Ook de nieuwe uittocht heeft haast!

Preek over Matteüs 28:10.16-17

orde morgendienst
welkom
zingen: Psalm 118,1.9
zingen: Opwekking 267
stil gebed
votum en groet
gebed via luisteren naar Liedboek 395
Schriftlezing Exodus 12:11-13.29-33
zingen: Liedboek 305
Schriftlezing Matteüs 28
preek over Matteüs 28:10.16-17
zingen: Go tell it on the mountains
lezen Matteüs 5:17-48
zingen: NGK 164
mededelingen
gebed
inzameling gaven
zingen: Opwekking 553
zegen

Na Lucas en Johannes is het vanmorgen tijd voor Matteüs in de serie na Pasen. Wat valt op in het slot van zijn evangelie? Wat geeft hij ons te overdenken en te doen daarmee? Wat mij is opgevallen en wat ik in de preek nu wat ga uitwerken heb ik intussen natuurlijk al verklapt in het thema en in de combinatie van lezingen uit de bijbel: ook de nieuwe uittocht, die Jezus leidt, heeft haast! Laat ik maar bij het eind beginnen, bij die haast, dan kom ik vervolgens wel over de uittocht te spreken, tenslotte komen we weer terug bij haast.

Haast lijkt me het grote woord bij Matteüs 28. Dat zie je alleen al aan de lengte van het hoofdstuk. Matteüs heeft zijn evangelie regelmatig op zijn gemak verteld. Maar na 27, soms lange hoofdstukken, rondt Matteüs zijn evangelie in 20 verzen af. In die 20 verzen haast hij zich van het lege graf naar alle volken en de voltooiing van de wereld. Er is tussendoor nog net tijd voor een verschijning in het voorbijgaan, meer om een boodschap door te geven dan om zich te tonen, en één echte verschijning in Galilea op de berg van de bergrede, ook nog kort en direct to the point. Ook de details spreken hier. De engel die de steen van het graf wegrolt slaat in als de bliksem. Hij zegt: ga nu snèl naar Jezus’ leerlingen. Hij zegt: Jezus gaat jullie vóór naar Galilea, opschieten dus, hij is al onderweg. En het is net of het Jezus zelf niet snel genoeg gaat ook. Want de vrouwen gaan wel op weg, maar ze gaan nog met gemengde gevoelens: ook ontzet. Jezus bemoeit zich er zelf mee: ga naar mijn broeders. En als de leerlingen in Galilea zijn gaat Jezus op de normale en begrijpelijke twijfel van sommige leerlingen niet in. Alsof er geen tijd voor is. Jezus wacht hen ook niet maar op, daar, nee, hij komt op hen toe. Er is haast bij. Het is alles bij elkaar net of Matteüs wil zeggen: Pasen, dat Jezus leeft, betekent in één keer: Jezus heeft alle macht, ga dus op weg en maak alle volken tot zijn leerlingen. Pasen explodeert bij hem in haast: deze boodschap moet uit, en snel! Het evangelie komt bij Matteüs niet rustig in beweging, nee, het wordt gelanceerd.

Jezus is klaar met zijn werk van lijden en sterven en opstaan, nu is het tijd voor de goede boodschap daarvan: vergeving, verlossing, genade, ruimte van leven, eeuwig leven. En die boodschap moet uit in haast. Het gaat kennelijk echt om zoveel mogelijk mensen. Niemand mag gemist worden omdat Jezus’ leerlingen het kalm aan doen, druk zijn met zichzelf bij elkaar rapen, hun eigen twijfels overwinnen, bezig met dingen van zichzelf. Nu Jezus alles heeft gedaan is het enige wat overblijft de boodschap daarvan verspreiden, anderen ook tot zijn leerlingen maken, hen dopen en verder onderwijzen in wat Jezus wilde. Het is hier echt even: boem! En op weg met de zaak. Geen tijd voor de hele rest. Er is haast bij, grote haast.

Je merkt aan m’n formuleringen al dat ik geloof dat Matteüs hierin ook direct ons aanspreekt. Hij sluit zijn evangelie af met haast, met een enorm besef van urgentie. Wat er ook allemaal om aandacht vraagt in je leven, dit is echt dringend. Dat gold voor die leerlingen daar in Jeruzalem en in Galilea, maar het geldt nog steeds. Tenslotte is de wereld nog steeds niet voltooid. En dat betekent dat christenen van alles te doen kunnen hebben, maar dat het enige wat volgens Matteüs echt dringend is, is dat wij alle volken tot Jezus’ leerlingen maken — ook al de volken die inmiddels in Amsterdam wonen. En als je hier zit als niet-christen, besef dan maar dat Jezus echt haast heeft om jou te bereiken. Stel je voor dat jij de boot zou missen van vertrouwen op hem en gered worden door hem. Dat zou zonde zijn. Jij bent hem meer waard. Omgekeerd weer: kijk eens rond, om je heen in je straat, in je portiek en het volgende portiek, de mensen daar, ook voor hen heeft Jezus haast. Stel je voor dat het morgen te laat is. Dat zou zonde zijn.

Hebben we dat besef van urgentie nog? Zindert ook in ons eigen leven iets van die haast van Matteüs hier? Jezus is opgestaan en alles gaat door zoals gisteren en eergisteren, wij doen op ons gemak of zwaar gestrest ons werk, maar daar blijft het bij. Daar kan Matteüs zich dus echt even niets bij voorstellen. Ja, ik weet het wel, ik hoor al direct wat mensen denken: je wilt toch zeker niet dat we alles neergooien en allemaal evangelist worden, dat we onze werkplek misbruiken om allerlei mensen het evangelie op te dringen die daar geen behoefte aan hebben, en dat soort dingen. Maar daar denk ik allemaal nog helemaal niet aan. En ik denk ook dat Matteüs daar niet aan dacht. De vroege kerk gedroeg zich in ieder geval niet hinderlijk en irritant en er is genoeg gezegd al in het Nieuwe Testament zelf over gewoon met je eigen handen in je onderhoud voorzien en je werk doen.

Maar die reflex van: wat gaan we nou krijgen?, die ken ik zelf maar al te goed. Het is in feite een slechte smoes. Ik vroeg: hebben wij dat besef van urgentie nog? Zindert ook in ons eigen leven iets van die haast van Matteüs hier? Die haast vraagt echt niet om onwijze en in feite domme opdringerigheid, maar juist om integere inzet en gebruik van de kansen die God je geeft. De rest werkt toch niet. Maar wat zeker niet werkt is de boel de boel laten en iedereen om je heen maar laten lopen. Natuurlijk vraagt het tact en wijsheid om een gesprek aan te gaan met iemand naast je, een buur of collega, een medestudent. Maar als je niet iets hebt van wat hier Matteüs probeert over te brengen: haast, urgentie — zul je zeker de nodige kansen laten lopen. Was het terecht, had je echt gelijk, toen je in dat gesprek je geloof niet ter sprake bracht? Was het inderdaad wijs toen je die ander niet uitnodigde om eens mee te gaan naar je kring of eens hier te komen kijken? Of was het gewoon een zwaar gemiste kans, omdat je niet iets in je had van: dit heeft haast, dit is urgent, stel je voor dat het morgen te laat is?

Je kunt van de geschiedenis van de kerk denken wat je wilt. Het is inderdaad ook een schandaal-geschiedenis, met een hoop menselijk, al te menselijk gedoe. Maar het is ook de geschiedenis waarin de goede boodschap van Jezus met grote snelheid de wereld richting Europa, richting ons, bereikt heeft. En trouwens, als je in je eigen leven kijkt, ben je als christen achteraf niet maar al te blij met die ander die je aansprak, met je ouders die met het vertellen over Jezus niet wachtten tot je achttien was en zelf kon oordelen, met allerlei mensen die iets hadden van de haast van Matteüs. Stel je voor dat het voor jou allemaal voorbij was geweest vóór Jezus je had gevonden. Nou dan, doe zelf ook wat daarbij past. Matteüs wrijft het je aan het eind van zijn evangelie nog even in: dit heeft haast. Dit moet echt rap naar alle volken. Straks is de wereld voltooid. Nu nog niet. Aan de gang dus.

