De Reformatie 89 (2013-2014) 12,262-263 (7 maart 2014)
‘Wat ons drijft is de liefde van Christus.’ Die woorden van Paulus uit 2 Korinte 5: 14 gaf ds P. Niemeijer ons 31 januari mee op de bidstond voor de synode. Het was weldadig dat hij ons die woorden niet maar als opdracht meegaf: zorg er voor dat Christus’ liefde je drijfveer is… Nee, hij ging voor in gebed dat die liefde van Christus ons bij alle werk gegeven zou worden als onze werkelijke drive.
Het verging me die dienst zoals zo vaak in een kerkdienst: in de veelkleurigheid van liederen, Schriftlezing, gebeden, geloofsbelijdenis en preek gingen die woorden van Paulus hun eigen gang in mijn hart. Wellicht mede dankzij de subtiele manier waarop de pianiste een extra laag in het zingen aanbracht met allerlei muzikale citaten uit andere liederen. En wellicht mede dankzij de rust en de ruimte waarin we samen met zo veel woorden afhankelijk konden zijn van de enige Heer van de kerk. Het was een echte eredienst, vol concentratie op de enige echte God, en dus ook vol extra lagen betekenis, evocatief, misschien wel onbedoeld verleidelijk.
Ruimhartig Alles was af geweest als we ook deze dienst als een complete eredienst gevierd hadden, en Jezus zelf in brood en wijn gedeeld hadden. Moet je je voorstellen: de verontruste broeder die Jezus concreet doorgeeft aan de ongeduldige twijfelaar. De zuster die van haar kinderen geleerd heeft hoeveel meer dimensies Jezus’ liefde heeft dan ze ooit dacht, die Jezus doorgeeft aan de broeder die zo zeker weet dat hij gelijk heeft. En zo door, met alle verschillen en kleuren en smaken christenen die de dienst bijwoonden. Het had gekund, en eerlijk gezegd vond ik de dienst als geheel er zonder meer om vragen. Wat ons drijft is de liefde van Christus voor heel zijn lichaam, meer nog, voor wie er ook maar in dat lichaam een plek zou kunnen krijgen: één mens is voor alle mensen gestorven, waardoor alle mensen zijn gestorven. Paulus’ Heer is gelukkig zo veel ruimhartiger dan wij.
Verantwoordelijkheid Maar goed, ook zo al bleek het woord levend. En onwillekeurig ging het zijn eigen gang. Bij de liefde van Christus hoort het volgens Paulus dat God zelf niet meer doet dan een oproep (2 Korinte 5: 20). Hij laat vragen. Hij geeft mogelijkheden. Hij geeft ruimte. Hij neemt de mensen serieus van wie Hij houdt. Niet door kracht, niet door geweld, maar door de eigen overtuigingskracht van de Geest.
Als er iets is wat de Vader van Jezus Christus niet doet is het dwingen, manipuleren, controleren, regelen dat dingen zo gaan als ze zouden moeten gaan. God laat vragen: laat u met God verzoenen. Wat een soevereine liefde uit zich in die vraag. God laat ook niet soebatten en smeken: houd toch van Mij, zie je niet hoe Ik van jou houd? De liefde van Christus laat Hem zo’n rijke jongeman aankijken (Marcus 10: 21), maar hem vervolgens toch laten gaan (: 22). ‘Willen jullie ook niet weggaan?’ (Joh. 6: 67) — Jezus vraagt het. Jezus’ liefde is geen lievigheid. Hij spaart geen kool en geit. Als het nodig is: mensen moeten niet gerust gesteld worden, ze moeten iets leren. We hebben onze eigen verantwoordelijkheid.
Onwillekeurig vraag je je dan af: zijn wij in staat ons door die werkelijke liefde van Christus te laten leiden? Zijn wij in staat als serieus bestuursorgaan van de kerken toch niet te proberen de kerken te dwingen, te controleren, te sturen? Zijn wij in staat mensen alleen maar te vragen, en ze vervolgens te laten gaan als ze niet willen? Zijn wij in staat, net als Jezus, mensen werkelijk hun eigen verantwoordelijkheid te gunnen? Zijn wij in staat om veel meer dan we gewend zijn aan de kerken over te laten, om in situatie anderen de eigen verantwoordelijkheid voor het evangelie te laten?
Overtuigingskracht Misschien moet je daar nog veel intensiever afhankelijk voor zijn van Jezus als de enige Heer van de kerk dan we sowieso al willen zijn. We hebben de laatste jaren leren spreken over de bindende rechtskracht van besluiten van kerkelijke vergaderingen. Maar als puntje bij paaltje komt, is dat nu werkelijk zo belangrijk? De oude kerk heeft zich daar nooit over opgewonden. Vanouds ging het om de overtuigingskracht van geestelijk genomen besluiten. Die overtuigingskracht blijkt in de ontvangst die besluiten in de kerken krijgen. De synode laat vragen: dit is het licht dat wij van de Geest van Christus ontvangen hebben, wat vinden jullie?
En dan blijkt vanzelf hoe de Heer van de kerk zijn kerk leidt. Kwetsbaar als de Gekruisigde zelf. IJzerenheinig geconcentreerd op de wervende kracht van echte liefde zo als God zelf al sinds de schepping opereert. Wat we ook gaan doen en besluiten als synode, ik hoop dat dat in de kerken gelezen wordt op de manier die ik net schetste: ‘De synode laat vragen’ — zelfs als het ons niet lukt en we toch controleren, toch machtswoorden spreken, toch te menselijk blijken om christelijk te zijn. Als de liefde van Christus betekent dat God zelf al laat vragen, wat kunnen wij meer doen?
Hierin is de liefde, niet dat wij God lief gehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en zijnen Zoon gezonden heeft tot eene verzoening voor onze zonden.
Een onverklaarbare liefde.
Een eenzijdige liefde.
Een bewezen liefde.
1 Johannes 4:10
Groet, Jan.