Samen zoals God samen is

Preek over Johannes 17:20-23

orde morgendienst
welkom
votum en groet
gebed
zingen: Psalm 81,1.4.8
zingen: Opwekking 194
zingen: Opwekking 557
Schriftlezing Johannes 17
preek over Johannes 17:20-23
luisteren: Triune God (Brian Doerksen)
bevestiging ouderling
zingen: Psalm 133
geloofsbelijdenis van Nicea
zingen: NGK 161
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: NGK 107
zegen

Hier word ik dus echt even heel stil van. Meteen al, als je begint in Johannes 17 is het net of je de deur open doet van een kamer en kijk, daar zijn mensen aan het bidden. Vanzelf doe je dan zo zachtjes mogelijk de deur weer dicht, stil. Maar dan nog extra: we blijken binnen te lopen bij Jezus zelf, die bidt met en voor zijn leerlingen tot zijn Vader in de hemel. Stil luister je mee naar wat hij zegt, in allerlei opzichten vreemde woorden. Wie bidt er nu zo onder de mensen behalve de eigen Zoon van God zelf? En of dat nog niet genoeg is, bij vers 20 houd ik echt m’n adem in: hij bidt voor mij, voor ons, of hij ons binnen heeft horen komen en ons daar stilletjes bij de deur ziet staan.

Vanzelf kijk je even rond, hier in de kerk, stilletjes. Kijk, allemaal verschillende mensen. Van de een houd je, de ander zegt je nog weinig, met weer een ander heb je een hele geschiedenis. De een ken je van haver tot gort, van de ander heb je hoogstens wat verhalen gehoord. En er zijn nog zoveel anderen. Sommigen horen bij onze gemeente, maar ze zijn er niet. Waarom eigenlijk niet? Anderen hebben bij onze gemeente gehoord, maar zijn weg. Waarom ook al weer? Weer anderen hebben we leren kennen als christenen, als mensen die in Jezus geloven, maar ze zijn hier nooit geweest. En nog weer anderen hebben we leren kennen als mensen die in Jezus zouden kunnen gaan geloven. Waarom eigenlijk nog niet? Bij dat soort gedachten blijf je stil.

Dat is ook goed. Luister maar stil. Jezus bidt. Hij bidt voor jou, voor mij, voor zo velen. Hij ziet ons wel. Tweeduizend jaar en een paar duizend kilometer ver weg is voor hem geen probleem. Hij laat het Johannes opschrijven en al zijn apostelen doorvertellen. Wij moeten het horen, weten, beseffen: hoe hij voor ons bidt. Juist als we zo samen staan te luisteren bij Jezus’ bidden, samen ook in die heel toevallige zin dat we elkaar ergens in tijd en ruimte zijn tegengekomen, valt extra op dat hij bidt dat we in een heel geladen zin van het woord samen zullen zijn. Laat hen allen één zijn, staat er. Neem dat maar in de zin van: deze mensen die daar samen naar me luisteren, laat hen ook werkelijk samen zijn, diep en echt. Hij bidt voor jou, hij bidt voor mij, hij bidt voor al die anderen, geroepen door zijn apostelen, en hij geeft ons zo op een telkens weer nieuwe manier aan elkaar: als mensen voor wie hij bidt dat ze bij elkaar zullen horen.

Kijk maar, hier in de kerk. Denk maar aan al die anderen. Jezus bidt voor ons, voor jou, voor jou, voor jou, voor mij, voor hem, voor haar, voor hen, of ze er nu zijn of niet. Hij wil dat we samen zijn, niet maar toevallig even hier vanmorgen, maar echt en diep. Hij slaat zijn armen om ons heen en brengt ons samen bij zijn Vader. Vader, bidt hij, zoals wij bij elkaar horen, zo diep, zo nauw, laat hen daar echt bij horen. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn. Misschien vind je die ander wel vreemd, misschien wel niks voor jou, misschien ben je wel druk zat met je eigen leven — noem maar wat, denk maar rond, ook buiten de kring hier — maar alsjeblieft, luister dan goed hier in die ruimte waar Jezus bidt met en voor zijn leerlingen: stil, het gaat over ons, hij neemt ons allemaal mee naar zijn Vader, ook haar, ook hem. Luister goed. Jezus bidt voor jou, voor haar, voor hem, voor mij, voor ons samen.

Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn. Of, zoals ik net weergaf: zoals wij bij elkaar horen, zo diep, laat hen daar echt bij horen. Het zijn ook hier vreemde woorden. Niemand bidt zoals de enige Zoon van God zelf. Maar je kunt je er wel wat bij voorstellen, denk ik. Als een ander echt helemaal diep van binnen bij je zit, dan houd je zielsveel van haar, van hem. Dan is heel je leven van binnen uit gericht op die ander. Dan is het eten en drinken voor je om te doen wat die ander blij maakt. En andersom, als jij helemaal diep van binnen bij een ander zit, dan houdt die ander zielsveel van jou. U in mij en ik in u, wij zijn in liefde volkomen met elkaar verweven. U leeft diep in mij als mijn Vader om wie voor mij alles draait en ik leef diep in u als geliefde Zoon.

En dan bidt Jezus voor ons: laat hen zo ook in ons zijn. Hij zegt tegen zijn Vader: laten wij zoals we van elkaar houden ook van hen houden. Laten we hen een plaats aan ons hart geven, helemaal diep in ons, als vrienden, als geliefde kinderen. Hij bidt: laten we ruimte maken in onszelf voor hen, ruimte voor geliefden, voor mensen om van te houden. Wonderlijk. Daar wordt ik nog veel stiller van dan ik toch al ben, hier. Verlegen bij de deur zien we Jezus bidden. Nog verlegener ontdekken we dat hij voor ons bidt. Maar dan nog verder: hij bidt voor ons, voor jou, voor mij, voor al die anderen die door de verkondiging zijn gaan geloven en nog gaan geloven, en hij zegt: Vader, laten we van hen houden, zoals we van elkaar houden. Hij bidt voor jou, voor mij, voor al die mensen — en maakt ons geliefden, werkelijk, wonderlijk.

Nog een keer: kijk maar rond, denk maar rond, we kennen er nog veel meer. Hoor Jezus bidden en kijk, je ontvangt elkaar weer opnieuw als mensen van wie Jezus houdt, als mensen voor wie hij gebeden heeft: Vader, laten we van hen houden, zoals we van elkaar houden, ja, laten we dat doen, metterdaad, van jou, van haar, van hem, van mij. En houd dat dan goed vast. Want dit is het kloppend hart van de kerk, van de gemeente, van alles rond christenen. We vinden elkaar terug op de drempel bij Jezus, verlegen met onszelf, maar als geliefden door hem. Hij houdt van ons. Hij bidt zijn Vader: laten we van hen houden. Onze liefde voor hem, onze liefde voor zijn Vader is misschien maar heel incompleet. Maar dat is ook niet het geheim van de kerk. Jezus zegt hier ook niet: laat ons zo in hen zijn en hen in ons. Hij zegt niet: laat hen net zo van ons houden als wij van hen. Waar het om gaat is niet wat er in ons leven aan liefde lukt, maar dat wij werkelijk Gods lieve kinderen zijn in Jezus. Zo krijgen wij allemaal een plek in het leven van de Levende God, als mensen van wie hij houdt.

Zo bidt Jezus voor ons dat wij diep samen zullen zijn, samen als mensen van wie God houdt. Laat hen allen één zijn bidt hij voor ons, juist zo. Eén niet omdat we allemaal hetzelfde denken of doen of verlangen, maar omdat we allemaal door dezelfde God geliefd worden. Ik heb een boodschap aan jou omdat Jezus van jou houdt en voor ons samen bidt, en jij hebt een boodschap aan mij omdat Jezus van mij houdt en voor ons samen bidt. En Jezus bidt zo opdat de wereld gelooft dat zijn Vader hem gezonden heeft. Ja, dat valt te verstaan. Dit is echt basic, dat wij als christenen elkaar benaderen en over elkaar denken en spreken als mensen die allemaal geliefd zijn door God. We zijn allemaal verschillend en er is zat om het over oneens te zijn. Op zichzelf is dat mooi en geeft dat nog weinig. Pas als we elkaar de tent uit gaan vechten zeggen mensen: wat is dat voor een zooi? Pas als niet meer duidelijk is dat we elkaar aankijken als mensen van wie God houdt wordt het de vraag of God werkelijk wel bestaat en van mensen houdt. Pas als we elkaar afschrijven wordt het de vraag of God de wereld ook niet afschrijft en of Jezus toch niet een vrome idealist was.

Ja. Ja. En dan wordt ik echt heel stil. Ik herinner me nog wel wat van mezelf. Heer, wat goed dat als mijn geweten me aanklaagt, dat u dan groter bent dan mijn hart. Heer, wat goed dat u bidt, ook voor mij. Mag ik dan misschien nog een keer opnieuw beginnen met u? Omdat u zo bidt? Mag ik dan misschien nog een keer leren bij u dat ook die vreemde zus of broer in u door u geliefd wordt en dat ik dus ook zo naar haar of hem mag kijken?

Jezus zelf bidt intussen verder. Hij heeft ons laten delen in de grootheid die zijn Vader hem heeft gegeven, opdat zij één zijn zoals wij, zegt hij. Weer zijn het vreemde woorden. Wie bidt er zoals de enige Zoon van de Vader? Wat is dat, die grootheid die Jezus heeft ontvangen en waarin hij mensen laat delen? Nou ja, eerder had Jezus gezegd dat hij op aarde de grootheid van de Vader getoond had door het werk te volbrengen dat hij hem opgedragen had. Die grootheid werd bepaald door de macht, door de bevoegdheid die Jezus had om iedereen die hem gegeven werd het eeuwige leven te schenken. De grootheid waarin Vader en Zoon één zijn is hun leven gevend werk. En Jezus heeft zijn leerlingen daar deel aan gegeven. Ze mogen mee doen, mee verkondigen, vertellen, uitdelen, bekend maken, mensen het leven geven. En dat blijft kennelijk, ook voor allen die door de verkondiging van Jezus’ directe leerlingen in hem geloven. Als we binnen lopen in die kamer hier waar Jezus bidt, horen we hem niet alleen bidden voor ons, maar merken we ook dat hij ons ingeschakeld heeft in dat grootse werk van het uitdelen van leven en vrede met God.

Opnieuw denk ik dan: oké, even stilletjes rond kijken. Wij zijn meestal niet van die stoere christenen. Als we al beseffen dat Jezus ons inschakelt bij zijn verkondiging, dan zijn we daar vaak schuchter en voorzichtig in, misschien soms wel gewoon bang voor wat er komt. Maar Jezus heeft het hier over de grootheid, de heerlijkheid waarin hij ons laat delen. We mogen deel krijgen aan iets groots, iets prachtigs, iets indrukwekkends. Je mag op je eigen kleine plekkie eraan bijdragen dat mensen gered worden en in vrede met God mogen leven. Kijk nog eens, denk nog eens rond: al die mensen hier zijn op eigen manier begaafd voor dat mooie: in Jezus’ dienst mensen het eeuwige leven schenken. Je bent samen, niet alleen als mensen die allemaal door God geliefd worden, maar ook als mensen die allemaal iets eigens bij te dragen hebben aan Gods glorie. De glans van wie God is komt tenslotte nergens meer in uit dan in al de mensen die hij redt.

Ga daar samen mee aan het werk en je ontdekt nog op een andere manier dat je samen bent zoals God zelf samen is. Jezus is in zijn Vader en zijn Vader is in Jezus ook in alles wat hij doet. Ze werken volkomen samen. Als je de een bezig ziet, zie je tegelijk de ander. De een voert uit wat de ander wil, de ander is permanent bezig de eerste een plezier te doen. De een is steeds de drijvende kracht voor de ander. En nu bidt Jezus dat wij samen zo door hem bezield zullen worden dat wij er samen echt voor gaan om anderen te laten delen in het leven met hem, in geloof en liefde, in hoop en genade. Dan zullen we tegelijk bezield worden door zijn Vader, die Jezus immers bezielt: ik in hen en u in mij, zegt Jezus.

Goed, als we zo binnenlopen in die ruimte waar Jezus bidt, dan merken we dat hij voor ons bidt. Hij bidt voor jou, voor haar, voor hem, voor mij. Ons allemaal geeft hij deel aan zijn grootheid, aan de prachtige bevoegdheid om leven uit te delen. Kijk maar rond. Hij kan goede vragen stellen, zij kan luisteren, hij is wijs geworden, zij heeft woorden geleerd die genezen, en noem maar op, nog zoveel meer. En Jezus bidt dat we samen aan het werk gaan, bezield door hem, zoals hij zich laat leiden door zijn Vader. Dan zullen we volkomen één zijn, samen bezig met hetzelfde, gericht op hetzelfde, samen op weg om met nog veel meer mensen onze plaats te ontvangen in Gods eigen leven. En iedereen zal merken hoe God van mensen houdt.

Goed, weer word ik daar eerst maar eens even stil van. Waarom zou de levende God mensen deel geven aan zijn grootheid, aan zijn liefde, en ze inschakelen bij zijn evangelie? Wat moet dat worden in mijn handen? Heer, wat goed dat u voor me bidt. Bepaal me er telkens weer bij hoe u mij inschakelt en deel geeft aan uw glorie. Laat me merken hoe mooi uw evangelie is en hoe goed het is om het door te geven. Vergeef me als ik me weer eens voor u geschaamd heb in plaats van voor mezelf.

Pim, als je straks officieel als ouderling start geldt dit allemaal nog eens extra voor jou. Dat hoef ik jou eigenlijk niet extra te zeggen. Je bent er goed verstaander genoeg voor. Maar wat is het goed en wat is het gaaf dat Jezus zelf zo voor ons bidt. We staan er verlegen bij. Hij houdt van ons, God zelf houdt ook van jou in al zijn volheid van leven: laten we houden van Pim zoals we houden van elkaar. En dan mag je samen met ons allemaal deel hebben aan die prachtige bediening van het uitdelen van leven, eeuwig leven aan mensen, omdat God van nog veel meer mensen houdt. Mooi. Laat je met ons allen dragen door Jezus’ bidden ook voor jou.

Wie hier ook is die dat doet, wie hier nu met nieuwe ogen rond kijkt: kijk, mensen van wie de levende God houdt, kijk, mensen die de levende God zelf inschakelt, eer geeft, een mooie taak geeft, die ontdekt uiteindelijk de diepte van dit alles. We horen hier Jezus bidden tot zijn Vader. De Zoon en de Vader, gedragen door de Geest die Jezus zonder maat heeft. Kijk, we zijn samen, zoals God zelf samen is. De Vader houdt van eeuwigheid tot eeuwigheid van zijn Zoon door zijn Geest, en tweemaal andersom, en werkt van eeuwigheid tot eeuwigheid samen aan zijn plan. De levende God is niet de eenzame God van het een of andere monotheïsme, maar is zelf vol van liefde en relaties, overvloeiende in liefde naar zijn schepping. Het is vandaag de zondag na Pinksteren, een zondag met een naam: zondag trinitatis, de zondag van de drieëenheid. In al zijn leven houdt deze God van ons en hij schakelt ons in, geeft ons deel aan zijn leven, aan zijn grootheid, aan zijn glorie. Hoe is het mogelijk, onvoorstelbaar, maar toch mogelijk, dat er een God is die mensen liefheeft zoals hij zichzelf liefheeft? Ik weet het niet. Ik hoor hem hier bidden, en ik word er heel stil van. Samen zoals God zelf samen is. Laten we stil luisteren naar wat je beter kunt zingen dan zeggen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 3 juni 2007

Een gedachte over “Samen zoals God samen is

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *