Meditatie over Jesaja 9:1-6
Licht in het donker
Licht in het donker, daar zijn we intussen in Nederland en in West-Europa goed in geworden, volgens allerlei mensen zelfs veel te goed. Echt donker is het hier alleen nog als in de hele regio de stroom uitvalt. We hebben het nog over de donkere dagen voor kerst, maar als het er op aankomt zijn dat helemaal niet van die donkere dagen. Overal doen we extra ons best het licht te laten blijven. Alsof we in grote lichtende letters de boodschap over willen brengen: hier zijn we, we zijn echt niet bang in het donker. Pas tegen de ochtend keren we weer terug tot mensenmaat. Het was allemaal erg leuk en gezellig, maar als de zon opgaat, dan wordt het pas echt licht. Maar ja, dan is het gelijk veel minder gezellig. Dan komt alles weer in alle kleuren van de regenboog op je af wat je net lekker van je af had gezet.
Eigenlijk zou het het mooiste zijn als het eens echt licht in ons leven zou worden zonder dat je dan meteen van alles zou zien wat je niet wilt zien. Van het kleinste, dat je niet je eigen verlopen hoofd in de spiegel hoeft te fatsoeneren, tot het grootste, dat we nooit meer op televisie (of zelfs in werkelijkheid) de oorlogsmachine of natuurgeweld over mensen heen hoeven te zien razen. Kerst is het feest dat we aan dat mooiste denken, en aan alles wat tussen die uitersten hoort. Uiteindelijk doen we allemaal onze kaarsjes en onze lichtjes aan vanuit zo’n verlangen. Nooit meer alleen en eenzaam. Nooit meer ziek. Nooit meer in elkaar geslagen worden, of verkracht. Nooit meer stampende laarzen of slaande deuren. Nooit meer rot toch op, joh. Nooit meer van die opmerkingen waarvan je ’s avonds pas in de gaten hebt hoe gemeen ze waren. Nooit meer last van wat je ooit gedaan hebt. Vrede. Dat zou mooi zijn.
Alleen het verlangen al voelt goed. En kennelijk wist die oude profeet Jesaja daar ook wat van. Een schitterend licht in de duisternis. Diepe vreugde. Het juk gebroken, de zweep vernield, de soldatenlaarzen verbrand, en elke mantel waar bloed aan kleeft, weg ermee. Dat gaat niet maar over een paar kaarsjes in een donkere kamer. Dat gaat over het verlangen van alle mensen dat er eens een zon aan de hemel zal staan die niet maar warmte en energie geeft, maar ook werkelijke liefde en trouw en vrede. Dat zou alles in een ander licht zetten. Nee, dit gaat echt over een dimensie meer.
Maar Jesaja ziet het komen via, zeg maar, een dimensie minder. Alsof alles zich omkeert. Wie is zo sterk dat hij het juk dat mensen dragen kan breken, de slavendrijver zijn zweep kan afpakken, wie kan onwillige soldaten ontwapenen? Vanzelf kijken mensen daarvoor naar een grote figuur, een koningsgestalte, die de leiding heeft over vredestroepen, zoals dat dan zo mooi heet. Maar hier niet. Jesaja ziet een kind, een zoon, met vreemde namen. En ook verder gaat het omgekeerd: niet eerst is er een troon en een rijk en dan dwingt de koning van dat rijk vrede af, en recht en gerechtigheid. Nee, eerst is er vrede en recht en gerechtigheid en daarop is dan het rijk gebouwd. Wat goed is, is niet wat het rijk dient, wat de orde dient, wat de koning of de dictator of de baas of de chef prettig uitkomt, nee, wat goed is, is hier wat de vrede dient, eerlijk en oprecht.
