Gods liefde is altijd sterker

Preek over Romeinen 8:38-39

orde morgendienst
welkom
zingen: Psalm 146,3.4
zingen: Opwekking 520
stil gebed
votum en groet
zingen: Opwekking 518
gebed
Schriftlezing Romeinen 8:18-39
preek over Romeinen 8:38-39
zingen: NGK 161,1
persoonlijke motivatie Annelie
zingen: NGK 161,2
persoonlijke motivatie Hilde
zingen: NGK 161,3
persoonlijke motivatie Fennelien
zingen: NGK 161,4
openbare geloofsbelijdenis
zingen: Psalmen voor Nu 145
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Opwekking 553
zegen

Meiden, het was jullie keus, de bijbeltekst voor de preek vanochtend. Als jullie hier straks je geloof belijden willen jullie met andere woorden precies dit zeggen: Ik ben ervan overtuigd dat niets, wat dan ook, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons in Jezus gegeven heeft. Jullie hadden wat mij betreft geen mooiere tekst kunnen kiezen. Dat is precies waar het allemaal om draait in de kerk, dat we mogen genieten van de liefde van God zelf die hij ons geeft in Jezus. Wat er ook gebeurt in je leven, hij is erbij, en dat maakt alles anders.

Die liefde van God is dan ook echt het enige wat christenen bijzondere mensen maakt. Verder niks. Wij gaan net zo goed dood als iedereen, we maken mee aan ellende en tegenslag wat ieder willekeurig mens kan meemaken, we zijn geen betere mensen, ook niet stiekem toch een beetje. We weten ook niet alles beter, onze ideeën over de wereld, over de politiek, over wat de moeite waard is, en noem maar wat, onze ideeën zijn net zo krakkemikkig als die van iedereen. Zelfs, zelfs in hart van ons geloof blijft van alles open en onbegrijpelijk. Als je hier zit en denkt: in dat stuk bijbel ging het steeds over God, over een Geest, en daar heb ik echt helemaal geen beeld bij, moeilijke woorden zijn het, wel, je bent niet de enige. Als het over God gaat zeggen we in de kerk voor het grootste deel ook maar wat om niet helemaal te moeten zwijgen.

De enige bij wie we ons echt iets kunnen voorstellen is Jezus. Hij is als mensen onder de mensen geweest en de verhalen over wat hij zei en deed worden doorverteld tot op vandaag. Hij heeft laten zien wat het betekent om echt van mensen te houden. Ze serieus nemen, respect voor hun eigen keuzes hebben, ze uitnodigen om zelf goede dingen te doen, hen genezen, bemoedigen, hen wijzen op slechte dingen, bevrijden van wat het verslaaft en bindt, noem maar op. Tenslotte heeft hij zijn leven gegeven voor anderen. Hij heeft zich geïdentificeerd met alle slachtoffers van de geschiedenis in zijn lijden en dood. En hij heeft zich, wonderlijk tegelijk, geïdentificeerd met alle daders van de geschiedenis: ter dood veroordeeld voor hen.

Die Jezus heeft gezegd: Ik hoor bij God. Hij is mijn Vader. Ik lijk sprekend op hem, als een zoon op zijn vader. Van die Jezus heeft God zelf gezegd: hij is mijn Zoon, de man naar mijn hart. En tenslotte heeft God zelf dat ook nog laten zien, metterdaad. Hij heeft Jezus uit de doop opgewekt. Zijn liefde was echt sterker dan de dood. Niet maar als beeldspraak, niet maar als voortleven in het hart van mensen, maar echt. Jezus’ liefde blijkt Gods liefde. Hij heeft ze ons gegeven in zijn zoon, koning Jezus, onze Heer. Zo concreet als wat, in woorden en daden. Alleen maar daarom kunnen christenen niet geloven in wat niet meer is dan een vage kracht die alles op zijn pootjes laat terecht komen. Omdat we God en zijn liefde zo concreet hebben leren kennen in Jezus.

Goed, van die liefde zegt Paulus, de dienaar van Jezus die dit geschreven heeft, hier dat ze altijd sterker is, sterker dan wat dan ook. Jullie willen het Paulus nazeggen vanmorgen, open voor iedereen. Ik ga het Paulus ook nazeggen nu, met wat meer woorden dan jullie zo. En ik hoop dat iedereen hier straks na de belijdenis het gevoel heeft: joh, dit is mooi, dat wil ik ook, of dat wil ik weer, of dat wil ik nog veel meer, van me laten houden door God zelf in Jezus. Want God denkt nooit klein, en in kleine groepjes. Hij denkt groot, ook aan jou. Het enige wat bij hem verboden is, is denken dat het niet voor jou bedoeld is.

Wie ook maar vertrouwt op Jezus, mag het Paulus nazeggen:

Gods liefde is altijd sterker. Ik werk een paar punten wat uit:

sterker dan de slavernij van de vergankelijkheid,

sterker dan de ervaring van het kwaad,

sterker dan de aanklacht van je eigen tekort.

Aan het eind van een hele lange gedachtegang van wel vier hoofdstukken lang sluit Paulus af met het stuk dat we gelezen hebben. Telkens weer is het erover gegaan wat God in Jezus allemaal wel niet gedaan heeft en doet, wat hij uitdeelt en belooft. Hij vat nu samen: Wat moeten wij hier verder over zeggen? Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? Dan is er hoop, midden in het leven van nu. En alle reden om het vol te houden, hoe het er ook voorstaat. Als God van ons houdt, als Jezus van ons houdt, dan gaat het zeker goed komen. Zijn liefde is altijd sterker. Om te beginnen dus sterker dan de slavernij van de vergankelijkheid.

Dat is een uitdrukking die ik van Paulus leen. Hij heeft het er over dat de hele schepping, alles om ons heen, inclusief wij zelf, gevangen zit in de slavernij van de vergankelijkheid. Onontkoombaar. Niets en niemand kan zich ervan bevrijden. Altijd is het opgaan, blinken en verzinken, en soms niets eens opgaan en blinken. Alles verslijt, alles vergaat. Je jonge kracht en schoonheid blijven niet, hoe je ook probeert gezond te eten, veel te sporten, en hoeveel middeltjes je ook opsmeert. Gebouwen, kunstwerken, zelfs bergen, ze slijten. Die mooie boom blijkt omgehakt. Je oude hond is dood gegaan, en ook je nieuwe zul jij waarschijnlijk overleven. Als je er gevoel bij krijgt: dit is volkomen zinloos, is Paulus het met je eens. Precies dit bedoelt hij even eerder als hij zegt dat de schepping ten prooi is aan zinloosheid.

Vergankelijkheid, onontkoombare vergankelijkheid. De angst ervoor zit diep in onze samenleving. Met eindeloos veel gezondheidszorg proberen we het leven zo lang mogelijk goed te houden, zo lang mogelijk jong te blijven. Kijk wat ik allemaal nog kan. Sommige mensen zijn dapper: als het toch eens afgelopen is, laten we dan nu leven en ervan genieten. Maar ja, ook lust wil eeuwigheid, diepe eeuwigheid, en het blijft dus kriebelen. Ik ken in ieder geval maar weinig mensen die onze uit elkaar vallende realiteit zo nuchter onder ogen zien als Paulus, hier en verder in zijn brieven. Het is zinloos, het vergaat, en dat doet zeer, zeker als je, zoals Paulus leeft vóór de uitvinding van de pijnstillers. Maar ontkennen helpt niet.

Het enige wat helpt is Gods liefde in Jezus. Die is sterker dan de slavernij van de vergankelijkheid. Jezus is er al uit losgebroken. Kijk maar, hij is opgestaan, hij leeft. Daarom: ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, noch het leven met al zijn beperkingen en vergaan, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God. Dat geeft echte hoop. Niet omdat je eens zult kunnen ontsnappen naar een andere, bovenaardse werkelijkheid. Maar omdat eens de harde meester van de dood en de vergankelijkheid helemaal onttroond zal worden, de slavernij van heel de schepping beëindigd, en mensen en dieren en dingen zullen leven in een nieuwe geschiedenis van onvergankelijkheid.

Nee, dat is niet zomaar gebeurd. Misschien denk je wel: kan dat allemaal niet wat sneller, dan? Goede gedachte. Paulus zegt dat je dan hetzelfde gevoel hebt als de hele schepping, die zucht van verlangen, en hetzelfde gevoel als hij: ook wij zuchten omdat we moeten afwachten. Maar het is niet niks wat er kapot gegaan is in onze werkelijkheid. Wat echt erg is, is niet zomaar over. Zelfs God heeft er behoorlijk wat tijd voor nodig, zeker omdat hij de God is die mensen niet dwingt, maar respecteert, en hij er nog zoveel mensen bij wil hebben straks.

Straks je geloof belijden en zeggen: ik ben ervan overtuigd dat ook dood en leven me niet van Gods liefde in Jezus zullen scheiden, betekent dus ook je leven overzien, nuchter naar de toekomst kijken. Ook jij ontkomt niet aan het verval en vroeg of laat ga je er echt last van krijgen. Maar in Jezus is God zelf bij je, en zijn liefde is sterker. Nog veel meer dan wij het onderling al kunnen hebben als we tegen elkaar zeggen: als ik jou niet had, zou ik het niet trekken, mag je dat tegen God zeggen: als ik u niet had. Met hem kun je onder ogen zien wat er in je leven gebeurt, alles, ook wat je zo zinloos kunt vinden. Hij gaat je er doorheen slepen, want hij houdt echt van je. Kijk maar naar Jezus.

Gods liefde is sterker, sterker ook dan de ervaring van het kwaad. Paulus hád daar nogal wat ervaring mee. Wat hij zomaar even opsomt (tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard), hij heeft het allemaal meegemaakt. Hij is uiteindelijk met het zwaard geëxecuteerd in een tijd van christenvervolging. Volgens de belevingswereld van zijn tijd verbindt hij die dingen met engelen, machten en krachten, die invloed uitoefenen, meestal slechte invloed, in ongeluk of een slechte geest die mensen slechte dingen laat doen. Maar hij is ervan overtuigd dat die hem nooit zullen kunnen scheiden van Gods liefde in Jezus, de koning over al die engelen en machten en krachten.

Tegelijk leeft hij er ook niet overheen. Paulus is niet iemand om met zijn hoofd in de wolken te lopen. Hij weet hoe je van je stuk gebracht kunt worden door erge dingen die gebeuren. Je kunt er al iets van voelen voor je televisie bij zo’n proces tegen die badmeester of als je hoort dat er nog een meisje moest sterven voor Joran van der Sloot kon worden opgepakt. Maar zeker als het je zelf raakt, als jij zelf ziek wordt, als jouw geliefde verongelukt, als het jouw kind is dat voortaan gehandicapt is, wordt er aan de fundamenten van je bestaan geschud. Dit is een wereld waarin het kwaad ook goede mensen treft.

En het raakt je. Je weet zomaar niet meer wat je ermee aan moet. Je weet ook zomaar niet meer wat je in je gebed tegen God moet zeggen. De dofheid, de woede, de verslagenheid en de berusting van iedere vorm van rouwproces nemen je mee. Dat God van je houdt is dan zomaar niet meer dan een leeg woord. Het zal wel, maar je merkt er niets van. Goed, zegt Paulus, dat kan, maar toch is Gods liefde in Jezus sterker. Jij kunt misschien even niet van God houden, misschien wel even van niemand, maar als jij stilvalt in je bidden neemt Gods eigen Geest het van je over en bidt voor je met woordloze zuchten. En God begrijpt het.

Ik ben zo blij dat Paulus hier niet zegt dat hij ervan overtuigd is dat hij zoveel van God houdt dat wat dan ook hem niet van God af zal trekken. Onze liefde is niet zo sterk. Wij vergaan en het kwaad kan je breken en reduceren tot een schaduw van jezelf. Wij kunnen psychisch ziek worden en van niemand meer kunnen houden. Wat weten wij nu helemaal over hoe het ons zal gaan en wat wij zullen blijven kunnen. Maar Gods liefde, die is sterk, sterker zelfs dan de ervaring van het kwaad. Daarvan overtuigd zijn is bepaald niet stoer zeggen dat jij sterk bent en het wel zult redden in je leven. Je geloof belijden, hier voor straks, is niet iets zeggen over jouw liefde. Het is zeggen hoe blij je bent dat God van jou houdt en blijft houden, want zijn liefde is sterker dan wat dan ook.

Sterker ook, tenslotte, dan de aanklacht van je eigen tekort. Paulus reikt in zijn laatste zin even heel wijd en ver: heden noch toekomst, hoogte nog diepte, wat er ook maar is of gebeurt. Ik verbind dat nu maar even met wat hij eerder zegt tot: wat je ook doet of gedaan hebt, wanneer of waar dan ook. Eerder had hij tenslotte gezegd: wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? Wie zal hen veroordelen? Gods uitverkorenen dat zijn de mensen van wie Jezus het hart veroverd heeft. Dat kan iedereen blijken te zijn, ook jij als je nog helemaal niet gelooft. Maar als hij je hart verovert dan zul je merken dat zijn liefde ook sterker is dan de aanklacht van je eigen tekort.

Dat kan een aanklacht zijn van anderen, van mensen die jou iets te verwijten hebben, terecht. Het kan ook de aanklacht zijn van je eigen geweten, dat je echt wel weet dat wat je deed niet goed was, dat je weet dat je iemand in de steek gelaten hebt. Mensen die normaal in elkaar zitten kunnen daar niet overheen leven, en de schouders ophalen over de ‘collateral damage’ die leven nu eenmaal met zich meebrengt. Het is echt en het speelt een rol in je leven, hoe ver je het ook wegstopt. Leven met een geheim is nooit meer vrij leven. Van al dat soort dingen zegt Paulus nu: Gods liefde is sterker. Hoe erg het ook is, het zal je niet scheiden van zijn liefde in Jezus, daar mag je van overtuigd zijn als je je door hem láát liefhebben.

Daar hoort een prachtige opluchting bij. Er is een verhaal over Jezus zelf waar je dat haast kunt tasten. Er wordt een vrouw bij hem gebracht die is betrapt op overspel. Haar geheim ligt op straat. Ontkennen helpt niet, de aanklacht is duidelijk en het oordeel in de samenleving van toen ook: dood door steniging. Wat zegt Jezus ervan. Eerst weinig, alsof hij even na moet denken. Dan zegt hij: wie zonder zonde is moet de eerste steen maar gooien. Eén voor één gaan de aanklagers weg. Jezus vraagt haar: waar zijn ze? heeft niemand je veroordeeld? Niemand, heer, zegt de vrouw. Jezus: Ook ik veroordeel je niet, ga naar huis en doe het niet weer. Moet je je voorstelen wat een opluchting… Jezus is voor je. Hij zou in principe de enige kunnen zijn geweest die deze vrouw wel veroordeelde. Hij is zonder zonde, 100% liefde. Maar hij wil het niet. Hij draagt ook haar kwaad liever zelf het kruis op.

Je ziet hier bij Paulus bijna hetzelfde gebeuren: wie gaat jou aanklagen als je bij Jezus hoort? wie gaat jou veroordelen? Hoe terecht ook al die aanklachten zijn, hoe waar ook een veroordeling zou zijn, een voor een gaan ze weg voor Jezus. Heeft iemand je veroordeeld? Niemand, heer. Ook ik veroordeel je niet, ik pleit juist voor je, want ik ben voor jou gestorven en opgewekt. Jezus’ liefde, Gods liefde in Jezus is echt sterker dan de aanklacht van je tekort, hoe terecht en waar ook.

Dus, meiden hiervoor, en trouwens iedereen hier die op Jezus wil vertrouwen, wees er maar van overtuigd dat niets je zal scheiden van Gods liefde in Jezus, ook niet wat je verder in je leven zult doen of nalaten. Ga er mee naar Jezus en maak het zelf ook maar mee, telkens weer: Heeft iemand je veroordeeld? Niemand, heer. Ook ik veroordeel je niet. Ga maar, ik vertrouw je je leven toe, doe het niet meer.

Goed, alles bij elkaar, daarom is dit één van de mooiste teksten uit de bijbel. Via Paulus leert God zelf het ons zeggen: ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten of krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in koning Jezus, onze heer. Gods liefde is altijd sterker, sterker dan de slavernij van de vergankelijkheid, sterker dan de ervaring van het kwaad, sterker dan de aanklacht van je eigen tekort. Niets is mooier dan van je laten houden door deze God. Laten we bidden.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 6 juni 2010

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *