Licht!

Preek over Psalm 36:10

orde morgendienst
welkom
zingen: Psalm 150 (berijming Liedboek)
zingen: Opwekking 277
zingen: Alleen bij U (Roeland Smith)
stil gebed
votum en groet
zingen: Liedboek 75,7.8
gebed
Schriftlezing Psalm 36
preek over Psalm 36:10
luisteren: NGK 58
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Psalm 27,1.2 (berijming Liedboek)
zingen: Iona 6
lezen Efeziërs 5:1-20
gebed
zingen: Opwekking 553
zegen

Licht en leven, licht en vrolijkheid, licht en opluchting, licht en ruimte, licht en kleur, licht en vriendelijkheid, licht en overvloed, licht en eerlijkheid, licht en liefde, licht en openheid – is er wel één woord, ja is er wel één werkelijkheid, die in het prisma van onze ervaring breekt in meer positieve herinneringen dan het licht? Wie wil er nu niet leven in het licht? Wie kent de opluchting niet als het weer licht wordt, als het oplicht aan het einde van de tunnel, of als het licht wordt na een nacht wakker liggen in het ziekenhuis? Kun je werkelijk een feest houden in het donker? Welnee. We hebben feest-verlichting, van feest-verduistering heb ik nog nooit gehoord.

Heel die uitbundigheid die bij licht hoort, de immense ruimte die openbreekt om ons heen als het licht wordt en we weer in de verte kunnen zien, hemelhoog, van de hoge bergen tot de diepe zeeën, van de overvloed van zonovergoten landerijen tot wijde oceanen, waar God zijn Naam in water uitschrijft omdat hij het land heeft aan woestijnen, — al die lichtende pracht zet de dichter van Psalm 36 voor ons neer als een sprekend teken van God, de Schepper die de bron van het leven is, en — in het geheel van de bijbel — van Jezus Christus, de lichtende Morgenster.

Je kunt de dichter hier je zo voorstellen, ergens op een plek in Gods land. Hij kijkt omhoog, naar de hemel: kijk, hoog als de hemel is Gods liefde. Hij ziet de wolken komen en gaan: kijk, tot in de wolken reikt Gods trouw. Hij ziet de machtige bergen in het Noorden: ze staan als een huis, net als Gods eerlijkheid. Hij ziet de grote zee in het Westen: zo wijds is Gods rechtvaardigheid. Hij ziet de mensen en de dieren, en beseft: u, Heer, bent de redder van mens en dier. Licht! En vanzelf begint hij te applaudisseren, staande ovatie voor deze God. Hij bezingt en vereert hem: wat een overvloed, wat een vreugde, wat een veiligheid. Hier bij God stroomt de bron van het leven. Door zijn licht zien wij — licht!

Ik denk dat het goed is om eerst maar eens even te letten op de uitbundigheid van deze dichter. Als het over de levende God gaat denkt hij in ieder geval aan lichte en oplichtende overvloed. God is voor hem niet iets voor een mijmerend en mediterend hoekje in zijn leven. Als hij zich op God richt gaat de hele wereld voor hem open onder het wijde licht van de zon. Er komt kleur en beweging in zijn leven. Alles licht op in Gods licht. Best de moeite waard om op te letten. Dit is een gereformeerde kerk. Wel, gereformeerden hebben de naam een god te dienen die een kwestieuze dwingelanderige entiteit is. De woorden zijn van Willem Jan Otten, maar de gedachte duikt overal en nergens op. God als vooral een bron van vragen, van moeilijk doen, van dingen die je niet mag en heel veel die je moet. Dan zie je mensen zich bukken omdat ze zich slecht voelen en in het zwart gaan omdat ze zo’n god serieus nemen. Neem trouwens zelf ook maar eens de proef: je eerste gedachte bij God, wat is die? Overvloed, gevende, oplichtende uitbundigheid, of toch iets heel anders? Als het iets anders is, is je leven vast ook veel saaier dan hier in Psalm 36. Hier zit poëzie in, de poëzie van Gods licht.

Als je bij de levende God niet denkt aan gevende, oplichtende uitbundigheid, aan overvloed en uitdelen, worden zijn woorden zomaar allemaal proza, niet waar? Vergeet Gods overvloed en de poëzie van ‘in uw licht zien wij – licht!’ verschijnt voor je het weet als prozaïsche waarheid. Je kúnt zeggen: in uw licht, dat betekent door uw nabijheid. En je kúnt zeggen: zien wij het licht, dat betekent: leven wij. Dan krijg je: door uw nabijheid leven wij, wij leven dankzij Gods steun. En dat is waar, maar het is een waarheid die je zomaar in een laatje van je leven kunt stoppen of aan een bordje op de muur kunt hangen. En voor je het weet gaat alles in je leven een geijkt gangetje, meer niet. Je óverleeft nog dankzij Gods steun, maar dat is het dan wel. En dat is nu net niet de bedoeling. Het licht van Gods nabijheid spat uit van de hoogste hemel tot de diepste zee, trekt lijnen door ons leven, geeft de kleuren diepte, brengt licht in ons bestaan. Dat hele spectrum aan mooie associaties bij licht, waar ik mee begon, dat is hier ook bedoeld.

Dat blijkt wel in de verzen voor vers 10. Gods licht, Gods lichtende aanwezigheid is zijn presentie als de goede God, die trouw is en eerlijk, overweldigend in zijn uitspraken, bevrijdend en kostelijk, echt de lévende God. En als zodanig geeft hij ons het leven, laat hij ons het licht zien, laat hij ons leven op-lichten. Dat brengt beweging in ons leven, breekt grenzen open. Vanmorgen aan de levende God denken zoals deze dichter hem schetst betekent het licht zien worden boven de stad en beseffen: hij is er, hij is er zelf, hij houdt ook van deze mensen en dieren en zet hen in het licht. En denk ook maar aan dat onvoorstelbare licht van Pasen, van nieuw leven door de dood heen. En denk dan maar door aan wat Paulus in Efeziërs 5 zegt: eens was u duisternis maar nu bent u licht, door uw bestaan in de Heer. Ga de weg van de kinderen van het licht. We zullen ons er straks weer mee het leven in laten zenden. Dat levert volgens Paulus de vruchten op van goedheid en eerlijkheid en waarheid. Kijk, net als in Psalm 36 over God zelf: goedheid en eerlijkheid en waarheid. In Gods lichtende aanwezigheid léven wij niet maar, maar zien wij licht en leven wij in het licht. Dat is de bedoeling. En het leeft als het licht van de zon zelf.

En op nog een manier kun je zien dat het gaat niet maar om prozaïsche waarheden maar om de levende poëzie van Gods licht. Want je kúnt ook zeggen: licht, dat betekent hier in vers 10: heil, redding. En dan wordt het: door uw bevrijding worden wij gered. Ja, maar ook dat is zomaar een waarheid die we opbergen of ophangen in ons leven. Natuurlijk, God vergeeft ons kwaad. Natuurlijk, God geneest, God geeft nieuwe levensenergie. Maar Psalm 36 wil deze reële kleur in het spectrum van het licht juist in contrast en beweging voor ons zetten. Niet als stille waarheid, maar als sterke werkelijkheid.

Kijk maar eens naar het contrast tussen de eerste twee coupletten en de twee volgende van de psalm. Misschien dacht iemand al: waar blijven die goddelozen toch waar het bij de lezing over ging. Nou, hier komen ze. Het gaat trouwens niet om ongelovigen op zich hier. Het gaat om echt slechte mensen, die zich van de levende God en mensen niets aantrekken. Tot zulke slechte mensen spreekt het kwaad in hun hart, ze bedenken slechte plannen op hun bed, staat er. En zie je dan hoe de dichter zijn contrasten aanbrengt? Bij die goddeloze draait alles om zichzelf, de ruimte is klein. Alles speelt zich af in zijn hart, op zijn bed in de donkere nacht. In een klein donker kamertje sust hij zijn geweten en broedt hij slechte plannen uit, om andere mensen neer te trappen, onderuit te schoffelen, te breken, net zo klein te maken als hij zelf is. Wij zeggen dan dat zo iemand bezig is met dingen die het daglicht niet kunnen verdragen. Je doet ze in het donker. Openlijk, in het heldere licht zou je niet durven, zou je je schamen, zou iedereen het zien, hoe slecht, hoe lelijk.

En dan komt het derde couplet, recht daar tegenover: het licht van God schiet uit, ruim en groots, hemelhoog, immens als de bergen, overweldigend als de oceaan. Tegenover de benauwdheid van dat donkere kamertje staat de lichte ruimte van de schepping. Daar wil Gods redding, Gods bevrijding, Gods vergeving, Gods genezing, ons brengen, in de lichte ruimte waar het leven genoten kan worden. Alleen al door dit contrast geeft de dichter aan dat Gods licht, Gods heil verpletterend is voor het kruipende kwaad. Haast vanzelf komt de herinnering boven aan die kruipende slang, die de kop vermorzeld wordt. Haast vanzelf ook de gedachte aan die dag dat God eens het licht van zijn bevrijding zal laten exploderen over heel de schepping, wanneer alle kwaad, ellende, zonde en dood tot in de buitenste duisternis zal worden weggedrukt.

En neem die associaties maar mee, als we vandaag deze woorden horen, ook tegenover allerlei andere klein-makende krachten en dingen die een mensenleven verduisteren kunnen. Amsterdam is niet alleen mooi en fascinerend, de stad is ook het centrum van de Nederlandse criminaliteit en een knooppunt in de internationale. Als de zon vanmorgen opgaat over de stad zien ook de verhandelde vrouwen op de wallen die, bijvoorbeeld. En de zon zegt met iedere lichtstraal dat wat geen Nederlandse overheid gaat lukken God eens helemaal zal doen: werkelijk recht brengen, totale bevrijding. En wat is dat nodig, dat Gods koninkrijk metterdaad komt. Nou, het komt, zo zeker als het vandaag weer dag is geworden, tot en met vanavond de jongste dag.

Laat je leven niet prozaïsch maken. Denk aan de poëzie van Gods licht. Ook als er kwaad in je eigen leven is binnen geslopen. Als je zelf dingen doet die het daglicht niet kunnen verdragen. Vlucht naar het licht. Gebruik het. Als je merkt dat je met slechte dingen bezig bent, loop naar buiten, kijk naar de hemel, als het donker is, doe licht aan, steek een kaars aan, als teken van Gods licht. God ziet alles toch wel, dus je hoeft niet te blijven hangen in de gedachte dat hij allemaal zonden in je leven ziet als zijn licht over je leven gaat. Dat zal best. Maar hij is nu juist de God die je daar van wil verlossen. Er staat hier echt niet iets als: in uw licht zien wij ons kwaad. Er staat hier: in uw licht zien wij — licht! Het licht ook van bevrijding van ons kwaad. Bij de bron van het leven gaat het leven open in licht en ruimte. En iedere keer als het weer dag wordt, spreekt het licht van zoveel meer: liefde, trouw, eerlijkheid, waarheid, redding, veiligheid. Iedere keer als we licht aandoen of aansteken, hebben we alle reden om stil te staan bij de bron van licht en leven die God is. Hij wil jouw leven op laten lichten.

Er is een heel knappe, maar tegelijk heel domme man geweest die ooit gezegd heeft: je kunt niet tegelijk het lichtknopje omzetten en erop rekenen dat het licht aangaat èn geloven in een God die alles leidt en voor je zorgt. Maar ja, hij had dan ook eerst God even klein gemaakt als hijzelf was. En hoe klein en plat en grijs, ja hoe donker wordt alles als we juist ons gewone leven niet meer leiden in Gods licht. Dan reikt het leven niet verder dan de kamer waar wij in wonen, of wij nu uit het raam kijken of niet. Maar als je van deze dichter hier leert en dan het raam uitkijkt de hoge verten in, spreekt het licht van de God die ooit zei: er zij licht! En er was licht. En als je het ’s morgens licht zien worden, spreekt dat licht van de grote dag die bezig is aan te breken en van Christus de morgenster die wil opgaan in ons leven.

In de immense ruimte die dat biedt is plaats voor kleine mensen. Als er iets duidelijk is in Psalm 36 is het dat wij niet groot worden van Gods grootheid. Wij blijven klein en afhankelijk. Niet voor niets sluit de psalm af met een gebed: als u zo bent, lichtende levende God, toon uw liefde dan, en bescherm mijn leven. Maar het is een lichte afhankelijkheid, een kunnen schuilen, een plaats vinden om op te ademen. En zo voort. Weer komen al die associaties die bij licht horen mee. En ze roepen nieuwe op.

In Gods licht hebben wij het licht gezien, eens, toen we geboren werden, klein en kwetsbaar. Er is een plek voor kinderen op aarde, juist in Gods licht dat schijnt in de duisternis van een wereld vol onrecht, ongeluk, onderdrukking en onheil. In Gods licht zien we het licht van genade en verzoening en een nieuw begin voor gewone kleine mensen. Mensen met mogelijkheden en onmogelijkheden, charmes en chagrijn. Sluit je niet op in jezelf als je eens ruzie hebt, maar kijk naar buiten en zie het licht spelen over de wereld. Hemelhoog is Gods liefde, de wolken spellen zijn trouw, massief is zijn eerlijkheid en overweldigend zijn wijsheid. Bij Hem mogen we samen schuilen. Er is plek voor ons.

In Gods licht kunnen we rondkijken en anderen aankijken, onze ogen op laten lichten en luisteren en delen en samen genieten van Gods overvloed. En denk maar verder: licht en leven, licht en vrolijkheid, licht en opluchting, licht en ruimte, licht en kleur, licht en vriendelijkheid, licht en overvloed, licht en eerlijkheid, licht en liefde, licht en openheid, licht en energie om het vol te houden, licht en hoop, licht en uitzicht. Waar is hier het einde? Wie bij God schuilt kijkt zijn ogen uit. Want bij Hem is de bron van het leven. In zijn licht zien wij — licht! Laten we bidden.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 19 augustus 2007
Utrecht-C, 9 september 2007
Huizen, 23 september 2007

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *