Metten van maandag 21 maart 2011

Ochtendgebed van de tweede maandag in de veertigdagentijd

korte stilte

uitnodiging

Heer, open mijn lippen,
en mijn mond zal uw lof verkondigen.
God, kom mij te hulp,
Heer, haast U mij te helpen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

psalm bij de uitnodiging: Psalm 95
Spreekt elkaar moed in, elke dag, zolang het ‘heden’ duurt (Heb. 3:13).

Laat het niet vergeefs zijn dat je vroeg opstaat,
want aan wie waken beloofde de Heer een kroon.

Kom, laten wij jubelen voor de Heer,
juichen voor onze rots, onze redding.
Laten wij hem naderen met een loflied,
hem toejuichen met gezang.

Laat het niet vergeefs zijn dat je vroeg opstaat,
want aan wie waken beloofde de Heer een kroon.

De Heer is een machtige God,
een machtige koning, boven alle goden verheven.
Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde,
de toppen van de bergen behoren hem toe,
van hem is de zee, door hem gemaakt,
en ook het droge, door zijn handen gevormd.

Laat het niet vergeefs zijn dat je vroeg opstaat,
want aan wie waken beloofde de Heer een kroon.

Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de Heer, onze maker.
Ja, hij is onze God
en wij zijn het volk dat hij hoedt,
de kudde door zijn hand geleid.

Laat het niet vergeefs zijn dat je vroeg opstaat,
want aan wie waken beloofde de Heer een kroon.

Luister vandaag naar zijn stem:
‘Wees niet koppig als bij Meriba,
als die dag bij Massa, in de woestijn,
toen jullie voorouders mij op de proef stelden,
mij tartten, al hadden ze mijn daden gezien.’

Laat het niet vergeefs zijn dat je vroeg opstaat,
want aan wie waken beloofde de Heer een kroon.

Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen.
Ik zei: “Het is een stuurloos volk
dat mijn wegen niet wil kennen.”
En ik zwoer in mijn woede:
“Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!”’

Laat het niet vergeefs zijn dat je vroeg opstaat,
want aan wie waken beloofde de Heer een kroon.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Laat het niet vergeefs zijn dat je vroeg opstaat,
want aan wie waken beloofde de Heer een kroon.

hymne: Ex more docti mystico

Laat ons naar heilig, oud gebruik
weer vieren deze vastentijd,
die in zijn kringloop, welbekend,
van veertig dagen, ons omsluit.

Wet en profeten zijn hierin
vanouds als voorbeeld voorgegaan,
tot Christus hem geheiligd heeft,
de Vorst die alle tijden schiep.

Laat ons nu sober zijn in spijs,
in drank, in ’t spreken en in  rust.
Laat ons nu waken voor de Heer,
volhardend bidden, dag en nacht.

Laat ons vermijden al wat schaadt,
wat onze geest te gronde richt,
zodat wij wijken nimmermeer
voor de tiran die ons belaagt.

Verhoor ons, nooit volprezen God,
drievoudig, één en onverdeeld:
geef, dat ons rijk aan vruchten wordt
de heilige tijd die U ons geeft.

Laten wij tot de Rechter gaan
en smeken voor zijn zetel staan,
Hem biddend in de morgenstond
en het betuigen met de mond:

Wij zondigden, ja wij, o Heer,
tegen uw goedheid telkens weer,
zie op ons in barmhartigheid,
o God, die vol ontferming zijt.

Gedenk dat wij de uwen zijn,
uw schepselen, hoezeer onrein,
geef, bidden wij, uw naam, uw eer
niet aan een ander prijs, o Heer.

Was af ons kwaad en onze schuld,
maak ons van ’t goede meer vervuld,
omdat het hart dat naar U vraagt,
U nu en altijd meer behaagt.

Geef, zalige Drievuldigheid,
die één van hart en wezen zijt,
dat voor ons rijke vruchten brengt
de boetetijd die U ons schenkt. Amen.

eerste antifoon

Wie doet wat goed is
mag wonen op uw heilige berg.

eerste psalm: Psalm 15
U staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God (Heb. 12:22)

Een psalm van David.

HEER, wie mag gast zijn in uw tent,
wie mag wonen op uw heilige berg?

Wie de volmaakte weg gaat en doet wat goed is,
wie oprecht de waarheid spreekt.
Hij doet aan lasterpraat niet mee,
hij benadeelt een ander niet
en drijft niet de spot met zijn naaste.

Hij veracht wie geen achting waard is,
maar eert wie ontzag heeft voor de HEER.
Zijn eed breekt hij niet, al brengt het hem nadeel,
voor een lening vraagt hij geen rente,
hij verraadt geen onschuldigen voor geld.

Wie zo doet, komt nooit ten val.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

luisteren versie Kings College Choir (Engels): Psalm 15 (Lord who shall dwell)

eerste antifoon

Wie doet wat goed is
mag wonen op uw heilige berg.

tweede antifoon

Wil mij horen, God,
luister naar mijn spreken.

tweede psalm: Psalm 17
Hij heeft tijdens zijn leven op aarde … gesmeekt en gebeden …, en werd verhoord (Heb. 5:7).

Een gebed van David.

Luister, HEER, ik vraag om recht,
luister naar mijn smeken,
hoor mijn gebed –
geen leugen komt over mijn lippen.
Laat van u het oordeel komen,
laat uw oog zien wat juist is.

Bezoekt u mij in de nacht
en beproeft en peilt u mijn hart,
u zult niets in mijn nadeel vinden,
geen kwaad kwam uit mijn mond.

Hoe de mensen ook leven,
ik houd mij aan het woord van uw lippen.
De weg van roof en geweld
heb ik altijd gemeden,
mijn voeten volgden uw spoor,
mijn stappen wankelden niet.

Ik roep tot u om hulp,
want u geeft mij antwoord.
Wil mij horen, God,
luister naar mijn spreken,
toon mij de wonderen van uw trouw.
Wie bij u schuilen redt u
van hun tegenstanders, met uw machtige hand.

Behoed mij als de appel van uw oog,
verberg mij in de schaduw van uw vleugels
voor de goddelozen die mij geweld aandoen,
voor de vijanden die mij naar het leven staan.

Hun hart is gevoelloos en gesloten,
hun mond spreekt hoogmoedige taal.
Ze sluiten mij in waar ik mijn voeten ook zet,
ze houden mij in het oog en hopen op mijn val.
Mijn vijand is een leeuw, belust op prooi,
een roofdier dat zich schuilhoudt.

Sta op, HEER,
ga op hem af en druk hem tegen de grond.
Laat uw zwaard mij bevrijden van de goddelozen,
uw hand, HEER, mij verlossen van die mannen
des doods, die leven voor kortstondig gewin.

Ze mogen hun buik vullen met de straf die hun toekomt,
ze mogen hun kinderen ermee verzadigen,
hun kleinkinderen geven wat ervan overschiet.
Laat mij, recht gedaan, uw gelaat aanschouwen,
bij het ontwaken mij verzadigen aan uw beeld.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

tweede antifoon

Wil mij horen, God,
luister naar mijn spreken.

derde antifoon

Hoog wil ik u prijzen, HEER, want u hebt mij gered.

derde psalm: Psalm 30
Na zijn glorievolle verrijzenis zegt Christus dank aan de Vader (Cassiodorus).

Een psalm. Een lied bij de inwijding van de tempel. Van David.

Hoog wil ik u prijzen, Heer, want u hebt mij gered
en mijn vijand geen reden gegeven tot vreugde.
HEER, mijn God, ik riep tot u
om hulp en u hebt mij genezen.
HEER, u trok mij uit het dodenrijk omhoog,
ik daalde af in het graf, maar u hield mij in leven.

Zing voor de HEER, allen die hem trouw zijn,
loof zijn heilige naam.
Zijn woede duurt een oogwenk,
zijn liefde een leven lang,
met tranen slapen we ’s avonds in,
’s morgens staan we juichend op.

In mijn overmoed dacht ik:
Nooit zal ik wankelen.
HEER, u had mij lief en ik stond als een machtige berg,
u verborg uw gelaat en ik bezweek van angst.

U, HEER, roep ik aan,
u, Heer, smeek ik om genade.
Wat baat het u als ik sterf,
als ik afdaal in het graf?
Kan het stof u soms loven
en getuigen van uw trouw?

Luister, HEER, en toon uw genade,
Heer, kom mij te hulp.
U hebt mijn klacht veranderd in een dans,
mijn rouwkleed weggenomen, mij in vreugde gehuld.
Mijn ziel zal voor u zingen en niet zwijgen.
HEER, mijn God, u wil ik eeuwig loven.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

luisteren versie Sons of Korah (Engels): Psalm 30 (Garments of Joy)

derde antifoon

Hoog wil ik u prijzen, HEER, want u hebt mij gered.

vers

Hij bevrijdt je uit het net van de vogelvanger
en redt je van de dodelijke pest.

korte stilte

zegen

God ontsteke in ons het vuur van zijn liefde.

eerste lezing: Exodus 14:5-9

Toen aan de farao, de koning van Egypte, bericht werd dat het volk gevlucht was, kregen hij en zijn hovelingen spijt. ‘Hoe konden we Israël zomaar laten vertrekken!’ zeiden ze. ‘Nu zijn we onze slaven kwijt.’ De farao liet zijn strijdwagen inspannen en verzamelde zijn krijgsvolk. Hij nam de zeshonderd beste wagens van Egypte mee, en ook alle andere, stuk voor stuk bemand met officieren. De HEER zorgde ervoor dat de farao, de koning van Egypte, onverzettelijk bleef, zodat hij de achtervolging van de Israëlieten inzette, die onbevreesd vertrokken waren.
De Egyptenaren achtervolgden hen, en haalden hen in bij Pi-Hachirot, waar het volk van Israël zijn kamp had opgeslagen, dicht bij de zee, tegenover Baäl-Sefon.

eerste responsorie

De vijand dacht: Ik achtervolg hen, haal hen in, verdeel de buit. Weldra wordt mijn wraaklust bevredigd, ik trek mijn zwaard, ik onderwerp hen weer. Maar u blies, uw adem waaide en de zee bedekte hen, zij kwamen om in het ontzagwekkende water, ze zonken weg als lood.
Wij willen zingen voor de HEER, zijn macht en majesteit zijn groot! Paarden en ruiters wierp hij in zee.

tweede lezing: Exodus 14:10-14

Toen de Israëlieten de farao zagen naderen, met al zijn paarden, wagens en ruiters en al zijn voetvolk, werden ze doodsbang en riepen ze de HEER luidkeels om hulp. Ze zeiden tegen Mozes: ‘Waren er soms in Egypte geen graven, dat u ons hebt meegenomen om in de woestijn te sterven? Hoe kon u ons dit aandoen! Waarom hebt u ons uit Egypte weggehaald? Hebben we niet al in Egypte gezegd: “Laat ons toch met rust, laat ons maar als slaven voor de Egyptenaren werken, want dat is altijd nog beter dan om te komen in de woestijn”?’ Maar Mozes antwoordde het volk: ‘Wees niet bang, wacht rustig af. Dan zult u zien hoe de HEER vandaag voor u de overwinning behaalt. De Egyptenaren die u daar nu ziet, zult u hierna nooit meer terugzien. De HEER zal voor u strijden, u hoeft zelf niets te doen.’

tweede responsorie

Wij hebben gezondigd zoals onze voorouders, wij hebben gefaald en kwaad bedreven. Toen onze voorouders in Egypte waren, sloegen zij geen acht op uw wonderen, dachten zij niet aan uw tekenen van trouw, en kwamen in opstand aan de oever van de Rietzee.
Red ons, HEER, onze God, breng ons bijeen uit de andere volken, dan loven wij uw heilige naam en verkondigen trots uw roem.

derde lezing: Leo de Grote (400-461), Homilia habita ante secundam Dominicam Quadragesimae, c. 6 en 7

Hier is mijn Zoon, die zijn gelijkheid met Mij niet geroofd heeft of wederrechtelijk toegeëigend. In de gedaante van mijn heerlijkheid heeft Hij de onveranderlijke godheid doen afdalen tot de gestalte van een slaaf, om zo ons gemeenschappelijk plan uit te voeren en het menselijk geslacht te verlossen. Luster dus zonder aarzeling naar Hem in wie ik vreugde vind, door wiens prediking Ik geopenbaard wordt, door wiens vernedering Ik word verheerlijkt: luister, want Hij is de waarheid en het leven, Hij is mijn kracht en mijn wijsheid. Luister naar Hem, die de geheimenissen van de Wet aankondigden, die werd bezongen door de profeten. Luister naar Hem, die met zijn bloed de wereld verlost, die de duivel bindt en hem zijn bezit ontrooft, die het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd vernietigt. Luister naar Hem, die de weg naar de hemel opent en door zijn kruisdood u een doorgang biedt naar zijn koninkrijk. Waarom zoudt u huiveren, als u verlost wordt? Waarom vrezen, als u genezen wordt? Laat gebeuren wat Christus wil, en ik ook: Werp uw menselijke vrees af en wapen u met trouwe standvastigheid. Nu Christus geleden heeft is het u onwaardig bang te zijn voor wat u door zijn genadegave zelfs bij uw eigen dood niet hoeft te vrezen.

derde responsorie

Want Hij ontving van God, de Vader, eer en luister, toen de stem van de majesteitelijke luister tegen Hem zei: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’ Luister naar Hem.
Wij hebben u de glorierijke komst van onze Heer Jezus Christus verkondigd als ooggetuigen van zijn majesteit.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,

zoals het was in het begin en nu en altijd

en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Lofzang

U, God, loven wij. U, Heer, prijzen wij.
U, eeuwige Vader, eert heel de aarde.
Tot U roepen alle engelen,
tot U de hemelen en alle machten.
Tot U roepen cherubs en serafs,
die zonder ophouden zingen:
Heilig, heilig, heilig de Heer,
de God der hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde van uw grote heerlijkheid. —

U looft het roemvol koor der apostelen,
U het lofwaardig getal der profeten.
U looft de blanke stoet der martelaren,
U prijst de heilige kerk over heel de aarde:
U, Vader, onmetelijk in majesteit,
U, eniggeboren Zoon, waarachtig en hoog verheven,
U, heilige Geest, de Vertrooster. —

U, Christus, Koning der glorie,
U bent de eeuwige Zoon van de Vader.
U, die om de mens verlossing te brengen,
geen vrees hebt gehad voor de schoot van de Maagd.
U, die de prikkel van de dood hebt overwonnen
en voor de gelovigen het hemels rijk hebt geopend,
U zit aan Gods rechterhand in de glorie van de Vader.
U zult als rechter komen, zoals wij geloven.
U dan smeken wij: kom uw dienaars te hulp
die U door uw kostbaar bloed hebt gered.
Laat ons geteld worden onder uw heiligen
in de eeuwige heerlijkheid. —

Red, Heer, uw volk en zegen uw erfdeel,
hoed hen en draag hen voor immer.
U willen wij prijzen, iedere dag,
uw Naam verheerlijken voor altijd.
Wees genadig, Heer,
spaar ons deze dag voor de zonde.
Ontferm U over ons, Heer, ontferm U over ons.
Laat uw barmhartigheid neerdalen over ons,
zoals ons vertrouwen uitgaat naar U.
O U, Heer, is onze hoop gevestigd,
beschaam ons niet in eeuwigheid.

slotgebeden

Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.

HEER, hoor mijn gebed,
laat mijn hulpkreet u bereiken.

korte stilte

Gezegend zij God de Vader, die ons in staat stelt om Hem in dit morgenuur het offer te brengen van onze lofprijzing. Laten wij Hem in deze veertigdagentijd aanroepen en vragen: Heer, laat uw woord ons richtsnoer zijn.
Almachtige en barmhartige God, wek in ons een geest van gebed en nederigheid: vergroot onze liefde tot U en tot alle mensen.
Laat ons met U meewerken om alles in Christus te herstellen, om recht en vrede tot stand te brengen, overal ter wereld.
Ontsluit voor ons de zin en de waarde van uw schepping om al wat leeft te betrekken in de lofprijzing van uw Naam. Vergeef ons dat wij Christus niet hebben herkend in hen die onze hulp nodig hadden; dat wij uw Zoon in hen niet hebben geëerd.

Ik bid U…

… Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.