Onderweg, 4 (2018) 14,27 (7 juli 2018)
Een klimaatprobleem is een echt probleem dat mensen zo lang mogelijk vermijden aan te pakken. Alle politieke middelen en bureaucratische slimmigheden worden uit de kast gehaald om te voorkomen dat er echt iets gaat gebeuren. Eerst wordt het probleem zo lang mogelijk ontkend, dan gebagatelliseerd, dan genuanceerd, dan gedramatiseerd en in dezelfde beweging door gedempt met symboolpolitiek. Net naar de macht van de bijbehorende lobby blijkt telkens weer een nieuwe sector van bedrijven buiten de akkoorden gehouden te worden. Achter alle praatjes spartelt de praktijk van bedrijfsleven en politiek eindeloos tegen. Impliciet is de boodschap: na ons de zondvloed, vóór die tijd maken wij alles op. Klimaatproblemen ontstaan onder leiders die in feite niet geloven aan een toekomst.
Zou er in de kerken ook zoiets bestaan als een klimaatprobleem? Misschien zelfs meer dan één? Het lijkt me de moeite waard om daar ten minste eens over na te denken. Iedereen voelt wel aan dat van alles anders zou gaan als we de maximumleeftijd voor kerkenraden en alle andere kerkelijke beslisinstanties eens op 35 jaar zouden stellen. Heb ik niet goed opgelet of is er echt nog geen enkele kerk(elijke instantie) die zich serieus door een kinderraad laat adviseren? Wat mag er dus niet op tafel komen? Welk probleem moet ten koste van alles vermeden worden? Aan welke toekomst voor de kerk geloven we in het Westen in feite niet meer?
Is het het failliet van de beweging van de jaren zestig van de vorige eeuw, die in de kerk het laatste restje belichaamd geloof in dagelijkse rituelen sloopte? Is het de machteloosheid van het gesublimeerde egoïsme dat het hele christelijke geloof laat cirkelen om de vergeving van jouw persoonlijke zonden? Is het de illusie van de heilige Geest als geestverruimend middel die een vluchtig op ervaringen gericht endorfine-geloof oplevert? Of is er nog iets heel anders waar we het liever niet over hebben?