Vierde maandag van de advent – Vespers

korte stilte

℣ God, kom mij te hulp,
℟ Heer, haast u mij te helpen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

eerste antifoon

De HEER heeft zijn oor naar mij toe gebogen.

eerste psalm: Psalm 116:1-9 — Dankzegging
Pas na veel beproevingen kunnen wij het koninkrijk van God binnen gaan (Hand. 14:22).

De HEER heb ik lief, hij hoort
mijn stem, mijn smeken,
hij luistert naar mij,
ik roep hem aan, mijn leven lang.

Banden van de dood omknelden mij,
angsten van het dodenrijk grepen mij aan,
ik voelde angst en pijn.
Toen riep ik de naam van de HEER:
‘HEER, red toch mijn leven!’

De HEER is genadig en rechtvaardig,
onze God is een God van ontferming,
de HEER beschermt de eenvoudigen,
machteloos was ik en hij heeft mij bevrijd.

Kom weer tot rust, mijn ziel,
de HEER is je te hulp gekomen.
Ja, u hebt mijn leven ontrukt aan de dood,
mijn ogen gedroogd van tranen,
mijn voeten voor struikelen behoed.

Ik mag wandelen in het land van de levenden
onder het oog van de HEER.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

eerste antifoon

De HEER heeft zijn oor naar mij toe gebogen.

tweede antifoon

Ik zal mijn geloften aan de HEER inlossen.

tweede psalm: Psalm 116:10-19 — Dankzegging in de tempel
Laten we met Jezus’ tussenkomst ononderbroken een dankoffer brengen aan God (Heb. 13:15).

Ik bleef vertrouwen, ook al zei ik:
‘Ik ben diep ongelukkig.’

Al te snel dacht ik:
Geen mens die zijn woord houdt.
Hoe kan ik de HEER vergoeden
wat hij voor mij heeft gedaan?

Ik zal de beker van bevrijding heffen,
de naam aanroepen van de HEER
en mijn geloften aan de HEER inlossen
in het bijzijn van heel zijn volk.

Met pijn ziet de HEER
de dood van zijn getrouwen.
Ach, HEER, ik ben uw dienaar,
uw dienaar ben ik, de zoon van uw dienares:
u hebt mijn boeien verbroken.

U wil ik een dankoffer brengen.
Ik zal de naam aanroepen van de HEER
en mijn geloften aan de HEER inlossen
in het bijzijn van heel zijn volk,
in de voorhoven van het huis van de HEER,
binnen uw muren, Jeruzalem.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

tweede antifoon

Ik zal mijn geloften aan de HEER inlossen.

derde antifoon

Roep ik in mijn nood tot de HEER,
hij geeft mij antwoord.

derde psalm: Psalm 120 — Verlangen naar vrede
Wees standvastig wanneer u tegenspoed ondervindt, en bid onophoudelijk (Rom. 12:12).

Roep ik in mijn nood tot de HEER,
hij geeft mij antwoord.
Bevrijd mijn ziel, HEER,
van lippen die liegen,
van de tong die bedriegt.

Wat zal je straf zijn,
bedrieglijke tong,
en wat je straf nog verzwaren?
Pijlen, gescherpt voor de strijd,
en dan gloeiend houtskool van brem!

Ach, dat ik moet wonen in Mesech,
ver van huis bij de tenten van Kedar.
Te lang al woont mijn ziel
bij mensen die vrede haten.
Spreek ik woorden van vrede,
zij willen oorlog.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

derde antifoon

Roep ik in mijn nood tot de HEER,
hij geeft mij antwoord.

vierde antifoon

Mijn hulp komt van de HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft.

vierde psalm: Psalm 121 — God, de beschermer van zijn volk
Dan zullen ze geen honger meer lijden en geen dorst, de zon zal hen niet meer steken, de hitte hen niet bevangen (Openb. 7:16).

Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
van waar komt mijn hulp?
Mijn hulp komt van de HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Hij zal je voet niet laten wankelen,
hij zal niet sluimeren, je wachter.
Nee, hij sluimert niet,
hij slaapt niet,
de wachter van Israël.

De HEER is je wachter,
de HEER is de schaduw
aan je rechterhand:
overdag kan de zon je niet steken,
bij nacht de maan je niet schaden.

De HEER behoedt je voor alle kwaad,
hij waakt over je leven,
de HEER houdt de wacht
over je gaan en je komen
van nu tot in eeuwigheid.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

vierde antifoon

Mijn hulp komt van de HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft.

vijfde antifoon

Nu staan onze voeten binnen je poorten, Jeruzalem.

vijfde psalm: Psalm 122 — De heilige stad Jeruzalem
U staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem (Heb. 12:22).

Verheugd was ik toen ik hoorde:
‘Wij gaan naar het huis van de HEER,’
verheugd ben ik, nu onze voeten staan
binnen je poorten, Jeruzalem.

Jeruzalem, als een stad gebouwd,
hecht en dicht opeen.
Daar komen de stammen samen,
de stammen van de HEER,

om Israëls plicht te vervullen,
te prijzen de naam van de HEER.
Daar zetelt het gerecht,
daar troont het huis van David.

Vraag om vrede voor Jeruzalem:
‘Dat rust hebben wie van je houden,
dat vrede heerst binnen je muren
en rust in je vesting.’

Om mijn verwanten en vrienden
zeg ik: ‘Vrede zij in jou.’
Om het huis van de HEER, onze God,
wens ik je al het goede.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

vijfde antifoon

Nu staan onze voeten binnen je poorten, Jeruzalem.

kapittel: Genesis 49:10

In Juda’s handen zal de scepter blijven, tussen zijn voeten de heersersstaf, totdat hij komt die er recht op heeft, die alle volken zullen dienen.

hymne: Creator alme siderum

Gij die der sterren schepper zijt,
met eeuwig licht uw kinderen leidt,
o Christus, die de mensen redt,
hoor naar ons innig smeekgebed.

Opdat de wereld niet vergaat
door ’t duivelse bedrog en kwaad,
geeft Gij Uzelf in liefdespijn,
en wordt haar milde medicijn.

Gij draagt aan ’t harde kruis gehecht
de zonden van de wereld weg,
o kind der maagd dat tot ons kwam
als onbezoedeld offerlam.

Voor uw immense majesteit
buigt alle knie zich wijd en zijd,
buigt aarde en hemel zich ter neer
en dient U op uw wenken, Heer.

Wanneer Gij zetelt ten gericht
ten laatste dage in het licht,
wij bidden U dat Gij ons wilt,
o Rechter, schutten met uw schild.

Lof, eer en macht en majesteit
zij God de Vader toegewijd,
en God de Zoon en God de Geest,
zoals het immer is geweest.

vers

℣ Hemel, laat gerechtigheid neerregenen, laat haar neerstromen uit de wolken.
℟ Laten hemel en aarde redding voortbrengen en ook het recht doen ontspruiten.

antifoon bij de lofzang

O Wortel van Jesse, u bent het teken waarop de volken hebben gewacht; voor u zullen koningen verstommen, de volken zullen tot u smeken. Kom nu en bevrijd ons, wacht niet langer meer.

lofzang van Maria

Mijn ziel prijst en looft de Heer,
mijn hart juicht om God, mijn redder:
hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.
Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen,
ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan,
heilig is zijn naam.
Barmhartig is hij, van geslacht op geslacht,
voor al wie hem vereert. —

Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm
en drijft uiteen wie zich verheven wanen,
heersers stoot hij van hun troon
en wie gering is geeft hij aanzien.
Wie honger heeft overlaadt hij met gaven,
maar rijken stuurt hij weg met lege handen. —

Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar,
zoals hij aan onze voorouders heeft beloofd:
hij herinnert zich zijn barmhartigheid
jegens Abraham en zijn nageslacht,
tot in eeuwigheid. —

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

antifoon bij de lofzang

O Wortel van Jesse, u bent het teken waarop de volken hebben gewacht; voor u zullen koningen verstommen, de volken zullen tot u smeken. Kom nu en bevrijd ons, wacht niet langer meer.

slotgebeden

℣ Heer, ontferm u over ons.
℟ Christus, ontferm u over ons.
℣ Heer, ontferm u over ons.

Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.

℣ HEER, hoor mijn gebed,
℟ laat mijn hulpkreet u bereiken.

korte stilte

Laten wij de Rechter van levenden en doden aanroepen, en vol vertrouwen zeggen: Kom, Heer Jezus.
Laat de wereld de gerechtigheid erkennen die de hemel verkondigt; laat uw heerlijkheid de aarde bewonen.
Bekleed met onze zwakheid bent u op aarde neergedaald; verhef ons tot de heerlijkheid waarin u woont.
Kom, en laat uw licht schijnen in de duisternis van het ongeloof; openbaar u aan allen die u niet kennen.
Door u te vernederen hebt u onze zonden weggenomen; schenk ons het eeuwig geluk als u komt in heerlijkheid.
U zult wederkomen om te oordelen levenden en doden; leid ons allen binnen in uw koninkrijk.
U, die leeft en heerst met God de Vader in de eenheid van de heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen. Amen.