Je zou zeggen: dat moet een droom zijn. Beste Jesaja, we kunnen je helemaal volgen als je verlangt naar vrede en gerechtigheid, naar het opgaan van een zon van liefde en trouw en vrede op aarde. We hebben je al geëerd met een mooi standbeeld van zwaarden en ploegscharen bij de Verenigde Naties in New York. Maar vervolgens moet er wel gewoon wat besloten worden in de veiligheidsraad, anders gaat al het moorden en verkrachten en onderdrukken en uithongeren en de baas spelen gewoon door. Ja.
Toch is het niet maar een droom geweest. Er is ruim tweeduizend jaar geleden iets vreemds gebeurt dat past bij wat Jesaja zag. Die omgekeerde wereld begon werkelijkheid te worden. Het was ergens rond het vijfentwintig jarig jubileum van de Romeinse keizer Augustus. De heerschappij rustte op Augustus’ schouders en vrede had hij gebracht in het grootste deel van de toen bekende bewoonde wereld. Zijn troepen dwongen de vrede af en lieten ervoor betalen, maar vrede was het, zolang iedereen Augustus maar de beste vond. Goddelijke held liet hij zich noemen, vredevorst, koning der koningen, zoon van God. Eer aan Augustus in Rome en vrede op aarde voor mensen die hem goed vinden.
Dan begint Lucas te vertellen wat we net samen lazen. Keizer Augustus tekent in Rome een besluit en 1000 kilometer verderop moet een jong stel op weg, een gevaarlijke reis, extra omdat zij zwanger is. Maar het resultaat is dat haar kind net geboren wordt in dat stadje waar de Messias geboren zou worden, de grote Koning zelf. En dan verschijnen er engelen, een koerier uit de goddelijke dimensie van de werkelijkheid zelf, en een enorm hemels leger scandeert: Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft. Op wiens schouders rust nu eigenlijk de heerschappij?
Nee, het kind is nog klein. Augustus heeft nooit van hem gehoord. En toen hij opgroeide bleef het kind vreemd, dwars, alsof bij hem zich alles omkeerde. Als mensen riepen: u moet wel de Messias zijn, de grote Koning zelf, dan zei hij: stil, zeg dat tegen niemand. Hij organiseerde geen macht, maar hij zocht mensen op die juist geen macht hadden, zieken, verschoppelingen, buitenstaanders. Je kon hem vinden aan de donkere kant van de samenleving, bij de nachtvlinders en de verraders. Mensen die hem spraken vertelden later nog dat hij ook de donkere kant van hun hart en leven opzocht. Je zonden zijn je vergeven, zei hij dan. En eindelijk werd het dan vrede in hun leven. Goedheid en waarheid kwamen met dit kind de wereld binnen op een heel nieuwe manier. En ze zijn er nooit meer uit weg gegaan. Zelfs toen mensen hem ophingen, omdat ze de duisternis liever hadden dan het licht, keerde alles zich nog een keer om: zijn goddelijk leven van liefde bleek sterker dan de dood. En vrede voor jullie was zo ongeveer het eerste wat hij zei na zijn opstanding. Vrede, liefde, recht en gerechtigheid, daar is hij de Koning van, daarom draait bij hem alles. Daarop bouwt hij zijn rijk en niet andersom.
En binnen een eeuw na Augustus hadden zijn opvolgers maar al te veel over dit kind gehoord. Ze vervolgden zijn volgelingen. Maar het hielp niets: nog twee eeuwen later werd de keizer zelf christen. En hoeveel er intussen ook veranderd is, we tellen nog altijd allemaal onze jaren vanaf de geboorte van dit kind, als een stille erkenning dat de werkelijke heerschappij op zijn schouders rust. Als een stille erkenning ook dat die omgekeerde wereld die bij dit kind hoort uiteindelijk de echte wereld is en dat wat wij zo vaak als de echte wereld ervaren de boel op z’n kop is.
Anders gezegd, in het beeld waar ik mee begon: wat is het echte licht in het donker? In het donker van het mensenleven op deze aarde? Is dat macht, ordening, organisatie, sterkte, geld, vermogen, een rijk dat wij zelf bouwen hier, onder leiding van iemand, een keizer, een leider, een groep leiders, een grote groep leiders misschien? In heel veel opzichten kan Augustus’ rijk model staan voor het beste van menselijke samenlevingen. Hij had tenminste oog voor het belang van vrede en stabiliteit. Nog eeuwen lang zou op de regering van keizer Augustus worden teruggekeken als op een gouden eeuw. Was het maar weer zo als toen. Ja, jammer dat er voor die vrede betaald moest worden, met geld en met mensenlevens, jammer ergens ook dat zijn enige echte belang zijn eigen eer was. Maar wat wil een mens meer hier op aarde? Er zit toch weinig anders op dan zelf je lichtjes aan te steken in het donker, veel lichtjes, kleine en grote, waxinelichtjes in je vensterbank en grote lantaarnpalen en schijnwerpers.
Jesaja bepaalt ons erbij dat er wel degelijk iets anders op zit. En Lucas onderstreept dat. Kijk eens naar dat kind, volg zijn leven, en je ziet niet maar iemand lichtjes aansteken, maar je ziet een nieuwe zon opgaan over de wereld, de zon van liefde, vrede en recht. Hoeveel lichtjes je ook in je kerstboom hangt, het wordt er buiten geen dag van, en buiten de cirkel van het licht is het ook binnen nog even donker. Je kunt het even vergeten in de gezelligheid van het moment, maar als het weer ochtend is staat de kerstboom er maar vreemd bij. Maar hier is iemand gekomen die het buiten op een heel nieuwe manier dag maakt. Die alles in een ander licht zet. Hij wil jou, zoals je bent, met alles in je leven incluis, je rotervaringen, je angsten, je eenzaamheid, je drift, je vermoeidheid, je kracht en je vreugde, je energie en je diepe verlangen dat alles eens werkelijk goed komt. En hij wil dat geven ook, dat alles eens werkelijk goed komt. Dat is het licht dat hij verspreid, niet maar een kaarsje in de nacht, een zon die opkomt en eens hemel en aarde totaal zal verlichten.
Waarvan wil jij nu dat het licht in jouw kamer het teken zal zijn, vanavond, morgen, alle dagen? Je kunt ergens zelf kiezen. Je kunt zeggen: het is wel donker buiten, en er zit ook van alles aan duisternis in mijn leven, maar dat gaan we zelf aanpakken, we gaan zelf volhouden, nog maar even de tanden op elkaar en er tegenaan. En dan steek je een voor een je lichtjes aan, zelf. Pas op dat je lucifer niet breekt als je even boos wordt of echt verdrietig. Je kunt ook zeggen: het is wel donker buiten, en er zit ook van alles aan duisternis in mijn leven, maar gelukkig is er iemand die echt van mij houdt, de zon van zijn liefde gaat op in mijn leven, laat me alvast genieten van licht in het donker en het gezellig maken. Laten we blij zijn en feest vieren, want er is geen duisternis zo groot hier, of de zon van Jezus’ liefde, vrede en recht zal haar verdrijven.
Kerst is het feest dat we aan dat mooiste denken, aan het laatste verlangen van mensen. Heel goed. Doe je kaarsjes en je lichtjes er maar om aan. Nooit meer alleen en eenzaam. Nooit meer ziek. Nooit meer in elkaar geslagen worden, of verkracht. Nooit meer stampende laarzen of slaande deuren. Nooit meer rot toch op, joh. Nooit meer van die opmerkingen waarvan je ’s avonds pas in de gaten hebt hoe gemeen ze waren. Nooit meer last van wat je ooit gedaan hebt. Vrede. Dat zal mooi zijn. De omgekeerde wereld zal de echte blijken. Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft, ook voor mij.
gehouden in de Tituskapel, Amsterdam, 24 december 2006
als preek gehouden in: Loenen-Abcoude, 23 december 2007