Nederlands Dagblad, 4 oktober 2001
In een complexe situatie zoals die ontstaan is na de aanslagen in de VS, is het de roeping van christenen om afstand te houden tussen God en wat er gebeurt. We moeten ervoor waken God partij te maken in onze menselijk-politieke dilemma’s, meent ds. W. van der Schee, predikant in Loenen aan de Vecht.
Je hoeft kennelijk niet eens Amerikanist te zijn om jezelf terug te vinden in de rol die Maarten van Rossem voor de seculiere media vervult. Maar het is wel jammer van de misverstanden, en van de opwinding die nu de sfeer in de krant bedorven heeft. Jammer ook omdat tot nu toe niemand op mijn artikeltje zelf is ingegaan. Wat mensen gedacht hebben dat ik schreef, heb ik niet geschreven. Wat ik wel geschreven heb, vind ik nog steeds belangrijk. Daarom ga ik het nog een keer uitwerken.
Wat ik na 11 september op me af zie komen, is een massief Amerikaans media-offensief. Daarin wordt de hele wereld opgedeeld in een simplisme van goed tegen kwaad: de kwaden hebben de goeden de oorlog verklaard; de goeden zullen zich met alle middelen verdedigen. In hetzelfde media-offensief wordt er vanzelfsprekend van uitgegaan dat God zelf bij dat alles aan de kant van de VS staat. Dat laatste is niet iets nieuws. Zoals dr. Hans Krabbendam in de krant van 18 september vertelde, is het een onderdeel van de Amerikaanse ‘burgerlijke religie’ dat al veel ouder is. Maar binnen het huidige media-offensief komt de gedachte van ‘God on our side’ en ‘In God we trust’ op een nieuwe manier naar voren.
Afstand nemen
Als Nederlander en als christen heb ik behoefte me van dit alles op twee punten te distantiëren: ik wil niet toegeven aan de Amerikaanse tekening van de situatie omdat die me propaganda lijkt, en ik wil niet toegeven aan de gedachte dat God wel aan de kant van de States zal staan, omdat God op zo’n manier niet partij is in onze menselijk-politieke dilemma’s.
Wat het eerste betreft: dat ‘het terrorisme’ kwaad is, mag niemand betwijfelen. Evenmin dat Amerika verplicht is de laatste steen om te draaien op zoek naar medeplichtigen van de aanslagen of dat Amerika het recht heeft eindelijk eens werk te gaan maken van de strijd tegen terrorisme. Maar de manier waarop de Verenigde Staten zichzelf nu neerzetten als de grote witte ridder getuigt van verregaande hypocrisie. Alleen al de opportunistische manier waarop in voorgaande jaren vanuit Amerika op allerlei plaatsen rebellen en terroristen gesteund zijn, tot en met Bin Laden zelf toe, vraagt tenminste om een Amerikaanse erkenning van eigen betrokkenheid. Amerika is niet alleen maar ‘goed’. Amerika is slachtoffer, ja, maar het land is geen onschuldig slachtoffer. Het lijkt me een illusie serieus effect te verwachten van de huidige strijd tegen terrorisme als de Verenigde Staten niet bereid zijn ook de hand in eigen boezem te steken.
Dat een besef wat daar op lijkt in de Amerikaanse publieke opinie moeilijk of niet doordringt, heeft vast te maken met de huidige fase in het rouwproces over de verschrikkingen van 11 september. Maar er ligt ook een verband met de gedachten uit de Amerikaanse ‘burgerlijke religie’ waar Krabbendam op wees, en waar ik vervolgens extra aandacht voor heb gevraagd. Om meer misverstand te voorkomen: die ‘burgerlijke religie’ is dus niet de overtuiging van Amerikaanse christenen zoals wij die de laatste jaren hebben leren kennen. Het gaat om een volkssentiment, om uitgangspunten van ‘the man in the street’, zoals die via CNN zomaar onze huiskamer binnen wandelen kan: er bestaat een God, zijn wil is te kennen door het instrument van onze democratie, en Hij heeft de VS een speciale missie gegeven.
Verootmoediging
Binnen dat geheel is er ruimte voor christenen om te zeggen wat ze gezegd hebben. Zoals gezegd: vanzelf kwam er bij het lezen daarvan ook bij mij iets van bewondering boven. Tegen de achtergrond van ons geseculariseerd Nederland valt dit publieke spreken over God op en doet het goed. Maar tegen de achtergrond van die Amerikaanse ‘civil religion’ valt nog iets anders op, namelijk wat Bush en anderen niet gezegd hebben. Er was vertrouwen, zoeken van troost, hulp, wijsheid, maar waar was de verootmoediging? Juist als christen, met een bijbel waarin God voor zichzelf spreekt, voel ik me geroepen die vraag te stellen. Zonder de integriteit van wie ook ter discussie te willen stellen: het lijkt me dat ook het Amerikaanse volk er belang bij heeft na te denken over bijbelplaatsen als Jesaja 1:15-17, of Psalm 125:3. Ook het Amerikaanse volk, zo goed als wij, als ik.Niet alleen wat in Amerika niet gezegd wordt, valt op; ook wat door president Bush en zijn regering gedaan wordt. Dat is dubbelzinnig. Aan de ene kant is er een roep om recht en inspanningen die daarbij passen. Aan de andere kant is er een roep om vergelding en een troepenconcentratie die daarbij past. Het gebeuren krijgt een eigen dynamiek, waar uiteindelijk niemand meer grip op heeft. In zo’n complexe situatie is het m.i. de roeping van christenen om afstand te houden tussen God en wat er gebeurt. Hij is de God die voor zichzelf spreekt. Hij zal ook wat nu gebeurt eens oordelen zoals niemand van ons dat kan. Dat weten ook Amerikaanse christenen. Sommigen laten het merken ook. Zij verdienen onze steun.
Roepingsbesef
Dat des te meer omdat wij in West-Europa eigen ervaringen hebben met het partij maken van God. Heel bewust heb ik de parallel getrokken met de manier waarop Duitsland de Eerste Wereldoorlog ingegaan is: nog onbewust van wat komen zou, maar vol van een verheven roepingsbesef dat als twee druppels water lijkt op die Amerikaanse ‘burgerlijke religie’. Jammer dat ons collectieve geheugen niet veel verder terug lijkt te gaan dan 1945. We zijn vergeten dat de intense teleurstelling van daarvoor, van ‘de oorlog die niemand wilde’, een van de grote versterkers is geweest van de secularisatie in West-Europa. God bleek niet met hen, Hij kon gaan. Een door mensen geannexeerde god wordt meegesleept in hun val. Alleen de God die voor zichzelf spreekt blijft in eeuwigheid.Wanneer wij onze secularisatie niet willen accepteren, lijkt het mij consequent afstand te houden van gevaarlijk gedachtegoed in die Amerikaanse ‘civil religion’. Als het blaadje keert, zijn ze daar straks even ver als wij hier.Wie bidden wil dat God Amerika zegent, laat die dat gebed vermenigvuldigen. Wie dat bidt tot de ware God, die bidt ook om het tegengaan van simplismen als dat de VS goed zijn en dat God aan hun kant staat. De God die voor zichzelf spreekt leert ons onderscheidend spreken. Hij leert rouwen met de Amerikanen mee. Hij leert danken voor gaven van inzicht en geloof, ook uit Amerika. Hij leert solidair zijn in het zoeken van recht, overal. Maar Hij leert ook distantie van wat onwaar is of wat kwaad is, al wordt het in zijn naam verkocht. Niet uit de hoogte, want we staan samen in de diepte van het kwaad. Dat we er uitzicht uit hebben is dankzij de God die voor zichzelf spreekt.