Goed. Maar waarmee? Daar zegt Matteüs ook iets over. Ik heb het in het thema voor deze dienst samengevat met de nieuwe uittocht, de uittocht die Jezus leidt. Het is tijd om daar iets over te zeggen. Het grote signaal dat het om zoiets gaat zit in de verzen die ik als  tekst gekozen heb, vers 10 en 16-17. Jezus roept zijn leerlingen terug naar de berg waar hij zijn bergrede gehouden heeft. Dat is geen toevalligheid, niet in Matteüs, en niet voor mensen die iets van het eerste deel van de bijbel weten: Matteüs’ eerste lezers, Joden. Als iemand een berg opzoekt en daar allerlei geboden begint te geven is de eerste en dominante associatie: kijk, hier is een nieuwe Mozes, opnieuw iemand die zijn volk uit onderdrukking uitleidt naar een nieuw land. Maar dit signaal is niet het enige.

Ook de haast van daarnet al herinnert aan die eerste uittocht van het volk Israël uit Egypte. Expres hebben we net wat verzen uit Exodus gelezen die ook die haast onderstrepen. Het pesach werd gegeten met de jas aan, in haast. Farao schopt het volk als het ware in haast Egypte uit. Die eerste uittocht had echt iets van ‘wegwezen hier’, weg uit de slavernij, weg uit de onderdrukking. Matteüs houdt dat vast. Dat geldt ook voor de uittocht onder Jezus. Wegwezen hier! Wordt leerling van Jezus, ga mee, mee het beloofde land tegemoet. Dit is nog veel groter dan toen. Het gaat nu niet meer om een beloofd land in wat nu Israël en Palestina is, het gaat nu om de hele wereld die voltooid wordt en waar alle volken een plek hebben.

En als je eenmaal op dit spoor zit begint zelfs die passage over die engel en die bewakers opnieuw te spreken. Toen Israël eenmaal Egypte uit was probeerde de farao hen alsnog terug te halen. Dat eindigde bij de Rietzee, waar Israël door God zelf doorgeleid werd, maar het leger van de farao verdronk. Jezus is weg. Hij is gestorven, hij is opgestaan ook, al binnen in zijn nieuwe wereld. Maar met die bewakers bij het graf proberen zijn tegenstanders hem alsnog tegen te houden. Dan grijpt God zelf in en laat zijn engel inslaan als de bliksem. De bewakers worden als doden, maar de vrouwen worden doorgeleid: de steen wordt weggerold: zij moeten het graf in om te kunnen zien dat Jezus weg is, en ongehinderd op weg naar de leerlingen om hen te ontbieden op de berg.

Zelfs een klein detail als Matteüs in vers 17 noemt gaat extra spreken. Toen de leerlingen Jezus zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog. Wacht even. Wat had Mozes ook al weer namens God tegen farao moeten zeggen, telkens weer: laat mijn volk gaan, dat ze mij in de woestijn kunnen vereren. Dat is precies wat de leerlingen hier doen. En ze doen het op de berg waar Jezus hen onderwezen had. Dat maakt alles af. In Galilea, het Galilea der heidenen — voor Joden geestelijk gezien woestijn — ligt de nieuwe Sinaï, de berg van God. Daar is Jezus, de nieuwe Mozes, die niet als Mozes zo ongeveer alles wat van enig belang is op een berg meemaakt (zijn verzoeking, de bergrede, de verheerlijking op een berg, Getsemane op de Olijfberg). Hij is bezig met een nieuwe uittocht, van een nieuw Israël, nu aangevuld met alle volken.

Waarheen gaat die uittocht? Nou ja, het is Pasen geweest. Jezus leeft in nieuwe dimensies. Hij is bezig mensen uit te leiden uit de vergankelijkheid, uit het verval, uit het eindeloze sterven, naar het eeuwige leven, opnieuw op aarde bij de voltooiing van de wereld. Hij leidt mensen het koninkrijk van God binnen, de nieuwe werkelijkheid die ontstaat omdat God trouw is en de hele oude schepping opnieuw ‘zet’, recht zet, in waarheid, goedheid en schoonheid. Leerlingen van Jezus volgens hem daarheen. Ze vertrouwen erop dat hij hen daar zal binnen brengen. Hun leven krijgt een nieuwe horizon, veel verder dan de dood, dan het einde van het leven hier. En Jezus verzorgt alles. Hij is net als Mozes degene die zijn volk daar brengt, water uit de rots, manna voor onderweg, kwakkels desnoods, overvloed in de woestijn.

Die boodschap moet uit. En ze moet uit met haast, juist omdat het de boodschap is van redding niet maar uit de slavernij van de zonde, maar ook van onder de knoet van de vergankelijkheid uit. Ik herinner nog maar eens extra aan dat laatste. Al was het alleen maar omdat we alles veel te ingewikkeld gemaakt hebben met de concentratie op zonde en vergeving in het christendom van het Westen. Dat is allemaal best waar en belangrijk, maar het is veel simpeler om het even bij vergankelijkheid en redding daaruit te houden. Mede door het kwaad hier leven we in een wereld die vergaat. Dat merken we allemaal, ook als we niet zo’n besef van zonde of kwaad hebben. Ook als het je nu prima gaat, als je jong bent en sterk, is er ook het besef dat dit niet blijft. Mensen groeien, bloeien en verleppen, vervallen en desintegreren. Soms bloeien ze niet eens, soms groeien ze niet eens, maar is er meteen het verval en de dood. Dat is het echte leven. Je kunt er stoer tegenaan gaan, maar daarmee ontkom je er niet aan. Jezus voert een nieuwe uittocht aan, juist hier uit. Wie hem volgt vindt eeuwig leven, in nieuwe dimensies, nieuwe hoop, een nieuw perspectief.

Dat is mooi om te vertellen. Ik kan me er nog iets bij voorstellen als iemand ervoor terugschrikt om mensen eerst een gevoel van zonde of slechtheid aan te praten en dan wat evangelie te brengen als redding daaruit. Maar dat iemand zou zwijgen over redding uit onze algemene vergankelijkheid, dat snap ik gewoon niet. Je collega, die nu jong en sterk is, kan morgen dood zijn na een ongeluk. Wat heeft hij dan, of zij? En ook als die ander 93 wordt, hoe is het leven dan nog? Waar is de uitgang aan de andere kant van het verval, van de dementie en de dood? Bij Jezus, bij Jezus alleen. En jij kunt dat vandaag al doorgeven. Jij kunt morgen, of overmorgen, als je de kans krijgt, vertellen dat jouw leven er anders uitziet omdat jij doorleeft tot in eeuwigheid en dat ook het leven van die ander er anders uit zou kunnen zien omdat Jezus leeft. Radicaler, meer relaxt, meer gevormd door liefde, juist omdat er een nieuwe Mozes is die ons zijn beloofde nieuwe wereld in leidt.

Vandaag al maakt dat alles uit. We luisteren straks naar een stukje bergrede. Lees ’m er thuis nog eens rustig helemaal op na, zou ik zeggen. Jezus roept zijn leerlingen er hier terug. Matteüs wil kennelijk dat wij er ook even aan terugdenken. Als je dan op weg gaat naar de beloofde nieuwe wereld, als er dan onderweg voor je gezorgd wordt, dan is dit de manier van leven die past. Leer hun zich te houden aan wat ik geboden heb. Dat betekent op deze plaats vooral ook: aan de bergrede. Vandaag al heeft het haast dat dit bekend wordt en dat zoveel mogelijk mensen hier in mee gaan doen. Je kunt er ook zelf direct mee beginnen, zo te leven. Maar nog veel meer heeft het haast dat mensen geroepen worden en mee gaan met Jezus als zijn leerlingen. Die haast vormt het slot van Matteüs. Laat haar ook jouw leven bepalen.

Zullen we bidden?

gehouden in: Amsterdam-ZW, 20 april 2008

eerdere versies gehouden in: Rotterdam-C, pasen 1991
Gees, 11 april 1993
Weesp-Nigtevecht, 3 april 1994
Loenen-Abcoude, 3 april 1994
Hilversum, 16 april 1995
Amsterdam-C, 14 april 1996

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *