Job's hologram

Preek over Job 28:28

orde morgendienst
zingen: Alleen bij U (Roeland Smith)
Opwekking 159
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalm 23,1.2
gebed
Schriftlezing Job 28
preek over Job 28:28
zingen: E&R 331
lezen Johannes 15:9-17
zingen: Psalmen voor Nu 25
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: NGK 107
zegen

Sommige bijbelgedeelten kun je lezen als een hologram, je weet wel, zo’n plaatje waar nog één of meer plaatjes extra in verstopt zitten. Bijvoorbeeld: als je het recht houdt, zie je een voetballer, en als je het iets draait, zie je dat-ie schiet. Bij zo’n hologram is het maar net hoe je het vasthoudt: het is maar net hoe je kijkt. En dan zie je verschillende dingen. Nou, zoiets is er ook aan de hand met Job 28. Het is maar hoe je kijkt, wat je ziet. Er zijn drie plaatjes te zien.

Wanneer je zo Job 28 doorleest, zoals wij net gedaan hebben, dan is het een lied over de wijsheid, een lied met drie coupletten als het ware. Het eerste couplet (vers 1-12) beschrijft hoe mensen van alles kunnen. Ze kunnen goud wassen, metalen bewerken, in diepe mijnen wordt het erts gedolven. Hoe ver in de aarde de kostbaarheden ook verborgen liggen, mensen brengen het verborgene aan het licht. Maar de wijsheid, die weten zij niet te vinden, die kunnen zij niet bereiken. Het tweede couplet (vers 13-20) gaat verder: mensen kunnen van alles kopen. Wat ze zelf niet maken of vinden kunnen, het kan worden gekocht. En hoe zeldzamer iets is, des te kostbaarder zal het zijn. Maar de wijsheid, die is niet te koop, het kostbaarste is niet genoeg, en trouwens: waar is de winkel waar je wijsheid kopen kan? In het derde couplet (vers 21-28) blijkt waarom dat allemaal zo is: alleen God weet waar de wijsheid woont, alleen God heeft haar gemaakt. Alleen God weet wat werkelijk wijs is. Wijsheid hoort bij God. En voor de mens geldt dus: wil je wijs worden, dan moet je ook bij God zijn: wijsheid is: de Here als uw God te vrezen en van het kwaad te wijken.

En dat klinkt allemaal eigenlijk best goed. Wijsheid, ja, dat is dat je de weg weet in het leven, nietwaar? Dat je weg-wijs bent in je bestaan. Dat je een weg weet met wat je overkomt, dat je je weg goed weet te kiezen. En inderdaad, dat is iets heel anders dan veel weten of veel kunnen. Wijsheid is niet vergelijkbaar met wetenschap of techniek. Heel vaak is kennis macht en techniek geweld. En hoe vaak zie je niet dat mensen die heel veel weten en kunnen toch in hun eigen leven totaal de weg niet weten. En wijsheid is ook niet te koop. Hoe rijk je ook bent, wat je ook allemaal kopen kunt, wijsheid niet. Wijsheid is iets van een andere orde. En klopt ook dat laatste couplet niet helemaal op de werkelijkheid: alleen de Here God weet werkelijk de weg in het leven, alleen Hij weet was wijs is, en alleen Hij kan het dus ook de mensen geven. En we herinneren ons Salomo, die bad, niet om macht of rijkdom, maar om wijsheid. En bij God was hij aan het goede adres.

En meer nog. Dat wijsheid voor mensen is: de Here te vrezen, te dienen, te volgen in je leven – dat is toch zo? Samen met God vind je een weg in je leven. Vanuit je geloof kun je heel veel begrijpen. God heeft ons allemaal gemaakt. Hij weet hoe mensen zijn. Als je je door Hem laat leren, dan krijg je best wat grip op je leven. Je leert wat goed en kwaad is, je leert prioriteiten stellen: belangrijk en onbelangrijk. God geeft houvast in je leven. Voor mensen geldt dit inderdaad: wijsheid is: de Here te vrezen, eerbiedig te dienen, en het kwaad te mijden. Zo vind je de weg in je leven.

Zo ziet dit hologram van Job er op het eerste gezicht uit. Laten we zeggen: als je het recht houdt en recht aankijkt. En laten we wel in de gaten houden: zo is het waar. Gods geboden zijn inderdaad goed voor mensen, wijzen een werkelijke weg in je leven. Eerlijkheid dúúrt het langst, trouw blijft, gerechtigheid wint het van onrecht. Je kunt de tien geboden vanuit Spreuken belichten: het is werkelijk wijs om te doen wat God zegt. Natuurlijk, op korte termijn heb je voordeel van bedrog, op het eerste gezicht wordt je rijker van diefstal. Maar in werkelijkheid wordt je eenzaam van bedrog, en wordt je een slaaf van stelen. Natuurlijk, als iemand je te na komt, sla je erop, een kleine wraak is zoet, een grote wraak op iemand die je een hak gezet heeft, daar kun je jaren tevreden over zijn. Maar in werkelijkheid maak je met eigenrichting alles alleen maar verder kapot. Nu is de ander weer aan zet, en voor je het weet loopt er een vete voor jaren. Natuurlijk levert spieken als het lukt je een beter cijfer op. Maar als het moment komt dat je moet weten wat je niet hebt geleerd, blijk je dom te zijn geweest. Wat is werkelijk wijs om te doen, om te laten in je leven? Dat is toch werkelijk zo: bij alles te vragen: Heer, wat wilt U dat ik doen zal? Heer, hoe wilt U dat ik reageren zal? En dát dan ook te doen?

Ja, laten we ons daar door Job maar weer even bij laten bepalen. Want we weten dit allemaal zo wel. Maar in de praktijk van ons leven blijken we er maar al te vaak niks van te geloven. Gods geboden zijn vast wel goed voor mensen, maar als het mij niet uitkomt geldt dat niet voor mij en ga ik mijn eigen gang. Natuurlijk, God wil niet dat ik sterke verhalen over anderen vertel, en het is in het algemeen ook niet goed, maar dit is toch wel een uitzondering, dit moet je even horen. Natuurlijk, God wil dat ik even vraag hoe het met haar gaat, en dat is ook werkelijk goed, maar ik heb nu geen tijd. En intussen gaat er heel veel kapot in ons leven en in ons samenleven. We blijken de goede weg niet te vinden omdat we in de praktijk van ons leven de Here niet vrezen, concreet Hem niet dienen, van het kwaad niet wijken. En als we bij de brokken staan zeggen we: ja, dat was dom. Ik had het kunnen weten. Nee, dit eerste plaatje in Job’s hologram is waar, we kunnen het ter harte nemen: wijsheid, werkelijk de weg weten in je leven, dat is voor ons: de Here vrezen en het kwade vermijden.

Maar hiermee is Job 28 niet klaar. Dat blijkt wel als we eens even om dit hoofdstuk heen kijken, in hoofdstuk 27 en 29. Het is typisch Job, die we daar horen, Job die er niets van begrijpt, die voet bij stuk houdt, die roept en zucht. Job 27, heel kort: Ja, als ik nou onrecht had gedaan, als ik nu goddeloos was geweest, ja dán zou ik het begrijpen! Maar nu snap ik er niets van. Ik ben alle grip op mijn leven kwijt geraakt, alle houvast verloren. Ik weet de weg niet meer. Ja, als ik nu God in de steek gelaten had, dan, dan had ik de weg nog wel geweten: terug. Maar nu? Nee.

En Job 29 dan, heel kort: Ja, maar dat heb ik altijd gedaan: de Here vrezen, van het kwade wijken. En altijd ís het me goed gegaan, altijd wist ik de weg, ik kon zelfs anderen de weg wijzen in het leven. Maar moet je nu eens kijken, nu ben ik tot een spotlied geworden van de minderwaardigste zwervers. Ja, dát is het kader van Job 28, dát is de lijst waar­in deze woorden staan.

En in die lijst gaan ze vanzelf iets anders betekenen. Als je Jobs hologram met zijn lijden mee draait, dan komt er een ander plaatje. In dit kader blijkt vers 28 het derde couplet van dit lied net zo af te sluiten als het in vers 12 en vers 20 gebeurt: de wijsheid, waar wordt zij gevonden? Vanwaar komt zij? Wij weten het niet. En de Here heeft wel gezegd: de vreze des Heren, dát is wijsheid en het kwade mijden, dát is in­zicht, maar dat levert ook al niks op. Het is alsof Job zeggen wil: dit is alles wat je hebt, maar het levert me ook al niks op, het brengt mij niets verder. God heeft de wijsheid voor zich gehouden, en  heeft tegen de mensen alleen maar gezegd: dien Mij en mijd het kwaad, dat is wijsheid. God heeft het gezegd, maar de werkelijkheid is anders. Zo, in het kader van Jobs spreken hier wordt het tweede plaatje van Jobs hologram een schrijnend plaatje. De wijsheid – waar wordt ze gevonden? Bij God? Nou, voor Job niet. De wijsheid – vanwaar komt zij? Uit het dienen van God en het mijden van het kwaad? Nou, voor Job niet. Hoe intensief Hij God ook gediend heeft, met wat hem nu overkomen is weet Job geen weg. Tot de mensen heeft God alleen maar gezegd: vrees Mij en mijdt het kwaad, dat is wijsheid. Maar Job komt er niet mee uit.

En weer: ook dit tweede plaatje van Jobs hologram is waar. Al dien je God nog zo intensief, daarmee heb je nog geen grip op je leven. Daarmee begrijp je nog niet waarom dit gebeurt en dat. Al ben je zo vroom als Gods knecht Job, zó oprecht, zó godvrezend en wijkende van het kwaad (Job 1), daarmee begrijp je nog je pijn niet, en weet je nog niet zomaar weg met de dood van je vader, van je kind. Daarmee heb je nog geen antwoord op de concentratiekampen en de etnische zuiveringen. Je ziekte wordt er echt niet goed van. Hoe dicht je ook bij God leeft, je zult nooit kunnen zeggen: o, nu begrijp ik waarom ik een goed huwelijk wilde, maar ruzie heb, nu begrijp ik waarom ik het gezellig wilde maken, maar een huis vol ruzie kreeg, nu begrijp ik, waarom ik dood moet gaan. Al die dingen, die ons bij de handen afbreken, die als verteerde stof tussen onze vingers verpulveren, terwijl ze toch zo mooi waren, we weten er nog geen weg mee, al hebben we God lief, met hart en ziel, met heel ons verstand en al onze krachten.

Het is waar: tegen de mensen heeft God alleen maar gezegd: dien Mij en mijd het kwaad, dát is wijsheid. Meer niet. En op zo eindeloos veel in ons leven geeft dat geen antwoord. Er is zo veel dat we moeten uithouden, zonder er weg mee te weten, waarbij we niet meer kunnen dan uithuilen en verder gaan, verder, zonder te weten hoe. Dat is waar. En God ontkent het niet. Integendeel, Hij bepaalt ons er nog eens bij, hier in Job, en straks ongetwijfeld weer in ons leven. Kijk in het hologram van Job, draai het iets mee met je leven, met je lijden, met de pijn van anderen om je heen, en kijk nog eens: ook dit tweede plaatje is waar: je hebt alleen maar dit: dien God, mijd het kwaad, dát is wijsheid. Meer niet.

