Vierde maandag in de veertigdagentijd – Metten

korte stilte

uitnodiging

Heer, open mijn lippen,
en mijn mond zal uw lof verkondigen.
God, kom mij te hulp,
Heer, haast U mij te helpen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

psalm bij de uitnodiging: Psalm 95
In deze dagen van heil moeten we met te meer oplettendheid luisteren naar Gods stem, die ons oproept tot nederigheid en volgzaamheid.

Christus de Heer heeft voor ons beproeving en lijden doorstaan;
komt, laat ons Hem aanbidden.

Kom, laten wij jubelen voor de HEER,
juichen voor onze rots, onze redding.
Laten wij hem naderen met een loflied,
hem toejuichen met gezang.

Christus de Heer heeft voor ons beproeving en lijden doorstaan;
komt, laat ons Hem aanbidden.

De HEER is een machtige God,
een machtige koning, boven alle goden verheven.
Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde,
de toppen van de bergen behoren hem toe,
van hem is de zee, door hem gemaakt,
en ook het droge, door zijn handen gevormd.

Christus de Heer heeft voor ons beproeving en lijden doorstaan;
komt, laat ons Hem aanbidden.

Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.
Ja, hij is onze God
en wij zijn het volk dat hij hoedt,
de kudde door zijn hand geleid.

Christus de Heer heeft voor ons beproeving en lijden doorstaan;
komt, laat ons Hem aanbidden.

Luister vandaag naar zijn stem:
‘Wees niet koppig als bij Meriba,
als die dag bij Massa, in de woestijn,
toen jullie voorouders mij op de proef stelden,
mij tartten, al hadden ze mijn daden gezien.’

Christus de Heer heeft voor ons beproeving en lijden doorstaan;
komt, laat ons Hem aanbidden.

Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen.
Ik zei: “Het is een stuurloos volk
dat mijn wegen niet wil kennen.”
En ik zwoer in mijn woede:
“Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!”’

Christus de Heer heeft voor ons beproeving en lijden doorstaan;
komt, laat ons Hem aanbidden.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Christus de Heer heeft voor ons beproeving en lijden doorstaan;
komt, laat ons Hem aanbidden.

hymne: Ex more docti mystico

Laat ons naar heilig, oud gebruik
weer vieren deze vastentijd,
die in zijn kringloop, welbekend,
van veertig dagen, ons omsluit.

Wet en profeten zijn hierin
vanouds als voorbeeld voorgegaan,
tot Christus hem geheiligd heeft,
de Vorst die alle tijden schiep.

Laat ons nu sober zijn in spijs,
in drank, in ‘t spreken en in rust.
Laat ons nu waken voor de Heer,
volhardend bidden, dag en nacht.

Laat ons vermijden al wat schaadt,
wat onze geest te gronde richt,
zodat wij wijken nimmermeer
voor de tiran die ons belaagt.

Verhoor ons, nooit volprezen God,
drievoudig, één en onverdeeld:
geef, dat ons rijk aan vruchten wordt
de heilige tijd die U ons geeft.

Laten wij tot de Rechter gaan
en smekend voor zijn zetel staan,
Hem biddend in de morgenstond
en het betuigen met de mond:

Wij zondigden, ja wij, o Heer,
tegen uw goedheid telkens weer,
zie op ons in barmhartigheid,
o God, die vol ontferming zijt.

Gedenk dat wij de uwen zijn,
uw schepselen, hoezeer onrein,
geef, bidden wij, uw naam, uw eer
niet aan een ander prijs, o Heer.

Was af ons kwaad en onze schuld,
maak ons van ‘t goede meer vervuld,
omdat het hart dat naar U vraagt,
U nu en altijd meer behaagt.

Geef, zalige Drievuldigheid,
die één van hart en wezen zijt,
dat voor ons rijke vruchten brengt
de boetetijd die U ons schenkt. Amen.

eerste antifoon

Wie doet wat goed is
mag wonen op uw heilige berg.

eerste psalm: Psalm 15
U staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God (Heb. 12:22)

Een psalm van David.

HEER, wie mag gast zijn in uw tent,
wie mag wonen op uw heilige berg?

Wie de volmaakte weg gaat en doet wat goed is,
wie oprecht de waarheid spreekt.
Hij doet aan lasterpraat niet mee,
hij benadeelt een ander niet
en drijft niet de spot met zijn naaste.

Hij veracht wie geen achting waard is,
maar eert wie ontzag heeft voor de HEER.
Zijn eed breekt hij niet, al brengt het hem nadeel,
voor een lening vraagt hij geen rente,
hij verraadt geen onschuldigen voor geld.

Wie zo doet, komt nooit ten val.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

eerste antifoon

Wie doet wat goed is
mag wonen op uw heilige berg.

tweede antifoon

Wil mij horen, God,
luister naar mijn spreken.

tweede psalm: Psalm 17
Hij heeft tijdens zijn leven op aarde … gesmeekt en gebeden …, en werd verhoord (Heb. 5:7)

Een gebed van David.

Luister, HEER, ik vraag om recht,
luister naar mijn smeken,
hoor mijn gebed –
geen leugen komt over mijn lippen.
Laat van u het oordeel komen,
laat uw oog zien wat juist is.

Bezoekt u mij in de nacht
en beproeft en peilt u mijn hart,
u zult niets in mijn nadeel vinden,
geen kwaad kwam uit mijn mond.

Hoe de mensen ook leven,
ik houd mij aan het woord van uw lippen.
De weg van roof en geweld
heb ik altijd gemeden,
mijn voeten volgden uw spoor,
mijn stappen wankelden niet.

Ik roep tot u om hulp,
want u geeft mij antwoord.
Wil mij horen, God,
luister naar mijn spreken,
toon mij de wonderen van uw trouw.
Wie bij u schuilen redt u
van hun tegenstanders, met uw machtige hand.

Behoed mij als de appel van uw oog,
verberg mij in de schaduw van uw vleugels
voor de goddelozen die mij geweld aandoen,
voor de vijanden die mij naar het leven staan.

Hun hart is gevoelloos en gesloten,
hun mond spreekt hoogmoedige taal.
Ze sluiten mij in waar ik mijn voeten ook zet,
ze houden mij in het oog en hopen op mijn val.
Mijn vijand is een leeuw, belust op prooi,
een roofdier dat zich schuilhoudt.

Sta op, HEER,
ga op hem af en druk hem tegen de grond.
Laat uw zwaard mij bevrijden van de goddelozen,
uw hand, HEER, mij verlossen van die mannen
des doods, die leven voor kortstondig gewin.

Ze mogen hun buik vullen met de straf die hun toekomt,
ze mogen hun kinderen ermee verzadigen,
hun kleinkinderen geven wat ervan overschiet.
Laat mij, recht gedaan, uw gelaat aanschouwen,
bij het ontwaken mij verzadigen aan uw beeld.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

tweede antifoon

Wil mij horen, God,
luister naar mijn spreken.

derde antifoon

Hoog wil ik u prijzen, HEER, want u hebt mij gered.

derde psalm: Psalm 30
Na zijn glorievolle verrijzenis zegt Christus dank aan de Vader (Cassiodorus)

Een psalm. Een lied bij de inwijding van de tempel. Van David.

Hoog wil ik u prijzen, Heer, want u hebt mij gered
en mijn vijand geen reden gegeven tot vreugde.
HEER, mijn God, ik riep tot u
om hulp en u hebt mij genezen.
HEER, u trok mij uit het dodenrijk omhoog,
ik daalde af in het graf, maar u hield mij in leven.

Zing voor de HEER, allen die hem trouw zijn,
loof zijn heilige naam.
Zijn woede duurt een oogwenk,
zijn liefde een leven lang,
met tranen slapen we ’s avonds in,
’s morgens staan we juichend op.

In mijn overmoed dacht ik:
Nooit zal ik wankelen.
HEER, u had mij lief en ik stond als een machtige berg,
u verborg uw gelaat en ik bezweek van angst.

U, HEER, roep ik aan,
u, Heer, smeek ik om genade.
Wat baat het u als ik sterf,
als ik afdaal in het graf?
Kan het stof u soms loven
en getuigen van uw trouw?

Luister, HEER, en toon uw genade,
Heer, kom mij te hulp.
U hebt mijn klacht veranderd in een dans,
mijn rouwkleed weggenomen, mij in vreugde gehuld.
Mijn ziel zal voor u zingen en niet zwijgen.
HEER, mijn God, u wil ik eeuwig loven.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

derde antifoon

Hoog wil ik u prijzen, HEER, want u hebt mij gered.

vers

De Heer bevrijdt u uit de strik van de boze.
Hij redt u uit doodsgevaar.

korte stilte

zegen

God ontsteke in ons het vuur van zijn liefde.

eerste lezing: Deuteronomium 4:22-35

Ga de hele geschiedenis maar eens na, vanaf de dag dat God de mens op aarde schiep, en doorkruis de hele wereld van het uiterste oosten tot het uiterste westen: is zoiets geweldigs ooit voorgekomen, heeft men ooit iets dergelijks vernomen? Is er ooit een volk geweest dat net als u vanuit een vuur de stem van een god heeft gehoord en dat heeft overleefd? Is er ooit een god geweest die het heeft aangedurfd zich een volk toe te eigenen waarover een ander volk macht uitoefende, en die dat deed met grootse daden, met tekenen en wonderen en felle strijd, met sterke hand en opgeheven arm, en op angstaanjagende wijze – zoals u met eigen ogen de HEER, uw God, in Egypte hebt zien doen? U bent er getuige van geweest opdat u zou beseffen dat de HEER de enige God is; er is geen ander naast hem.

eerste responsorie

Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen. ‘Wie kent de gedachten van de Heer, wie was ooit zijn raadsman? Wie heeft hem iets gegeven dat door hem moest worden terugbetaald?’
Alles is uit hem ontstaan, alles is door hem geschapen, alles heeft in hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen.

tweede lezing: Deuteronomium 5:1-10

Mozes riep het hele volk van Israël bijeen en sprak het als volgt toe: Luister, Israël, naar de wetten en de regels die ik u vandaag bekendmaak. Maak ze u eigen en leef ze strikt na. De HEER, onze God, heeft bij de Horeb een verbond met ons gesloten. Niet met onze voorouders heeft hij dit verbond gesloten, maar met ons, zoals wij hier nu levend en wel bij elkaar zijn. De HEER heeft zich daar vanuit het vuur rechtstreeks tot u gericht. Ik stond toen tussen hem en u in om zijn woorden aan u door te geven, want u was bang voor het vuur en durfde de berg niet op. Dit zei de HEER: ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. Vereer naast mij geen andere goden. Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.

tweede responsorie

‘De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft, maar niet alles ongestraft laat en voor de schuld van de ouders de kinderen en kleinkinderen laat boeten, en ook het derde geslacht en het vierde.’
‘Als u mij goedgezind bent, Heer,’ zei hij, ‘trekt u dan met ons mee, ook al is dit volk onhandelbaar. Schenk ons vergeving voor onze schuld en zonde en maak ons tot uw eigen bezit.’

derde lezing: Ambrosius, bisschop van Milaan (340-397), In Psalmum 47 Enarratio, n. 16 + 17
‘Breek deze tempel maar af, en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.’ (Joh. 2:19)

De echte tempel van God is het lichaam van Christus, waarin de reiniging geschiedt van onze zonden. Werkelijk, Gods tempel is dat lichaam waarin geen enkele smet van zonde kon bestaan, maar dat het offer was voor de misdaden van de hele wereld. Werkelijk, Gods tempel is dat lichaam waarin Gods beeld straalde, en waarin de volheid van de Godheid lichamelijk woonde, want Christus zelf is die volheid. Dus tegen Hem wordt er gezegd: ‘In uw tempel, God, gedenken wij uw blijken van trouw.’ Passen we dit psalmvers echter toe op de Vader, wat betekent ‘in uw tempel’ dan anders, dan dat God de wereld met zich verzoende in Christus? Zoals Christus immers verlossing is, zo is Hij ook barmhartigheid. Bestaat er wel groter barmhartigheid dan zich uit te leveren om voor onze misdaden geofferd te worden? Met zijn bloed wast hij de wereld, waarvan de zonde op geen enkele andere manier uitgewist konden worden. Want, als de apostel van de heiligen zegt: ‘Weet u niet dat u een tempel van God bent en dat de Geest van God in uw midden woont?’, hoeveel te meer mag ik dan het lichaam van onze Heer Jezus Gods tempel noemen, daar wij van Hem steeds lezen dat Hij vol is van de heilige Geest!

derde responsorie

Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden, en dat hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt.
Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Er zal alleen maar blijdschap zijn
en groot gejuich om wat ik schep. Ik herschep Jeruzalem in een jubelende stad.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Lofzang

U, God, loven wij. U, Heer, prijzen wij.
U, eeuwige Vader, eert heel de aarde.
Tot U roepen alle engelen,
tot U de hemelen en alle machten.
Tot U roepen cherubs en serafs,
die zonder ophouden zingen:
Heilig, heilig, heilig de Heer,
de God der hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde van uw grote heerlijkheid. —

U looft het roemvol koor der apostelen,
U het lofwaardig getal der profeten.
U looft de blanke stoet der martelaren,
U prijst de heilige kerk over heel de aarde:
U, Vader, onmetelijk in majesteit,
U, eniggeboren Zoon, waarachtig en hoog verheven,
U, heilige Geest, de Vertrooster. —

U, Christus, Koning der glorie,
U bent de eeuwige Zoon van de Vader.
U, die om de mens verlossing te brengen,
geen vrees hebt gehad voor de schoot van de Maagd.
U, die de prikkel van de dood hebt overwonnen
en voor de gelovigen het hemels rijk heb geopend,
U zit aan Gods rechterhand in de glorie van de Vader.
U zult als rechter komen, zoals wij geloven.
U dan smeken wij: kom uw dienaars te hulp
die U door uw kostbaar bloed hebt gered.
Laat ons geteld worden onder uw heiligen
in de eeuwige heerlijkheid. —

Red, Heer, uw volk en zegen uw erfdeel,
hoed hen en draag hen voor immer.
U willen wij prijzen, iedere dag,
uw Naam verheerlijken voor altijd.
Wees genadig, Heer,
spaar ons deze dag voor de zonde.
Ontferm U over ons, Heer, ontferm U over ons.
Laat uw barmhartigheid neerdalen over ons,
zoals ons vertrouwen uitgaat naar U.
O U, Heer, is onze hoop gevestigd,
beschaam ons niet in eeuwigheid.

slotgebeden

Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.

HEER, hoor mijn gebed,
laat mijn hulpkreet u bereiken.

korte stilte

Gezegend zij God de Vader, die ons in staat stelt om Hem in dit morgenuur het offer te brengen van onze lofprijzing. Laten wij Hem in deze veertigdagentijd aanroepen en vragen: Heer, laat uw woord ons richtsnoer zijn.
Almachtige en barmhartige God, wek in ons een geest van gebed en nederigheid; vergroot onze liefde tot U en tot alle mensen.
Laat ons met U meewerken om alles in Christus te herstellen, om recht en vrede tot stand te brengen, overal ter wereld.
Ontsluit voor ons de zin en de waarde van uw schepping, om al wat leeft te betrekken in de lofprijzing van uw Naam.
Vergeef dat wij Christus niet hebben herkend in hen die onze hulp nodig hadden; dat wij uw Zoon in hen niet hebben geëerd.

Ik bid U…

… Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.