Preek over Psalm 33:6-9
orde middagdienst
welkom
votum en groet
zingen: Psalm 33,1.3.5
gebed
zingen: Liedboek 305
Schriftlezing Psalm 33 en Romeinen 8:31-39
zingen: Psalm 119,34.35.40
preek over Psalm 33:6-9
zingen: NGK 179a
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Liedboek 479
zegen
De boekenweek is weer voorbij. De lof der zotheid is bezongen, humor en nonsens zijn de revue gepasseerd. De auteurs trekken zich weer terug in de literaire wereld. Even hebben ze de aandacht gehad. Nu kunnen zij weer rustig schrijven en wij weer rustig lezen. En wie heeft leren lezen komt ook via allerlei boeken in gesprek met auteurs. Hoe zelfstandig je boeken ook maakt, ergens blijft altijd de vraag hangen wat de auteur er mee wil zeggen, vandaag, nu, tegen jou. Ergens verbergt de schrijver, de dichter zich altijd in zijn werk en vraagt om aandacht, wil ons spreken.
Misschien wel een goede aanleiding om vanmiddag wat uit te vergroten van wat de bijbel over God zegt. Hier in Psalm 33 vers 6 en 9: God werkt als schepper door te spreken. Meestal weten we wel dat de bijbel dat nogal benadrukt en hebben we wel iets mee gekregen van Genesis 1, met dat telkens herhaalde ‘God zei’, ‘God noemde’ en juist zo ‘God schiep’. Ook allerlei andere termen en beelden komen voor, tot en met de heel plastische van Genesis 2, waar we de grote God met zijn vingers in de klei zien boetseren, maar dit, dat van scheppen door te spreken, is heel dominant in de bijbel. En dat kleurt al het andere. Het tekent God niet maar als veroorzaker van alles, maar als auteur, als dichter, als spreker. Als we met de geloofsbelijdenis van Nicea zeggen: Wij geloven in één God, schepper van alle zichtbare en onzichtbare dingen, mogen we best eens bedenken dat de oorspronkelijke tekst van die geloofsbelijdenis ook vertaald zou kunnen worden als: God, dichter, poëet, auteur van alle zichtbare en onzichtbare dingen.
Het gaat me natuurlijk niet om die vergelijking tussen God en auteurs en dichters op zichzelf. Ze heeft, net als alle vergelijkingen, voor en nadelen. Wat ik belangrijk vind, is dat we ons realiseren dat de levende God alles schept en onderhoudt, niet als een stomme veroorzaker, maar als een spreker, als iemand die in dat alles aanspreekt, die ons spreken wil. De Vader van Christus wil met ons leven, echt leven, inclusief alles. Hij wil niet maar een instantie zijn die ons leven in stand houdt. God is niet een soort van elektriciteitsbedrijf, dat ervoor zorgt dat er spanning op het net staat en het licht aan gaat als je de schakelaar omzet, maar waar je verder niets van merkt dan de automatische afschrijving van je rekening. Hij wil in ons leven echt mee doen. Wanneer Hij ons iets geeft, iets toevertrouwt in ons leven, wat het ook is, zit daar altijd de boodschap bij in van: hé, Ik wil jou spreken.
Ja, God wil ons spreken. Anders wordt het nooit echt meedoen in ons leven en wordt ons leven nooit echt een leven met God. God schept ons leven en deze wereld als een geschiedenis. Er kan van alles gebeuren. Wij zijn mensen die nadenken over wat we morgen gaan doen en die terugkijken op wat ons de afgelopen week is overkomen. En God wil daarbij betrokken worden. Hij wil ons spreken. Je ontbijt vanmorgen betekende ook: wat ga je nu verder doen met vandaag? Beter nog: wat gaan we nu verder doen vandaag? Want het gaat God maar niet om een geschiedenis waarin Hij hier en waarin wij daar bezig zijn, het gaat Hem om gemeenschap: Hij wil samen met mensen en dieren en dingen leven. Hij wil communiceren. Hij wil ons spreken.
Horen wij dat nog? Ik ben bang veel te weinig. Luther zegt ergens: hadden wij ogen en oren open, dan zouden ons de bloemen, dan zou ons ons bezit en geld, dan zou ons het koren aanspreken en zeggen: wees vrolijk in God, eet, drink, gebruik mij en dien met mij je naaste. Voor ons zijn, net als voor de mensen om ons heen, de gewone dingen zomaar gewone dingen. Inventaris, stoffering, dat wat nu eenmaal zo is of zo gaat. Pas wanneer God echt in onze oren begint te roepen dringt er echt iets tot ons door. C.S. Lewis noemde lijden eens Gods megafoon. Dan staan we met suizende oren, als God ons echt in de oren getoeterd heeft: Hé, Ik wil je spreken!
Maar je nieuwe auto, of je nieuwe jurk, je werk van alledag, je eigen plekkie in je kamer, je bed en je boterham en noem de hele reeks maar op waar jouw leven van aan elkaar hangt – het zijn allemaal dingen die er niet gewoon zijn. Het zijn ook maar geen dingen die God je gewoon geeft. Hij is geen algemene voorzienigheid die als een soort hemelse sociale dienst goede gaven uitdeelt. Hij spreekt ons er mee aan: jij, Ik wil je spreken, wat zullen we hier eens mee gaan doen? Ja, en ook die andere dingen, die ons niet zo bevallen, die pijn doen of verdriet, dingen die slecht zijn, wat kapot maakt en beschadigt, dingen waarvan wij dan zeggen dat God ze toelaat of ze ons toevertrouwt – Hij spreekt ons ermee aan: jij, Ik wil je spreken, we moeten hier wat mee, wat denk jij ervan? — Horen wij dat nog? Of kunnen we ons daar maar weinig bij voorstellen? Kunnen wij ons leven nog zo ervaren?
Ja, dat is in veel opzichten best moeilijk, nietwaar? Wat je ervaart van je geloof en van God wordt altijd sterk gevormd door wat je verwacht, door ideeën die je hebt. Je zult eerder engelen zien als je engelen verwacht en concrete ideeën bij engelen hebt dan als je dat niet doet. Hoe concreter ideeën je hebt over Gods aanwezigheid in je leven des te meer zul je die ook ervaren. En zo voort. Het gaat er maar om dat die ideeën gevormd worden door de bijbel. En wat dit betreft hebben we het ons als West-Europese gereformeerde christenen wel moeilijk gemaakt. Eerst hebben we heel sterk onderscheiden tussen schepping en onderhouding van de wereld. En schepping door het Woord betekende dan zomaar niet veel meer dan dat ook Jezus Christus bij het veroorzaken van alles betrokken was, of dat God zo machtig is dat hij alleen maar hoeft te bevelen, meer niet. Maar intussen communiceert er niets meer. En voor je het weet ervaar je zo je leven ook. God zegt misschien iets in de bijbel, maar wat gebeurt, gebeurt gewoon. Maar dat is niet zo. God spreekt, en dan is het zo. Dat het zo is, is een antwoord op Gods spreken en het is tegelijk een communicatie-middel naar ons toe.
Want spreken is communiceren, nietwaar? Maken niet, veroorzaken niet. Als God schept door te spreken dan wil Hij zijn schepsel ook spreken. Dan is het de bedoeling dat er gemeenschap ontstaat, waarin Hij spreekt en zijn schepselen Hem antwoord geven en ook onderling weer spreken: De hemel verhaalt van Gods majesteit, het uitspansel roemt het werk van zijn handen, de dag zegt het voort aan de dag die komt, de nacht vertelt het door aan de volgende nacht. (Psalm 19). Als God ons schept, zegt Hij: Ik wil jou, Ik wil dat jij er bent. En dan wil Hij ons dus ook spreken: Heer, dank dat U mij gewild hebt, in het leven geroepen. En dan leert Hij ons Psalm 139 te zingen. Dan leert Hij ons zo naar onszelf en naar elkaar te kijken en zo met elkaar om te gaan, te spreken als met mensen die de moeite waard zijn.
God schept door te spreken. En dat blijft ook zo. Hij is niet maar een stille kracht die alles bij elkaar houdt. Gods kracht zit hem juist in zijn spreken. Als het woord kracht het belangrijkste woord wordt als het om de levende God gaat zijn we ver van de bijbel af gegroeid. Daar zien we de God die uit de hemel neerziet, de harten van allen vormt en hun daden doorziet, en er op inspreekt. Wat hier nog is en leeft en beweegt en zich ontwikkelt hangt allemaal aan dat ene dat God is blijven spreken. Wij leven op de adem van zijn stem. God blijft dus ook communiceren. In alles wat er is en wat er gebeurt spreekt Hij ons aan: wij moeten praten. Want God schept door te spreken, niet maar aan het begin, maar nog steeds, dag in dag uit. Ik meen dat het Chesterton was die zich dat eens zo concreet indacht dat hij zei dat God elke morgen weer tegen de zon zei: nog een keer, nog een keer (of natuurkundig gecorrigeerd: tegen de aarde: nog een rondje…).
Daarom spreekt Gods schepping ons echt aan, of wij dat nu horen of niet. