandaal toe. In de kerk hoort dit niet te bestaan. Het is geen kerkrecht, maar clubrecht, en wie het zich hiervan bewust gehoorzaamt, veroordeelt zichzelf in iedere avondmaalsviering.
Daartegen is maar één medicijn: doe wat de Heer zelf ons heeft opgedragen te doen. ‘Neem, eet, gedenk, geloof, dit is mijn lichaam voor jullie.’ Hij is er in brood en beker. Hij verbindt ons juist als anderen aan elkaar als broers en zussen, kinderen van één Vader — en niet alleen ons, ook al die nog weer anderen. Laten we bidden om dat vervolgens te kunnen leven, zonder bla en slechte smoezen die je voor de Heer zelf toch niet kunt volhouden.
!