Nederlands Dagblad 10 oktober 2013
Marinus de Jong en Barend Kamphuis pleiten ervoor de discussie over vrouwelijke ambtsdragers ook te bezien vanuit de katholiciteit van de kerk (ND 3 oktober). Maar hóé laat je dat aspect meewegen?
Wereldwijd kennen de meeste christenen in hun kerken geen vrouwelijke ambtsdragers. Tot halverwege de vorige eeuw was er in de hele kerk vrijwel geen sprake van. Aan de andere kant: het overgrote deel van de kerken van de gereformeerde familie in de westerse wereld heeft met overtuiging vrouwelijke ambtsdragers. Katholiciteit is geen kwestie van tellen. Het grootste deel van de christelijke jaartelling heeft de kerk ook geen reden gezien op te treden tegen slavernij. Daar verdedigen we nu ook geen wantoestanden mee.
niveau
Dan moet het afwegen worden. Daarbij speelt een rol, in wat voor verband ergens in de kerk de vraag naar vrouwelijke ambtsdragers gesteld wordt (of juist niet). Dat verband kan een culturele setting zijn, maar ook een visie op ambt en kerk. Ik ken maar één grote culturele setting waarin de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen voor de meeste mensen uitgangspunt is: de westerse cultuurkring. Die cultuurkring is veel dieper dan we meestal denken gevormd door een eigen variant van het christelijk geloof. Waar vrouwen en mannen op één niveau kunnen opereren, is niet de kerk beïnvloed door de wereld, maar de wereld door de kerk.
recht en onrecht
Dat heeft tijd gekost, net als bij slavernij. Het grootste deel van de kerkgeschiedenis is de kerk gewoon uitgegaan van een waardeverschil tussen vrouwen en mannen: dat was algemeen aanvaard. Maar op een gegeven moment lukte dat in het Westen niet meer. We hebben iets geleerd over recht en onrecht als het gaat om de verhouding tussen vrouw en man. Dat lijkt mij voldoende kracht te hebben om te zeggen: christenen die, vanuit hun cultuur, uitgaan van een verschil in waarde tussen man en vrouw, hebben nog wat te leren.
eucharistie
Bij de visie op ambt en kerk maakt het groot verschil of kerken proberen de ambten op te bouwen vanuit een beroep op Bijbelplaatsen, of vanuit een beroep op de vertegenwoordiging van Christus in de liturgie. In de grote, rooms-katholieke en oosters-orthodoxe tradities is de redenering soms heel eenvoudig: de bisschop heeft de rol van Christus bij de eucharistie, Christus was een man, dus de bisschop moet een man zijn. Bijbeluitleg speelt daarbij niet of nauwelijks een rol. Dat is een heel andere wereld dan die van het protestantisme.
ander soort ambt
Geen wonder dat die wereld vrijwel nooit aandacht gekregen heeft binnen de m/v-discussies in gereformeerde kerken. Het gaat over een heel ander soort ambt. Naar rooms-katholiek en oosters-orthodox kerkrecht zijn protestantse predikanten zelfs geen geestelijken, maar leken. Dat vrouwen in zulke functies dienen, is iets heel anders dan dat ze bisschop of priester zouden kunnen zijn.
Onderwerpen zijn niet los verkrijgbaar in de kerk. Wil je het in de ruimte van de katholieke kerk over vrouwelijke ambtsdragers hebben, dan heb je als gereformeerde protestanten een ingrijpende breuk met de visie op het apostolisch ambt van de vroege kerk te verantwoorden. Dat is geen afweging waar je snel mee klaar bent.
gescheurde kerk
Je kunt dit soort afwegingen bovendien alleen zélf maken, vanaf je eigen positie in de kerk. De ene, heilige, katholieke en apostolische kerk bestaat alleen nog maar als gescheurde ene, heilige, katholieke en apostolische kerk. Niemand, geen theoloog en geen kerkgenootschap, kan pretenderen direct namens de hele kerk te spreken. Er komt in 2014 in Ede geen oecumenisch concilie samen, maar een synode van een zoveelstegraads afsplitsing van een regiokerk.
In die situatie kun je alleen nog maar katholieke kerk zijn door als deel van die kerk open jezelf te zijn: dit is het licht dat de Geest ons gegeven heeft, laten we erover in gesprek gaan. Willen we op een katholieke manier nadenken over de vragen rond vrouwelijke ambtsdragers, dan ontkomen we er niet aan eerst maar eens onszelf te zijn. Óf je hebt als kerken de overtuiging dat vrouwelijke ambtsdragers mogelijk en goed zijn, óf niet. Beslissend voor de katholiciteit van de kerk is niet de overtuiging, maar de manier waarop je er verder mee omgaat.
oecumenisch
Andersom werkt het niet. Of wil iemand het licht dat de Geest ons geeft, afhankelijk maken van de meningen die we in andere, al dan niet verwante, kerken aantreffen? Pas als er een eigen afweging is, is er iets oecumenisch te verhandelen. Er zullen misschien kerken zijn die de zusterkerkrelatie opzeggen als besloten wordt vrouwelijke ambtsdragers mogelijk te maken. Andere kerken zullen erdoor dichterbij komen te staan. Pas als je een eigen smoel hebt, kan er iemand van je houden of een hekel aan je hebben. Als je probeert je smoel te vormen naar wat je denkt dat anderen ervan zullen vinden, zul je nooit verder komen dan een mombakkes.