En laten we ook dit plaatje ter harte nemen. Dat is moeilijk genoeg. Vaak genoeg willen we er helemaal niet aan. Ons lijden moet zin hebben. Op de een of andere manier moet het ergens goed voor zijn. Hoe groot en immens en onhanteerbaar ons leven ook is, we willen er grip op hebben. En we zoeken er naar in ons leven, naar de tekens, de betekenis. Als we ook maar iets vinden, dan zijn we opgelucht: o, dus daar was het goed voor, daar diende het voor. Dat ik ziek werd, was goed om me dichter bij God te brengen. Dat mijn vader, mijn moeder overleed, diende om ons gezin weer bij elkaar te brengen. Achteraf, ja, achteraf zien we het – gelukkig. Wij denken eindeloos in termen van doel en middelen, en middelen krijgen zin en betekenis vanuit het doel.

Maar toch wil dat niet. Wil dat niet bij Job. Voor Job houdt het gewoon op. Hij houdt vol, tot het laatste toe, dat hij gewoonweg niet begrijpt wat er gebeurt, er geen weg mee weet, er geen zin uit kan bakken. Ook achteraf komt dat niet. Tot het laatste toe ontbreekt iedere verwijzing naar: o, dus daar was dat goed voor, dat lijden van Job. Zijn latere rijkdom geeft geen betekenis aan zijn lijden, was geen doel, zijn lijden geen middel. Maar ook in ons leven wil het niet. Het is té hard, té schrijnend om het lang vol te houden. Het is té brutaal om te zeggen: ja, dat hij, dat zij, een langzame gore dood moest sterven, dat was een middel (in Gods hand) om ons dichter bij God, bij elkaar te brengen. Heiligt dan bij God het doel de middelen? Ik denk het niet.

Job zegt, en houdt vol, dat hij het niet begrijpt. En dat is heel belangrijk. Als wij zeggen: achteraf zie ik waar het goed voor was, begrijpen wij veel te veel. De bijbel leert ons te blijven staan bij ons niet begrijpen. Ook als wij achteraf iets goeds kunnen aanwijzen dat iets te maken heeft met het kwade dat ons overkomen is, of dat wij gedaan hebben, begrijpen wij nog niets. Want God gaat niet met het kwaad om als met een middel dat Hij hanteert om een doel te bereiken. Het kwaad is er, en Hij, Hij alleen kan dat kwaad gebruiken om iets goeds te geven. Zonde, kwaad en ellende zijn er niet voor een doel. Ze zijn er, hard en absurd en onbegrijpelijk. Ze hebben geen zin en krijgen geen zin. Ze zijn nergens goed voor, ook al kan God er nog iets goeds mee doen. Als wij, achteraf, zien dat God het kwaad doet meewerken ten goede, dan betekent dat niet dat wij het nu begrepen hebben. Het betekent juist dat er nog iets anders gebeurd is dat wij helemaal niet begrijpen: het wonder van Gods macht en wijsheid die tot zulke dingen in staat is. Het betekent dat er naast verbijstering plaats komt voor verwondering, maar niet, nooit, voor begrijpen, en grip, en weten en nu voortaan de weg weten. Tot de mens heeft God alleen maar gezegd: dien Mij en wijk van het kwaad, dát is wijsheid.

Ja, en als we dan nog eens kijken, naar dit hoofdstuk Job, nog eens, nu niet in de lijst van hoofdstuk 27 en 29, maar in het geheel van het boek Job, dan zien we nóg een plaatje in Jobs hologram. Want als we aan het eind van Job gekomen zijn, dan zegt de Here God zelf, dat Job recht van Hem gesproken heeft, ook in dit hoofdstuk 28. En als we dan van het eind af nog eens terugbladeren, en Job 28 opnieuw lezen, dan horen we nóg een keer: ja, mensen vinden zelf geen wijsheid, God dienen en het kwaad mijden, dát is wijsheid, dáármee vind je de weg in je leven.

En het wordt nog op een derde manier waar: ja, inderdaad, aan Gods hand wórdt je in zekere zin weg wijs in het leven, ook al, inderdaad, is er zo, zo veel waar je geen weg mee weet, geen grip op hebt, maar je houdt koers niet omdat je alles begrijpt, maar omdat God zelf altijd bij je is. Eerder had ik slechts over u gehoord, maar nu heb ik u met eigen ogen aanschouwd. — dat zijn de sleutelwoorden aan het slot van het boek Job (42:5). Hij heeft God gezien. Job heeft nog steeds niets begrepen. Hij is ook nog niet in zijn rijkdom hersteld. Hij heeft nog de gedachte niet kunnen krijgen van: daar was het voor, dit was het doel. Hij heeft God gezien. Al weet Job nog steeds geen weg met zijn lijden, het is wel op een heel nieuwe manier gaan leven: wijsheid voor mensen is: de Here te vrezen, te dienen en het kwaad te mijden. Wijsheid voor mensen is je over te geven aan God en te breken met alles wat je daarbij hindert.

En het is nu heel duidelijk: wijsheid is niet je over te geven aan een God die je begrijpt, die je volgen kunt, waardoor alles duidelijk wordt. Wijsheid voor mensen is je over te geven aan een God die je ver­trouwt, ook al begrijp je soms niets van Hem. Dan zul je ook een weg in je leven vinden, een goede weg. Niet omdat je nu een soort hemelse kaart krijgt, waar alle paden en stegen op staan aangegeven, niet omdat je nu alle dood­lopende wegen zult kunnen vermijden, maar omdat God bij je is, en je kracht zal geven, en je op de een of andere manier vroeg of laat een uitweg zal wijzen. Aan het eind van Job is alle begrijpen er af, en gaat het alleen nog om houden van elkaar. Het is gebleken: Job houdt niet maar van God om wat Hij geeft, en God houdt niet maar van Job om zijn vroomheid, maar ze houden van elkaar om wie zij zijn, de een de ander. Wat is dán wijsheid? Ja, God te dienen en het kwaad te mijden, want hoe je ook vastloopt in je leven, je zult altijd kunnen zeggen: wat ben ik blij dat U, Here, bij me bent, zonder U zou ik het nooit volhouden, geen weg meer weten met mezelf en mijn bestaan.

Ja, dat is Jobs hologram. We krijgen het van Job mee, om in te kijken in ons leven. Drie plaatjes. En misschien is het goed om nog één ding te zeggen: dit derde plaatje komt uit het slot van Job. Veertien hoofdstukken ná hoofdstuk 28. Job is boos geweest, woedend; hij is moedeloos geweest, wanhopig; hij is cynisch geweest, en hard; hij heeft geroepen: ja, ja, God dienen en het kwaad mijden, dát is wijsheid, nou mooi voor mij niet. En aan het eind bleek het toch waar te zijn. Zo zou het met ons ook wel eens kunnen gaan. Eerst gelovig en vertrouwend, maar oppervlakkig: natuurlijk, Gods geboden zijn goed, Hij wijst ons de weg in ons leven. Dan boos, wanhopig, cynisch: nou, voor mij niet. Maar laten we dit hologram van Job niet weggooien. God heeft de tijd. Aan het eind blijkt het toch waar te zijn. Je ontdekt het in de overgave. Misschien tenslotte, maar dan toch. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 19 september 2010
Alphen a/d Rijn, 26 september 2010
Amersfoort-W, 17 oktober 2010

eerder in: Loenen-Abcoude, 2 augustus 1998
Amsterdam-ZW, 2 augustus 1998
Amsterdam-C, 23 augustus 1998
Driebergen-Rijsenburg, 4 juli 1999
Hoofddorp, 11 juli 1999
Amersfoort-N, 18 juli 1999
Amersfoort-C, 1 augustus 1999
Voorburg, 22 augustus 1999
Leidsche Rijn, 28 september 1999

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *