Jezus is Redder – hoe bedoel je?

Preek over zondag 11 Heidelbergse Catechismus

orde morgendienst
votum en groet
zingen: Liedboek 434
zingen: NGK 160
gebod
zingen: Psalm 90,1
gebed
Schriftlezing Matteüs 4
zingen: Psalm 136,1.18-21
preek over Zondag 11
zingen: Liedboek 435
gebed
inzameling gaven
zingen: NGK 144
zegen

Hoe denken wij eigenlijk over de Here Jezus als redder? Wat voor beeld hebben we van Hem? Wat voor soort redder is Hij? Waar redt Hij je van? Waar heb je Jezus voor nodig? Als ik dit soort vragen aan kinderen stel gaat het meestal gelijk over onze zonden. Jezus redt ons van onze zonden. Als je iets verkeerds gedaan hebt, dan kun je dat tegen de Here Jezus zeggen en dan ruimt Hij dat voor je op. Dan krijg je vergeving. Dat is mooi, want dan hoef je er verder niet meer mee te zitten.

Dat kinderen zoiets zeggen is niet gek. Ze leren het van volwassenen in alle soorten en maten. Laat ik maar zeggen: ze leren het van ons. Tot in televisieprogramma’s toe zie je christelijke bn-ers antwoorden op de vraag: waarom is Jezus zo belangrijk voor jou? met: Hij vergeeft mijn zonden. Net nog hebben we in zondag 11 gelezen dat Hij Jezus, dat is Verlosser, heet, omdat Hij ons verlost van al onze zonden. We zijn dus in goed gezelschap.

Toch houd ik er een slecht gevoel aan over, dat ons beeld van Jezus zo sterk gevormd wordt door de vergeving van onze zonden. Ik zal alle redenen niet noemen, dat duurt me te lang, ik laat het nu even bij een: er is meer aan de hand met Jezus dan dat Hij je van je zonden verlost. Dat zie je in zondag 11 al. Daar gaat het ook over behoud. Maar vooral: redding van zonden is hoogstens een klein stukje van het beeld dat de Here Jezus zelf had over zijn redder-zijn, zoals we dat in de evangeliën tegenkomen.

Ik denk dat het niks geen kwaad kan als we vanmorgen eens proberen wat meer grip te krijgen op hoe de Here Jezus zichzelf als redder zag. Van meer leren over de Here Jezus word je als christen altijd rijker. Ik ga dat doen door vijf grote vragen te stellen. Het zijn de vijf grote vragen die horen bij nadenken over jezelf, over wie je bent: wie zijn wij? waar zijn wij? wat is het probleem? wat is de oplossing? en wat is het voor tijd? of waar zitten we in het proces? Wat voor antwoord zou de Here Jezus op die vragen gegeven hebben? En wat leert ons dat? Ik zal er steeds kort iets over zeggen. Ik hoop niet te kort.

Wie zijn wij? Het is niet moeilijk om het antwoord van de Here Jezus op die vraag te vinden, ook al realiseren wij ons dat misschien zelden. Alleen al dat Hij twaalf speciale leerlingen uitkoos zegt genoeg: Jezus en de mensen om Hem heen zijn het ware Israël, de kern van het uitverkoren volk van God, dat God bezig is tenslotte te verlossen. Alles wat de Here Jezus en zijn leerlingen deden betekent alleen iets als ze het ware volk van de God van het verbond zijn. En dat zijn ze niet voor zichzelf en op zichzelf. Israël was Gods uitverkoren volk voor de wereld. Jullie zijn het zout van de aarde. Jullie zijn het licht in de wereld, zegt Jezus dan. Wie zijn wij? Nou, wij zijn het volk van God voor de wereld. Wij zijn de gemeenschap waardoor God zijn wegen bekend maakt aan de rest van de wereld.

Dat zijn dingen waar wij misschien aan denken als het over de kerk gaat. Maar volgens mij kunnen we er nog veel van leren als het over de Here Jezus gaat. Dit voorjaar heb ik bij zondag 5 al eens naar voren gehaald dat Jezus niet maar een mens is, maar de Koning van zijn volk. Juist zo is Hij redder. Hij verlost zijn volk. Het gaat bij Hem dus nooit maar om ik, mij, mijzelf, mijn ziel en mijn zonden. Het gaat er om of je bij Hem en dus bij dat volk hoort. Het is niet voor niets dat er in Matteüs 1:21 staat: Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden. Als het over de Here Jezus en redding gaat, gaat het nooit over losse mensen, maar altijd over het ware Israël, over Gods volk. Dat volk wordt gered.

Ik ga naar de tweede vraag: Waar zijn wij? Het gaat er dan natuurlijk niet om dat je zomaar ergens bent, hier in Loenen bijvoorbeeld. Nee, je zou kunnen denken aan het begin van de brief van de broer van Jezus, Jacobus: aan de twaalf stammen in de verstrooiing. Dan heb je meteen het antwoord dat Jezus, en verreweg de meeste van zijn tijdgenoten ook zouden geven. Waar zijn wij? Wij zijn in ballingschap. Ook als ze in het beloofde land leven, geldt dat. Zoals Nehemia het zegt (in 9:36): Kijk naar ons: nu zijn wij slaven! In het land dat u onze voorouders hebt gegeven, in dat land zijn wij slaven. Jezus verkondigt de boodschap dat die slaven tenslotte worden bevrijd, maar zijn antwoord op de vraag: waar zijn wij? is daarmee des te duidelijker het antwoord: in ballingschap, in bezet gebied.

Nog meer dan dat besef van bij een volk te horen is dat besef van in bezet gebied te leven of in ballingschap te zijn voor ons een vreemd besef. Het komt wel eens bij ons boven, bijvoorbeeld als kwaad ons treft dat boven onze macht gaat, maar het vormt ons leven niet, geloof ik. Wij zijn vrije mensen in het vrije Westen en wij leven zelf. Daar maken we natuurlijk ook fouten bij, en daarom is het belangrijk dat Jezus er is. Maar verder zijn we hier thuis en behoorlijk op ons gemak. Een besef van ballingschap, van hier niet thuis te zijn, van ellende, het is er als we tegen gebrokenheid oplopen die niet geheeld kan worden, maar veel mensen hebben daar niet vaak last van. Dat Jezus iemand is die Gods volk uit ballingschap thuis brengt – en dat is heel wat meer dan hun zonden vergeeft – hoe leeft dat voor ons?

Door naar de derde vraag: wat is het probleem? Om daar maar meteen in te springen: voor de Here Jezus is de wortel van het probleem dit, dat het Israël van zijn dagen verleid is door de beschuldiger, door de satan. In het bijzonder geldt dat voor de Joodse leiders uit zijn tijd. Dat wat het probleem is met de rest van de wereld, dat ze in de macht zijn van de overste van de wereld, dat is ook het probleem met Israël. Een groot deel van de discussies tussen de Here Jezus en zijn tijdgenoten uit de evangeliën draait er dan ook om dat Hij hen probeert duidelijk te maken dat de echte vijand niet Rome is, of Herodes, maar de satan, de tegenstander. En als je er nog eens speciaal op let dan gaat opvallen hoe groot het aandeel is van het uitdrijven van duivels uit bezetenen in het werk van Jezus, maar ook hoe Hij soms ziekten met de duivel verbindt: mocht deze vrouw, die een dochter is van Abraham en al achttien jaar door Satan geboeid werd gehouden, mocht zij op sabbat niet uit deze boeien worden losgemaakt? (Luc. 13:16). Er is hier een enorme hoeveelheid teksten, waar ik niemand mee zal vermoeien. Wat we gelezen hebben is tenslotte duidelijk genoeg. Het eerste, het werkelijk allereerste wat Jezus moet doen als zijn reddingswerk begint, is persoonlijk de confrontatie aangaan met de echte tegenstander in de woestijn. Hij is het probleem. Hij is de bezettende macht.

Dit raakt misschien wel het meest opvallende verschil tussen het beeld dat wij van Jezus kunnen hebben en het beeld dat Hij van zichzelf als redder had. Als wij Hem vooral nemen als degene die ons van onze zonden verlost, vergeten we zomaar dat Hij degene wil zijn die ons verlost van hem die ons tot zonde verleidt, van het kwaad als agressieve, levende macht. Het gaat Hem er niet maar om dat recht gezet wordt wat fout is gegaan, het gaat Hem er om dat de bron van dat fout gaan wordt gestopt. Ik stond vorige week te praten met iemand, die zei dat wij als gereformeerden geen besef hebben van geestelijke strijd, van strijd tussen de Here Jezus en de satan. En voor zover hij daar gelijk in heeft – heeft dat niet ook daarmee te maken dat we Jezus makkelijk wel als redder van onze zonden zien, maar niet als redder uit de macht van de satan? Toch wil Hij juist dat wezen. Zonden zijn niet het probleem, ze zijn een verschijnsel, ze zijn de koorts die je krijgt van het kwaad. Dat is het echte probleem.

Dan de vierde vraag: wat is de oplossing? Die vraag aan Jezus stellen betekent weer een eenvoudig antwoord: Hij is zelf de oplossing. Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Hij gaat zijn volk redden uit de greep van de satan. Maar het is de moeite waard dit nog wat uit te werken. Want de manier waarop is apart. We hebben gelezen van de eerste overwinning van Jezus op de satan in de woestijn. Dat gevecht ging om Jezus’ dienst en het is typerend voor heel zijn leven. Je hebt honger, denk toch om jouw behoeften! Nee, ik leef van Gods woorden. Het draait niet om mij. Ik ben er om de wil te doen van Hem die mij gezonden heeft. – Pak snel succes, maak indruk, spring van dat dak af! Nee, je mag God niet uitproberen. En nooit later deed Jezus indrukwekkende wonderen om zijn publiek te imponeren voor zichzelf. – Grijp de macht, ik kan het je geven! Nee, alleen God is aanbidding waard. En nooit richtte Jezus zich op de wereldheerschappij door macht of mengde Hij zich in subversieve actie tegen de Romeinen. Jezus overwon het kwaad, niet met macht of geweld, maar door een dubbel revolutionaire methode: de andere wang, nog een mijl, het opnemen van zijn kruis. In één woord: door liefde en overgave.

Is Jezus zo ook voor ons de oplossing? Zo vaak wil ik dat Hij me eenvoudigweg van mijn zonden verlost en met macht zorgt dat ik van de satan geen last meer heb. Zo makkelijk denk ik: Jezus is toch sterker? Als ik maar bid kan Hij met toch kracht geven om te overwinnen, of te genezen, of succes te hebben? Dat grote dogma van het succes, dat ook in kerken zo’n invloed heeft: wat succes brengt, groei, uitbreiding, dat is goed – het zit ook in mij. Maar de weg van de overgave is moeilijk en lang. En al die gelukkige ongelukkigen van de zaligsprekingen wil ik niet zijn. Wat is de oplossing? Voor Jezus liefde en overgave en zo de overwinning van het kwade door het goede.

Tenslotte dan: wat is het voor tijd? waar zitten we in het proces? Voor de Here Jezus op aarde werd de tijd bepaald door het aanbreken van het koninkrijk van God in zijn werk. God was bezig zijn oude beloften te vervullen in Hem. Hij begon met: het Koninkrijk van de hemel is nabij! Hij vervolgde met: het koninkrijk is binnen handbereik. Hij zegde toe dat sommigen het mee zouden maken. En tenslotte bestemde Hij zijn leerlingen voor het koningschap zoals zijn Vader hem voor het koningschap bestemd heeft. Iedereen moest positie kiezen tegenover de Here Jezus. Hij was de redder van zijn volk uit de macht van de satan door liefde en overgave. Volg Mij, zei Hij.

Wij zijn een slag verder in de tijd. Gods koninkrijk is verder gekomen. Jezus is opgestaan. In de Heilige Geest zijn krachten van het komende rijk nu al aanwezig. Maar des te meer is het voor ons de vraag hoe wij positie kiezen tegenover de Here Jezus. Hij is de redder van zijn volk uit de ballingschap van de macht van de satan door liefde en overgave. En heel de tijd van ons leven wordt getekend door de vraag of wij Hem volgen of niet. Het zijn de laatste dagen geworden. Beslissingstijd. Vandaag beslissen, want het is vandaag de jongste dag.

Des te meer is het dus belangrijk om erop te letten wie Jezus werkelijk is. Wat voor beeld hebben wij van Jezus als redder? Klopt dat met zijn eigen beeld? Volg Mij! betekent niet: breng regelmatig je zonden bij Mij in gebed. Volg Mij! betekent: hoor bij Mij en hoor dus bij mijn volk. Het betekent: richt je op Mij in ballingschap, in bezet gebied, ik breng je thuis. Het betekent: volg Mij en niet de satan, de overste van deze wereld. Het betekent: overwin het kwade door het goede. Het betekent: volg Mij nu, want het is nu de tijd dat het geheel van Israël gered wordt. Laten we dan Hem volgen. Dan zullen we merken wat voor redder Hij is. Amen.

met dank aan Tom Wright
gehouden in: Loenen-Abcoude, 17 juli 2005
Hilversum, 7 september 2008

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *