Gods terughoudendheid

Preek over Lucas 2:15

orde morgendienst
welkom
zingen: Opwekking 525
zingen: Opwekking 475
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalmen voor Nu 23
gebed
Schriftlezing Lucas 2:1-21
preek over Lucas 2:15
zingen: Liedboek 285
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Psalm 25,2.4
zegen

Verlangen naar goed leven, naar goede dingen, naar dat het goed komt — verlangen naar schoonheid, naar recht, naar spiritualiteit, naar liefdevolle relaties, naar vrede — verlangen hebben we laten wekken de afgelopen weken in de diensten hier. Tot gisteravond aan toe. Telkens hebben we gezien: we staan met zulk verlangen niet alleen, maar delen het met alle mensen, delen het met God zelfs. Jezus zelf houdt ons verlangen naar al die goede dingen wakker, God wil het ook, en met Kerst vieren we dat God zelf aan het werk gaat om het leven goed te maken, dus: om de diepe verlangens van mensen zelf te vervullen.

Vanmorgen wil ik heel even met u luisteren naar Lucas en me afvragen: oké, als in Jezus nu God zelf ons verlangen naar schoonheid, naar recht, naar spiritualiteit, naar liefde, naar vrede, gaat vervullen — hoe gaat hij dat dan aanpakken? Wat voor clous geeft Lucas daarvoor in zijn Kerstpassage? Ik denk in ieder geval twee.

Wat iets zegt over hoe God dan ons verlangen komt vervullen lijkt me in de eerste plaats wat de engel noemt: het teken. Dat teken is dat ze een normale pasgeboren baby zullen vinden, ingebakerd in een doek, alleen ligt hij in een voerbak, waar normaal de dieren zijn dus. Waarom? Nou, zoals eerder verteld werd, eigenlijk niet om zoveel. Er was gewoon geen plaats in het nachtverblijf voor de mensen. Het was immers druk. De hotels zaten vol, zouden wij zeggen.

Als je ziet dat er verder nogal wat engelen voorkwamen in die landstreek rond die geboorte, kun je er in ieder geval van uit gaan dat God het wel wat anders had kunnen regelen voor zijn Zoon — als hij dat gewild had. Maar hij wilde het juist zo als het ging, anders noem je dat ook geen teken, toch? Het paste zo wel, en dus zegt het ook iets over hoe God nu aan de gang gaat in Jezus. Hij is kennelijk niet iemand die zich breed maakt, die ruimte opeist, die mensen voor zich aan de kant laat gaan. Hij is kennelijk iemand die zelf aan de kant gaat. ‘Is het druk? Oké, ik slaap wel in de stal. Nee, dat gaat prima.’

Ondanks eeuwen verhaaltjes met Kerst wordt bij Lucas zelfs de ‘ik ben zielig’ kaart niet getrokken. Je leest echt niets over Jozef die soebat langs de deuren om toch maar een plekje te vinden voor zijn zwangere vrouw die zo zielig is te moeten bevallen en voor zijn kind dat zo zielig is geboren te worden. Dat is gewoon de manipulerende vorm van jezelf breed maken en de plek van een ander voor jou opeisen. Waarom denken we eigenlijk dat er in Bethlehem toen alleen maar asociale types waren? Van die mensen tegen wie je nog zo hard kon roepen: Joh, ga jij nu een nachtje stal doen, gaat prima, stro zat, jij hoeft niet te bevallen toch? Kijk nu toch eens naar dat vrouwtje. En dat ze dan alleen maar zouden zeggen: Nou en? Ik was hier eerst.

Voor Lucas is het niet meer dan een bijzin, een nuchtere constatering: geen plek, te druk, uitgeweken, aan de kant gegaan. Als de redder geboren wordt in zijn eigen stad, de stad van David, de Messias, de Heer, maakt hij zichzelf niet breed, laat hij geen plaats maken voor zichzelf omdat hij nu eenmaal belangrijk is (of zielig). Hij gaat opzij tot waar wel plaats is, in dit geval in de voederbak. Kom maar kijken. Dit is het teken. Zo ga ik aan het werk. Niet door kracht.

Alsof God twintig eeuwen geleden al wel in de gaten had waar wij gevoelig, overgevoelig voor geworden zijn. Want wij zijn natuurlijk heel belangrijk, wij beslissen zelf, we zetten zelf ons leven uit, en we laten ons niks opdringen. Van die andere mensen die zichzelf breed maken en belangrijk vinden, laat ze aan de kant gaan en effe dimmen. Straks staan ze op onze plek. Van die dominante leiders, die voor ons even uitmaken wat wij moeten doen en laten, we moeten ze niet. Daarom zijn kerken en dominees ook zo irritant: ze dringen zich op, bemoeien zich met ons, proberen ons leven te bepalen en ons anders een schuldgevoel aan te praten. En God is de baas van de kerken, hij moet wel de aartsbetuttelaar zijn.

Maar als hij aan het werk gaat met ook onze verlangens, zegt Jezus, doet Jezus anders: blijven jullie maar lekker hier, ik slaap wel in de stal. Hij gaat opzij. Hij maakt ruimte, laat ruimte. En het is werkelijk tekenend. Lees er rustig de rest van Lucas thuis op na. Jezus is geen dominante figuur die zichzelf opdringt, zelfs niet als de Koning van Israël en de Heer van alle mensen. Hij is een Koning die tegen gewone mensen als u en ik zegt: gaat u voor. En pas veel later komt het effect. Als wij al lang voorgegaan zijn, gevleid door zoveel égards, en wat meer van die vreemde Koning hebben ontdekt, gaan we nadenken over hoe gek dit eigenlijk is. Zijn wij echt zo belangrijk? Is het wel recht als wij ons recht opeisen? Staat het wel mooi als wij parmantig voorop lopen? Is er niet meer dan wij en wat is eigenlijk liefde en vrede? Maar dan is Kerst al lang voorbij. Hier begint Jezus, en hij begint bescheiden en terughoudend. Zo treedt de ware God op. Ik slaap wel in de stal vandaag. Niet door kracht.

Tijd voor de tweede clou. Wat ook iets zegt over hoe God in Jezus dan onze verlangens wel komt vervullen is het contrast dat Lucas heel bewust aanbrengt tussen keizer Augustus en koning Jezus. Keizer Augustus was een typische heerser: macht, geweld, angst en manipulatie waren de pijlers van zijn troon. Als de keizer ergens kwam, kwamen er eerst een hele tijd soldaten, een heleboel ook. En dan werden de inwoners van zo’n stad geacht om vervolgens eerbiedig naar buiten te komen, de keizer tegemoet. Ergens buiten de stad, op het open land, was daar dan de keizer, midden tussen legioenen soldaten. Als zo’n keizer iets zei, was het dan ook geen vriendelijk verzoek. Tegen een keizer zei je niet: daar zal ik eens over nadenken, of: nee, dank u. Een keizer als Augustus kondigt decreten af en mensen gaan die uitvoeren op straffe van, nou ja, de dood is niets. Dus is het logisch wat we lezen: Augustus kondigt zijn decreet af en iedereen gaat op weg.

Lucas speelt daarmee. Als Jezus, de koning van hemel en aarde, naar Bethlehem komt blijft het eerst stil. Er komen geen soldaten, geen een. Buiten de stad, waar iedereen had moeten zijn voor de aankomst van de keizer, zijn er alleen wat herders. Dan zijn er toch ook een heleboel soldaten daar: een grote hemelse legermacht. Maar ze komen geen decreet brengen. Ze komen goed nieuws brengen en de weg wijzen. Hun koning staat niet midden tussen hen in, goed beschermd, als degene die gehoorzaamd moet worden. Hij is al in de stad, onbeschermd, als degene die komt om te dienen. Het is op een heel andere manier logisch dat vervolgens ook de herders op weg gaan, naar Bethlehem. Ze moesten niet, ze wilden: laten we zelf gaan kijken.

Hoe gaat God in Jezus werken aan de vervulling van alle goede verlangens? Nou, kennelijk heel anders dan we gewend zijn van koningen en machthebbers. Hij komt zonder leger om zich heen, zonder bodyguards zelfs, kwetsbaar, onbeschermd, vrijwillig. Later nog zegt Jezus tegen zijn leerlingen: ik kan zo 12 legioenen engelen tot m’n beschikking krijgen, maar ik zie ervan af. Niet door kracht, ook niet door geweld wil ik werken. Ik kom naast jullie staan, naast jullie liggen in je wieg, naast jullie hangen desnoods aan m’n kruis. Ik ga het kwaad overwinnen door het goede, wie mij, mens onder de mensen, heeft gezien, heeft de Vader gezien, wat liefde is, echte liefde ga ik niet afkondigen, maar voorleven, uitleven en kijk toch eens, wat wordt het mooi.

Een enorme terughoudendheid zindert door Lucas’ verhaal hier. De terughoudendheid uiteindelijk van de levende God zelf. Als er iets is wat hij de hele geschiedenis door nooit en te nimmer doet is zichzelf opdringen, mensen dwingen en breken, komen met legioenen en kracht en geweld. Op zo’n manier wordt het volgens God kennelijk nooit mooi, nooit echt eerlijk en rechtvaardig, nooit echt iets van liefde tussen hem en ons, nooit echt vrede. En dat is wel de bedoeling. Daar is alles dienstbaar aan, want het is Gods eigen verlangen. Dus komt hij alleen en blijft zijn onoverzienbaar leger achter buiten Bethlehem. Dus gaat hij wel aan de kant en slaapt wel in de stal. Intrigerend. Vreemd. Welke God doet nu zoiets? Nou, moet je doen net als die herders. Laten we naar Bethlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons heeft bekend gemaakt. Verder lezen in de evangeliën, over hoe het verder ging met deze baby. En hoe hij verder heeft gewerkt, nog steeds terughoudend. Je hoort het hem ook heel persoonlijk aan jou vragen: laat je met God verzoenen. Dan kan vertrouwen groeien dat hij ook heel dat enorm grote werk van de vervulling van al onze verlangens eens voltooien zal, en kunnen we in vertrouwen bidden tot hem: geef vrede, Heer, geef vrede.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 25 december 2009

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *