Help me mijn leven te verliezen

Preek over zondag 49 Heidelbergse Catechismus

orde morgendienst
votum en groet
zingen: Psalm 75,1.6
gebod
zingen: Psalm 147,7
gebed
Schriftlezing Lucas 9:18-27
zingen: NGK 90
preek over Zondag 49
zingen: Psalm 67,1
gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 113
zegen

Onze Vader, die in de hemel woont, laat uw wil geschieden, laat gedaan worden wat U wilt, op aarde net als in de hemel.

Laat ik eens beginnen met een lieflijk beeld bij deze bede. Ome Henk wandelt door Loenen met zijn neefje van twee en zijn nichtje van vier. Na de crèche lopen ze nog een rondje Oud Over. Eerst de Dorpsstraat door. ‘Goed aan de kant lopen hoor’, zegt hij, ‘zoveel mogelijk op de stoep. Op de straat rijden de auto’s.’ Als de kleintjes er vandoor gaan roept hij ze terug. Dan gaan ze rechtsaf naar de Vechtbrug. ‘Geef me maar een hand, jongens.’ Ze kijken naar de boten. ‘Nee, niet onder het hek door kruipen.’ Aan de overkant gaan ze weer rechtsaf, het grote-donkere-bomen-bos-weggetje op. ‘Kom maar dicht bij me lopen’, zegt ome Henk, ‘dan kunnen de auto’s er langs.’ Bij de Cronenburgherbrug gaan ze weer rechts. De kinderen moeten een hand geven op het smalle fietspad. Dan nog een stukje jaagpad, langs het water. ‘Goed op het pad blijven hoor, anders val je nog in het water.’

Heeft deze bede niet iets van: God vragen dat we zó met Hem door het leven kunnen gaan? Als we zijn aanwijzingen volgen komen we veilig thuis, en hebben we onderweg ook nog allerlei moois gezien. En ik denk dat het me ook nog wel zou lukken vanuit dit idyllische beeld een preek vol te praten. Als je een beetje breedsprakig uitweidt over hoe goed Gods geboden zijn en uitwerkt dat Gods wil inderdaad goed is om te doen is zo’n klein half uurtje snel voorbij. En was het leven maar zó eenvoudig.

Maar dat is het met kleine kinderen al niet. Voor hij het weet heeft ome Henk de grootste moeite om zijn neefje bij het bruggetje en de bootjes vandaan te krijgen: ‘Ik wil niet, ik wil nog bootjes kijken!’ En zijn nichtje weet zeker dat het naar mamma toe precies de andere kant op is. Nou ja, we kennen allemaal de scènes tussen volwassenen en kinderen. En er is nog iets wat je tegen dit beeld zou kunnen inbrengen: wij zijn geen kinderen meer. God wil ons toch niet als kleine kinderen behandelen? Of wil deze bede ons soms leren dat we bij God netjes aan het handje moeten lopen, niet trekken, en zelfs niet met onze vingertjes friemelen? Wordt naar onze mening soms niet gevraagd?

En dat is nog niet eens alles. Want je kunt je met recht afvragen of God wel zó met ons omgaat, zo als die oom met zijn neefje en nichtje. Geeft God ons nu werkelijk zúlke gedetailleerde aanwijzingen voor ons leven? Neem nu een gewone doordeweekse dag. ’s Ochtends ga je naar je werk. God zegt niet: hier rechts, daar links, bij de stoplichten rechtdoor, nee, Hij zegt: pas goed op jezelf, jongen, en let op de anderen. En Hij zegt: doe je werk goed en trouw. En hoe we dat allemaal concreet doen en invullen, dat moeten we zelf vorm geven. Dat schrijft Hij ons echt niet voor. We zijn inderdaad geen kleine kinderen en naar onze mening wordt gevraagd. Als wij vragen dat gebeurt, en dat wij dus doen, wat God wil, vragen we niet om slaafse, mechanische gehoorzaamheid, maar om iets waar we met de inzet van onze hele persoon bij betrokken zijn.

Als we dat hebben gezien kunnen we met deze bede een laag dieper komen in ons leven. Want wat God wil raakt niet maar ons gedrag, het raakt onze persoon. Het raakt niet maar wat wij doen, maar ook wie wij zijn. Zoals we al vaker bij het Onze Vader gezien hebben: we bidden tot onze hemelse Vader, die ons vernieuwen wil. En God gaat dan maar niet met ons mee ons leven door zoals een wandelende oom met een paar kinderen, nee, Hij gaat met ons in Jezus zijn Zoon, en wat God wil is, dat wij steeds meer en meer in onze reacties en opstelling en daden, van binnen uit op Hem gaan lijken. Kijk het maar af, pas het maar toe, zelf, in je eigen leven. Volg Hem. Dat wil God.

Dit gebed om het gebeuren van Gods wil is geen bede om simpelweg doen wat God zegt, het is de bede om te worden wie God zegt, het is de bede om de navolging van Christus, dat wij en alle mensen Hem zullen volgen en op die weg veranderd en vernieuwd zullen worden. Het is geen bede dat wij zullen ophouden met willen, omdat wat wij willen toch altijd slecht is, het is de bede dat onze wil zo vernieuwd wordt dat wij gaan willen wat God wil: wat goed is en volmaakt en wat Hem aangenaam is.

Ik denk dat we dan pas goed zien hoe deze bede de strijd in ons hart en leven brengt. Bij deze bede hoort inderdaad geen lieflijk beeld. De Here Jezus had het over zelfverloochening, over het dragen van een kruis en over het verliezen van ons leven. Wie bidt: laat uw wil geschieden, bidt ook: Vader, help mij mijzelf te verloochenen, help mij, mijn kruis te dragen, kortom, want dat betekenen deze dingen samen, help mij, mijn leven te verliezen. Laten we dat nog eens even wat uitwerken. In de bede om het gebeuren van Gods wil bidden wij, dat wij ons leven verliezen aan Jezus, en dus bidden wij ook om kracht voor onze zelfverloochening, en voor ons ons kruis dragen.

Bij dat alles gaat het dus in de eerste plaats om ons hart en dan ook om ons leven. Juist als het om zelfverloochening gaat is het belangrijk dat we inderdaad bij ons hart beginnen, en niet bij ons gedrag. Het gaat er hier maar niet om dat God wil dat wij rechts af gaan, terwijl wij zelf keihard links af willen, en dat wij God nu vragen om onze wil te breken, dat wij toch rechts af gaan. Het gaat er om dat God ons zó vormt dat wij ook rechtsaf wíllen. Dat kost strijd en pijn en die strijd speelt zich af in ons hart, in ons zelf. Binnen in ons wordt gevochten tussen goed en kwaad, tussen liefde en haat. Het kwaad zit in ons zelf en is een deel van ons zelf.

En zelfverloochening is nu niet dat je jezelf weggooit en slaafs en meegaand wordt. Daar krijg je zieke mensen van, geen gezonde christenen. Zelfverloochening is, dat je breekt met het kwaad in jezelf en kiest voor het goede van God. Laat ik het maar wat uitwerken en concreet maken met een bekend vers uit Galaten: de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid en trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Dat wil God. En we bidden hier dat dit ook gebeurt, ook in ons.

Zelfverloochening is dan, dat je breekt met de haat in je hart, dat je strijdt tegen je chagrijn en afstand neemt van je neiging tot ruzie maken. Ongeduld is uit den boze, onvriendelijk gezeur even goed, slechtheid en ontrouw, drift en onbeheerstheid. Al dat kwaad leeft in ons hart, en voor we het weten schiet het op. Kijk maar even rond in de file ’s morgens naar je werk. Zelfverloochening betekent dat je daarmee breekt, ervoor gaat om het niet meer te willen zelfs. Laat uw wil geschieden bidden betekent voor je eigen hart vragen dat daar al die vruchten van de Geest groeien en dat het slechte onkruid van het kwaad uitgetrokken wordt.

Natuurlijk betekent dat ook dat je vraagt dat je al de geboden van God zult doen. Alleen daar moet je niet bij blijven staan. Het gaat er niet maar om dat wij, bijvoorbeeld, niet uitbarsten in drift en ongeduld en dat wij onszelf in bedwang houden. Dat blijft nog aan de oppervlakte van ons leven. Het zijn als het ware de eerste oefeningen, het eerste begin van wat God wil. God wil niet maar dat wij ons als nieuw gedragen, Hij wil dat wij nieuw worden. In deze bede steken we echt nog een laag dieper af: geef ons zó uw Geest en uw genade dat wij zelfs niet meer driftig wórden en onszelf niet meer in bedwang hoeven houden, maar werkelijk geduldig en zachtmoedig zijn.

Je kunt zeggen: ja, wie kan dat? Bij wie gebeurt dat volkomen? Is dat niet menselijk onmogelijk? Maar dat lijkt me een gevaarlijke vraag bij een bede. We spreken onze hemelse Vader aan die zelf met dat grote project begonnen is van onze vernieuwing. En bij God zijn alle dingen mogelijk. En dat blijkt ook steeds weer in het leven van christenen. Al zijn we totaal verlamd in zonde, kwaad en egoïsme, als Jezus langskomt en zegt: Sta op en loop, ligt het echt alleen nog maar aan ons ongeloof als we dat nog steeds niet kunnen. Je leven verliezen aan Jezus opent eindeloze nieuwe mogelijkheden.

Het is dan ook veel boeiender om eens naar de andere kant te kijken: deze zelfverloochening voor God amputeert niet onze wil, maar vernieuwt die, dit opgeven van onze eigen kwade wil schakelt ons niet uit, maar in. Met alle gaven die God juist aan jou persoonlijk gegeven heeft mag jij liefhebben, blij zijn, vrede stichten, geduld hebben, vriendelijk zijn, trouw, zachtmoedig en beheerst. Zoals eigenlijk bij onze God te verwachten viel, is ook dit een bede waarin wij vragen om creativiteit. Laat uw wil gebeuren betekent ook: maak ons inventief in het goede. God houdt zijn kinderen niet klein, Hij laat ze uitgroeien tot volwassen mannen en vrouwen. Bedenk dat maar, het helpt in de strijd in je eigen hart. Uiteindelijk is het heel gemakkelijk en flauw om toe te geven aan je kwaad. Het is veel makkelijker om mensen op afstand te houden, dan om ze lief te hebben, veel makkelijker om chagrijnig in je hoekje te mokken dan om blij te zijn met Gods genade. Al dat goede vraagt veel meer creativiteit en laat jou veel meer tot je recht komen. Ga er maar voor, ook als het wat kost. Bidt God er om, dat Hij je helpt, dat zijn goede wil, inderdaad gebeurt.

Strijd in ons hart, ja, maar ook strijd in ons leven. De Here Jezus had het niet alleen over zelfverloochening, maar ook over het dragen van ons kruis. Nee, dan gaat het niet maar over pijn en ziekte en ongelukken. Dat ieder huisje zijn kruisje heeft is onzin. De Here Jezus is ook niet aan het kruis verongelukt. Hij is aan het kruis gespijkerd, omdat mensen zijn goedheid haatten. Als wij ons kruis te dragen krijgen gaat het om schande en lijden dat ons overkomt niet maar in het algemeen, maar juist als christenen, als kinderen van God, als mensen die Gods wil doen en naar Gods wil vernieuwd worden. En dat kan zomaar, want er is niet alleen strijd in ons hart, maar ook strijd in ons leven, in de wereld om ons heen.

Deze wereld is niet goed meer. De samenleving is niet in orde. Er wordt overal gevochten tussen goed en kwaad. Er worden machtsspelletjes gespeeld, mensen willen aan hun trekken komen, mensen beschadigen elkaar, geestelijk en lichamelijk. Er zijn mechanismen van markt en economie, van ontwikkelingen die mensen onder de voet lopen en achter laten wie niet meer mee kunnen komen. En in die wereld leven wij. Ergens anders heeft de Here Jezus gezegd: Ik stuur jullie als schapen midden tussen de wolven.

En zo kun je je ook wel voelen. Probeer maar eens niet mee te doen met het kwaad van een groep. Als je niet mee doet met het pesten van een leraar ben je al snel een slijmerd. Als je niet mee wilt doen in een harde en ‘zakelijke’ omgang met je personeel, ben je niet geschikt voor het zakenleven. Als je niet mee wilt doen met het leven van seks en uitgaan van je collega’s ben je een mietje of een trut. Als je niet mee wilt doen met losse en zwarte handel, ben je een dief van je eigen portemonnee. En zo voort.

En houd het dan maar eens vol om daar niet in mee te gaan. Daarvoor mag je God inderdaad wel bidden om een nieuw hart, om meer dan uiterlijke gehoorzaamheid, om werkelijk zo wórden als God wil dat wij zijn. En daarvoor mag je dat gebed wel volhouden ook, een leven lang. Laten we er maar op letten dat we ook hier niet aan de oppervlakte blijven steken van uiterlijke gehoorzaamheid aan bepaalde geboden. ‘Nee, ik mag niet uit ’s zondags, want ik moet naar de kerk’ is een zwaktebod. ‘Nee, ik mag niet dit en ik mag niet dat’, ik moet gehoorzaam zijn, is een riskante opstelling. Want onder die gehoorzaamheid stormt zomaar het protest in je hart. En er groeit zomaar iets van een verwijt aan God: waarom mag ik nou al die dingen niet? Laten we het maar bedenken: Gods geboden zijn vormingsmateriaal, oefeningsmateriaal, het gaat Hem om ons hart, om ons het goede te leren willen. Hij wil bereiken dat wij naar de kerk willen en ’s zondags Jezus’ opstanding vieren. Als je dat wilt, dan sta je sterk, dan is je gebed verhoord. Laat gebeuren wat U wilt, betekent bij God tenslotte dat wij gaan willen wat God wil.

Goed, dat zal hier allemaal nog wel onvolkomen blijven. Dat is niet zo belangrijk, als het maar komt. Voor de volmaaktheid zal God zelf wel zorgen. Als wij deze bede blijven bidden, en naar deze bede door Gods genade gaan leven, zullen we de verhoring van deze bede nu al zien, in de vorming van ons leven naar het beeld van Jezus. Want wie zijn leven verliest aan Jezus, die zal het vinden. En God zal ons ook de verhoring in volmaaktheid eens geven, want Hij is God. En dan zullen wij zien dat wat daar eens is geleden, wat daar was geschreid, in de strijd in ons hart, en in ons leven, bevrijd wordt in een vrede, voor altijd. Amen.

gehouden in: Loenen-Abcoude, 6 juni 1999
Amersfoort-C, 14 mei 2000
Meppel, 4 december 2005

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *