Heengaan in vrede

Preek over Lucas 2:25-35

orde morgendienst
welkom
zingen: Opwekking 475
stil gebed
votum en groet
zingen: Liedboek 75,8.9
gebed
Schriftlezing Lucas 2:25-35
preek over Lucas 2:25-35
zingen: Psalm 4,2b/3 (berijming Liedboek)
lezen Psalm 131
zingen: Alleen bij U (Roeland Smith)
inleiding gebed
zingen: Liedboek 285,2-4
gebed
presentatie Jan Willem Middag
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Opwekking 602
zegen

Heengaan in vrede — het is een diepe wens die veel mensen met zich meedragen, eens in vrede mogen heengaan. Haast iedereen denkt dan automatisch aan sterven. Sterven niet als worsteling tegen beter weten in, niet als bitterheid, niet als ontsnappen uit de pijn, de ruzie, de spanning en de onttakeling, maar sterven als vrede vinden, hopelijk na een rijk en vol leven, met de mensen van wie je houdt om je heen. Of je nu christen bent of niet, heengaan naar Christus of heengaan naar waar dan ook, iets aan gene zijde, misschien wel heengaan naar het niets waaruit we ooit opgedoken zijn — hoe we verder ook in het leven staan, heengaan in vrede, velen verlangen ernaar. Laat de uitdrukking vallen en vanzelf denk je er ook aan.

Simeon zegt het hier: Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan. Nu kan hij sterven, nu heeft hij rust gevonden. Dat is geen kleinigheid. Ook niet als Simeon al oud was. Het is de vervulling van zijn leven. Alles waar hij naar verlangde, waar zijn leven om draaide, heeft hij nu gezien. Het is goed. Dat kan niet om zomaar iets gaan, bij niemand niet, lijkt me. Toch maakt dat het precies een vreemd verhaal. Want wat we erin zien is op het eerste gezicht wel zomaar iets: een vader en moeder komen hun oudste zoontje loskopen in de tempel, een baby nog. Simeon neemt het kindje in de armen en zegt: Nu heb ik rust gevonden, nu heb ik Gods redding gezien. Geen wonder dat de vader en moeder zich verbazen. Het is ook vreemd. Zo’n klein kindje, niks bijzonders aan te zien, maar voor Simeon is het de vervulling van zijn leven. Hij kan heengaan in vrede.

Ik denk dat het de moeite waard is hier even extra naar te kijken vanmorgen. Want het heeft er veel van weg dat dit weer eens zo’n bijbelverhaal is dat lijkt te werken als zo’n Droste-busje, waarop een plaatje staat van een vrouw met weer net zo’n Droste-busje, waarop een plaatje staat van een vrouw met weer net zo’n Droste-busje, en zo door. Ik vind Simeons ervaring hier tenminste erg lijken op wat we in de kerk kunnen meemaken, en dat weer lijken op wat ik zelf, in mijn eigen leven kan ondergaan. Wat zien we nu helemaal hier, vanmorgen? Wat passeert er in ons eigen leven, thuis, als we in de bijbel lezen? We horen een verhaal, we zien het voor ons en we hebben er onze eigen gevoelens en ideeën bij. En toch zeggen we aan het eind van de dienst dat we in vrede naar huis kunnen gaan. En toch zeggen we aan het eind van ons leven dat we in vrede heen kunnen gaan. Hetzelfde zomaar iets als bij Simeon hier, maar nu achteraf. Simeon ziet een baby, een belofte van van alles wat nog moet komen, wij zien een verhaal, dat vertelt over van alles wat gekomen is. Maar veel bijzonders is het niet, toch? Hoe kunnen mensen dan toch iets zeggen als Simeon hier: het is goed, ik heb rust gevonden, het is vrede? Hoe kan zo’n oud verhaal eigenlijk iets zeggen over ons leven? Twee dingen werk ik even wat uit: het is beslissend dat dit kind Jezus is, en: het is niet zo belangrijk dat wij Simeon niet zijn.

Het is beslissend dat dit kind Jezus is, dat eerst. Want het is echt vreemd wat hier gebeurt. Simeon zingt dat hij met eigen ogen de redding gezien heeft die God bewerkt heeft ten overstaan van alle volken: een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, Gods volk. Intussen is het enige dat hij in onze gewone zin ‘met eigen ogen’ gezien heeft een klein kindje dat hij op de arm genomen heeft. Wat hij over dat kindje zingt heeft hij gezien met ogen van geloof, geopend door de heilige Geest van God. Er is veel, veel meer aan de hand met deze baby dan je zo van de buitenkant zou zien. Hij is niet maar een lichtstraaltje in het leven van zijn ouders, hij is het begin van de opgang van de grote zon die heel het leven kleur en glans geeft. Hij is de Messias van God, de komende Koning van Israël, de zoon van David, de grote redder van zijn volk en van alle mensen.

Maar hij is dat allemaal niet in macht en majesteit, als de zon die aan de hemel staat, maar verborgen nog, misschien nog wel minder dan de eerste stralen van de zon in het Oosten. Simeon zag dat verborgene en hij zag ook dat dit nog wel even zo zou blijven. Dit kind zal een teken zijn dat betwist wordt. Velen in Israël zijn door Jezus ten val gekomen, omdat ze hem niet als meer konden zien dan als dat kind, die zoon van Jozef, als die man uit Nazaret, als die mens net als zij, en niet als de redding die God bewerkt. Hij is uiteindelijk hard opgehangen, juist omdat mensen in Jezus alleen maar die man zagen. Rond hem is de gezindheid van velen aan het licht gekomen. Hij was het licht, maar de mensen hadden de duisternis liever dan het licht. Dan zou verborgen kunnen blijven wat ze stiekem gedaan hadden.

Intussen blijft het hier vooral vreemd. Simeon zegt van alles over een kindje, waar niets van te zien of te merken is. Hij ziet iets wat anderen niet zien, gedreven door de heilige Geest. En ik herken dat hier vanmorgen wel, van de andere kant af. Wat zien wij nu helemaal van Jezus? Wat bijbelverhalen, wat ervaringen misschien, zo vluchtig als ervaringen zijn, even een gevoel, een besef, een weten. Tekens die weersproken worden. En toch zeggen we ook vanmorgen weer: we kunnen gaan in vrede, want we hebben de redding van God gezien. Toch overtuigt het hele verhaal van Jezus ons, omdat juist dit kindje dat Simeon zag later zijn leven ook voor ons heeft gegeven, omdat juist deze Jezus heeft laten zien wat echt leven is, goed en rijk, omdat we in alle details van zijn leven die Ene zien die meer van ons houdt dan wie ook. Beslissend is dat dit kindje van Simeon wel Jezus is. Het is zijn ene verhaal dat we horen. Hij komt er zelf in naar voren, als de levende. We treffen ook in de kerk, ook thuis in de bijbel, bij Jezus die geheimzinnige vrede waarin het niet gaat om iets begrijpen, maar om rust bij Iemand vinden, rust bij Jezus. Vrede omdat Jezus er is, vrede omdat we in hem onze redder hebben en dankzij hem God als Vader en de bezieling van zijn Geest.

Wie Jezus heeft gezien en zich aan hem kan toevertrouwen in geloof, hoop en liefde, kan ook in vrede heengaan, net als Simeon, en in héél het leven vrede bij Jezus vinden. Daar hoef je Jezus niet eens met eigen ogen voor te zien. Het kan ook via de ogen van Simeon, en Maria, en Lucas. Jezus zelf is het geheim waardoor mensen kunnen heengaan in vrede. Kijk maar met hem naar je leven. Dan zie je niet meer alleen wat er gebeurd is, maar tegelijk naar wie je toekunt met wat er gebeurd is, bij wie je rust kunt vinden over wat er gebeurd is. Omdat hij er is, en zo van ons houdt dat hij het de moeite vond ook voor ons te sterven en op te staan, kan het goed zijn, echt, en vrede.

Het houdt ook iets vreemds, iets mysterieus, die vrede. Mensen vertellen er allerlei over. Het hoeft er niet eens rustig voor in je leven te zijn. Vrede is een diep woord. Je kunt ook vrede vinden omdat je eindelijk eens bij Iemand helemaal kan uithuilen. Je kunt ook vrede vinden omdat je beseft dat er midden in alle drukte en chaos Iemand naast je staat en je steunt: je staat er niet alleen voor. Je kunt ook vrede vinden omdat je mag opbiechten wat er mis gegaan is en wat je mis gedaan hebt, en die Ander je niet afwijst of kleineert. Vrede omdat er Iemand voor je is die nu eens niet zegt: jij ook altijd… Het hoeft er ook niet meteen rustig voor in je leven te worden, trouwens. De gevolgen van het kwaad kunnen blijven, de drukte en de chaos hoeven niet te verdwijnen, het verdriet kan ook best door blijven schrijnen. Je man, je vrouw, je vriend, je vriendin komt er niet mee terug. Het wordt niet weer allemaal goed, zoals het eens was. Maar je kunt er vrede mee hebben omdat er Iemand is die echt van je houdt en met je mee leeft. Mensen ervaren dit soort dingen bij Jezus, in de kerk en daarbuiten. Het is heerlijk; vreemd, maar heerlijk. En het staat open voor iedereen, want het is het geheim van Jezus. Beslissend is dat hij dit kind is.

Het tweede dan: het is niet zo belangrijk dat wij Simeon niet zijn. Het heeft er veel van weg dat bij Simeon ‘Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals u hebt beloofd’, zoiets betekent als ‘nu kan ik rustig sterven’. Er wordt met zoveel woorden niets over gezegd, dat is waar. Maar het verband wijst wel die kant uit: het was Simeon tenslotte beloofd dat hij niet zou sterven voor hij de Messias gezien zou hebben. Kun je dat zomaar naar jezelf toe halen en iets over jou laten zeggen? Kun je in het heden heengaan in vrede, terwijl je leeft en graag nog wat langer leeft ook?

Waar komt die vraag eigenlijk vandaan? Maakt het nu werkelijk wat uit of Simeon gaat sterven en wij nog tien of twintig of misschien tachtig jaar te leven hebben? Is heen kunnen gaan in vrede dan pas echt belangrijk als je gaat sterven? Komt het er dan pas werkelijk op aan? Ik ben bang dat we inderdaad vaak zo denken, of tenminste zo leven zonder er al te veel aan te denken. Wij zijn druk en bezig, voor we het weten zelfs heel druk. Aan het eind van de dienst denken we dan misschien even aan vrede, maar morgen is daar geen tijd meer voor. Als we Gods redding maar eens gezien hebben tegen de tijd dat we zo’n beetje dood gaan is dat vroeg genoeg. Als je ziek bent en naar huis mag om te sterven, dan is het tijd om eens werkelijk op Jezus te gaan letten.

Maar als het nu vanavond eens afgelopen zou zijn? Morgen geen nieuwe start van de werkweek, maar wakker worden bij Jezus of op zijn nieuwe wereld. Als je nu eens geen 98 zou worden, maar zo oud als je nu bent? Wat zou dat anders maken? Zou je dan nog een heel andere vrede nodig hebben dan anders? Hoe zou je er dan op aan kunnen dat het goed komt met jouw leven tot op vandaag? Hoe kun je dan niet meer zo gefrustreerd en gespannen zijn over alles wat er gebeurd is (of nog niet gebeurd is)? Hoe kun je dan dingen en mensen en verlangens loslaten en er vrede mee hebben? Dat heb je allemaal wel nodig. Anders kun je niet heengaan in vrede, niet rustig sterven, toch? Nee? Maar als dat allemaal nog wat anders is dan je nu hebt en nu verwacht, kun je dan straks aan het eind van de dienst werkelijk wel heengaan in vrede, gewoon je leven weer in? En als je dat niet kan, omdat je zo toch niet in vrede heen zou kunnen gaan in de zin van sterven, betekent dat niet gewoon dat je ook niet in vrede heen kunt gaan in de zin van je leven vervolgen?

Eigenlijk maakt het in werkelijkheid helemaal niet zoveel uit, dat verschil tussen Simeon en ons. Daar gaat het me maar even om. Ik houd er niet van om mensen bang te maken of te dreigen. We weten het uiteindelijk allemaal best. Het kan echt vandaag afgelopen zijn. Soms word je er extra bij bepaald, als iemand van jouw leeftijd sterft of iemand vlakbij, of iemand die je pas nog tegenkwam. Maar het hoeft allemaal niet. Je kunt ook nog heel oud worden. Meestal nemen we die verwachting als uitgangspunt en is er voor onze beleving dat verschil tussen sterven en doorleven, tussen heengaan in vrede je leven weer in en heengaan in vrede de dood door. Goed. Gebruik dat verschil dan maar ook. Heengaan in vrede, straks, uit de kerk, je leven weer in, omdat Jezus zelf van je houdt en met je meegaat — wat zou het uitmaken als dit je laatste dag was?

Wat zou dat betekenen voor hoe het allemaal gelopen is met je werk, de afgelopen week? Wat mislukt is, hoe erg is dat eigenlijk? Wat je heel goed afgegaan is, hoe belangrijk is dat, als puntje bij paaltje komt? Hoe gaat het met je ouders, met je kinderen? Kun je dat loslaten? Kun je dat overgeven aan God? Kun je daar vrede mee hebben? Als dit je laatste dag was, voelde je dan je lange tenen nog waar deze of gene op gestaan heeft? Probeer het maar eens. Het is echt een boeiend gedachte-experiment. Vanzelf komen al die dingen voor je aandacht waar je gewoon nog helemaal geen vrede mee hebt, die je bezig houden, gevangen houden. Al die dingen die je nog niet werkelijk bij Jezus hebt gebracht, maar een eigen plek in je leven hebt laten houden. Al die dingen die je van je vrede beroven en misschien wel van je nachtrust ook — hoe zien die er uit als dit je laatste dag was? Pak ze dan zo en deel ze met Jezus.

Of als je de laatste dag toch wat te fors vindt, doe dan dat experiment van Stephen Covey maar, uit De zeven eigenschappen van effectief leiderschap: wat zou je willen dat ze zeiden bij jouw begrafenis? van je familie, je werk, de kerk, de mensen om je heen? Verwacht je dat ze iets gaan zeggen waar je tevreden mee zou zijn? Dan kun je in vrede verder gaan. En wat heb je anders nog te doen? Waar moet je anders nog vrede in vinden, waar heb je nog hulp bij nodig, waar kan Jezus je nog van redden? Nee, bij werkelijk heengaan in vrede maakt het niet zoveel uit of je gaat sterven of dat je het leven weer ingaat. Werkelijke vrede reikt dieper, ze is goed voor leven en sterven. En ja, hoe heette dat boekje ook al weer dat begon met troost, met tot rust komen, met vrede vinden, in leven en sterven?

Dat had ook in dat boekje met Jezus te maken. Hem zien is beslissend hier, hem kunnen zien als meer dan een baby, zoals Simeon, hem kunnen zien als meer dan een verhaal, meer dan een losse ervaring, een gevoel dat voorbij gaat, meer dan een besef, meer dan een weten. Al die betwiste tekens verwijzen naar hem als onze Heer die leeft en die zijn heilige Geest uitgestort heeft om die ervaring van Simeon aan zoveel mogelijk mensen te geven: kunnen zien dat het toch Jezus is, werkelijk, en dat hij er ook voor jou is, hier in de kerk, straks thuis, in heel je leven.

Heengaan in vrede. Het krijgt allemaal pas echt z’n plaats als je Jezus zelf naast je ziet in je leven, open, bereikbaar, goed, vol van vergeving en nieuw leven, van liefde en trouw. In zijn naam mogen we straks naar ons eigen leven terug gaan in vrede, of misschien ook wel naar ons eigen sterven, toch in vrede. Niets is te klein voor hem, niets te groot. Wat ons nog achtervolgt, hij wil het van ons overnemen. Wat ons in zijn greep houdt, we kunnen het aan hem overgeven en vertrouwen op zijn zorgt. Kijk nog eens naar hem en dan naar je leven. Denk er gerust bij: als het nu vandaag eens m’n laatste dag was. Kijk nog eens naar hem. Kun je er dan vrede mee hebben? Desnoods toch vrede, ondanks alles? Hoe meer je van hem ziet, des te meer kan het. Laten we er iets van tot ons door laten dringen. Laten we dus bidden.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 13 januari 2008

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *