De Reformatie 89 (2013-2014) 19,406-407 (13 juni 2014)
Wat gebeurt er wanneer een synode begint te beseffen dat zij op een bepaald onderwerp geen overtuigend verhaal meer heeft, maar dat om wat voor reden dan ook niet wil toegeven? Op het moment dat ik dit schrijf, is de einduitslag daarvan nog niet duidelijk, op het moment dat u dit leest waarschijnlijk wel. Laat ik daar eens een keer gebruik van maken, en nu al wat van mijn eigen waarnemingen delen, in de hoop dat als u ze leest duidelijk is dat ik me vergist heb.
Uiteraard gaat het hierbij om het roemruchte thema van man, vrouw en ambt. Deputaten m/v in de kerk hebben in hun rapport onder meer geconstateerd dat de opvatting dat de ambten voor vrouwen gesloten moeten blijven niet meer overtuigt. Ondanks zijn verschil van mening met de andere deputaten heeft br. D.A.C. Slump dit in de vergadering nog eens extra onderstreept met een opmerking, dat het legitiem verklaren van de opvatting dat vrouwelijke ambtsdragers zijn toegestaan de opvatting dat vrouwelijke ambtsdragers niet zijn toegestaan van haar betekenis ontdoet. De brede opvatting eet de smalle opvatting als het ware op. Dat kan alleen maar zo zijn als de ‘smalle’ opvatting geen overtuigingskracht meer heeft. En het antwoord op de vraag of de ambten al dan niet zijn weggelegd voor vrouwen, heeft jarenlang als sjibbolet voor vrijzinnigheid of orthodoxie gegolden. Toegeven dat die overtuiging niet meer overtuigt, is dus behoorlijk griezelig.
Vechten, bevriezen, vluchten Geen wonder dat veel reacties uit de vergadering zich eenvoudig laten rubriceren in de normale reacties op angst: vechten, ‘bevriezen’ en vluchten. De verantwoording van br. Slump in het rapport is een mooi voorbeeld van vechten. Het kan best zijn dat het huidige verhaal niet overtuigt, maar we moeten het wel volhouden en van meer argumenten voorzien. Uiteraard heeft hij medestanders in de vergadering.
‘Bevriezen’ kan ook. Er is een aantal afgevaardigden dat bepleit over dit onderwerp maar helemaal geen uitspraken te doen. Het gaat fout, dus we doen vooral niets. We blijven in ons hoekje zitten tot de storm over is. Het komt goed uit dat het rapport van deputaten m/v in de kerk genoeg aanleiding geeft om te zeggen dat ‘ons dat niet overtuigt’. Dan moet de hete aardappel maar terug naar de kerken, en zien we over drie jaar of nog langer wel weer verder.
Maar vooral vluchten is een veel voorkomende reactie. We zijn eerst een complete ‘heisessie’ gevlucht in een discussie over hermeneutiek. Inmiddels is de meest voorkomende vorm van vluchtgedrag die van: we moeten eerst maar eens de hele ambtsleer opnieuw doordenken en dan bepalen wat voor rol vrouwen daarin kunnen spelen. Ook hierbij komt het goed uit dat het rapport van deputaten m/v genoeg aanleiding geeft om te zeggen dat ‘ons dat niet overtuigt’: de opdracht om onderscheid te maken tussen het ambt van diaken en dat van ouderling en predikant is niet één op één gevolgd, en er zijn ook nog wel andere opmerkingen over het ambt waar we het niet mee eens zijn. Dat een algemenere discussie over ‘de ambten’ binnenleidt in een oecumenisch mijnenveld en nog veel complexer is dan wat we nu aan discussie over m/v en ambt hebben liggen, is niet duidelijk of dringt niet door. Het speelt in ieder geval tot nu toe geen rol van betekenis.
Rationalisaties Wat mij vooral opvalt is dat al deze reacties niet rationeel zijn, maar hoogstens rationalisaties vormen van wat om de een of andere reden niet toegegeven mag worden: de overtuiging dat ‘het niet mag’ overtuigt niet meer. Maar dat mag niet hardop gezegd worden. Deputaten die het wel direct gezegd hebben, worden door veel mensen niet meer merkbaar serieus genomen. Dat br. Slump het in feite ook gezegd heeft, wordt niet of nauwelijks onderkend. Dat zou de werkelijke angst direct op tafel leggen. En dat mag zeker niet.
Dit soort onderhuidse sentimenten sturen tot nu toe de discussie ter synode vrijwel volledig. Na de algemene bespreking over hermeneutiek, die vooral het effect had dat het deputatenrapport bij voorbaat afgeserveerd werd, volgde een eerste confrontatie met deputaten. Zij wilden zich verantwoorden tegenover hun lastgever, de synode, maar die wilde vooral antwoord op een eindeloze reeks kritische vragen. Van twee kanten een kansloze missie.
Vervolgens kwam er een nieuwe inzet, waarbij niet alleen deputaten alle vragen beantwoordden, maar ook van de synodeleden gevraagd werd zich uit te spreken. Dat is in de loop van een zaterdag en een dinsdag inderdaad gebeurd. Maar wat afgesproken was dat er vervolgens zou gebeuren, is niet gebeurd: dat er een inhoudelijke discussie zou worden georganiseerd tussen de afgevaardigden onderling, waarin naar elkaar geluisterd zou worden en het mogelijk zou kunnen zijn dat mensen overtuigd werden door een ander. Maar in de praktijk was dat iets wat kennelijk ten koste van alles vermeden moest worden.
Inmiddels is de synode overgegaan tot besluitvorming op basis van weinig meer dan al aanwezig sentimenten en overtuigingen. Wat daar uitkomt, valt op dit moment op geen enkele manier te voorspellen. Wie weet is alles tenslotte toch nog op redelijke pootjes terecht gekomen. Zo niet, dan weten levende kerken daar wel een weg in te vinden.