Een paar woorden bij het verzetsmonument aan de Haarlemmerweg, Amsterdam, 4 mei 2011, op verzoek van basisschool Veerkracht, die het moment heeft ‘geadopteerd’.
Mensen,
Het is misschien een beetje lastig, dat al die auto’s hier gewoon langs kunnen blijven rijden. Toch ben ik blij dat het mag.
Ruim 66 jaar geleden mocht het niet. Het was 15 december 1944. Iedereen die langs kwam op de Haarlemmerweg moest stoppen. Het was toen nog niet zo druk als nu, maar volgens een getuige stonden hier op een gegeven moment zo’n honderd mensen. Ze mochten niet verder. Ze moesten kijken.
Toen kwam er een vrachtwagen aan waar drie mannen uitgeschopt werden. En nog een auto. Daar kwamen soldaten met geweren uit. De drie mannen moesten op een rijtje staan. Twee van hen stonden arm in arm: een vader met zijn zoon. De soldaten schoten ze dood. Iedereen moest het zien. De lichamen bleven liggen. Politie erbij. Ze moesten een tijdje blijven liggen. Want iedereen moest het zien.
Iedereen moest het zien, want iedereen moest leren dat die soldaten toch de baas waren, en de sterkste, en dat je maar beter gehoorzaam kon zijn. Iedereen moest leren dat het geen zin had je te verzetten of tegen te stribbelen. En iedereen moest leren dat je al helemaal geen spullen van de soldaten kapot mocht maken.
Andere mensen hadden dat gedaan. Twee dagen eerder hadden ze de spoorlijn hier verderop kapot gemaakt en er was een trein ontspoord. Niemand wist wie het gedaan had. Toen hebben de soldaten deze drie mannen uit de gevangenis gehaald en hier dood geschoten. Iedereen moest het zien. Kijk goed en vertel het maar aan iedereen: de soldaten zijn de baas, en de sterkste, luister goed naar ze. Je mag niet doen wat jij wilt. Je moet doen wat zij willen.
Een half jaar later bleek dat de soldaten helemaal niet de sterkste waren. Ze zijn weggejaagd en de mensen in Nederland werden weer vrij. Toen is hier dat kruis neergezet, met de namen van de drie mannen erop. Harry Elias, Henk Verkuijl en zijn vader ‘Pa’ Verkuijl. Drie van de ongeveer 4000 mensen die tussen 1940 en 1945 in Nederland zomaar zijn doodgeschoten. Hier denken we vanavond terug aan hen. Op andere plaatsen in de stad denken mensen terug aan al die anderen, 100.000 Joden, vele duizenden andere mensen.
Want iedereen moet het zien: dat gebeurt er als mensen de baas spelen over andere mensen, als ze gaan laten zien dat ze de sterkste zijn. Dan worden mensen doodgeschoten, gewoon, alsof het niks is. Dan worden mensen in elkaar geslagen, verkracht, slaaf gemaakt, uitgehongerd, kapot gemaakt. Dat gebeurt er dan.
En het gebeurt nog. Vandaag gebeurt het weer. Op televisie kun je het zien. Het gebeurt in Libië, het gebeurt in Syrië, het gebeurt in allerlei landen in Afrika en in nog veel meer landen op de wereld. Soldaten schieten mensen dood, alsof het niks is. Mensen vluchten ervoor. Ook hier in Amsterdam, hier in de wijk, wonen mensen die gevlucht zijn, die heel erge dingen meegemaakt hebben. We denken vanavond ook aan hen, en aan al die mensen die vandaag zomaar dood gemaakt worden, verminkt en kapot gemaakt.
Vanzelf vraag je je dan af: kan dat allemaal zomaar? is er dan niemand die er echt iets aan kan doen? Soms krijgen mensen straf. Deze week is zelfs Osama bin Laden doodgeschoten. Maar dan nog: al die dood gemaakte mensen komen niet terug.
Op het graf van twee van de mannen die hier doodgeschoten zijn staat er iets over. Boven het lichaam van Henk Verkuijl staat: Of we nu leven of sterven, wij zijn van Jezus de Heer. En boven het lichaam van zijn vader staat: Ik vertrouw op God, ik zal niet bang zijn, wat kan een mens mij aandoen?
Zij geloofden en hun familie geloofde en ook op de basisschool Veerkracht hier verderop geloven we dat er een God is die sterker is dan de dood. Een God die alles wat er gebeurt op aarde eens eerlijk zal oordelen. Hij zal alle mensen eens weer levend maken en eerlijk zeggen wat ze goed hebben gedaan en wat kwaad en slecht was. Al die dood gemaakte mensen komen eens wèl terug. Het is niet maar: wat gebeurd is, is gebeurd. Wat gebeurd is gaat God eens recht zetten. Daar mag je vanavond ook aan denken. Dan gaat het niet alleen over pijn en verdriet, maar ook over hoop.
Dank u wel.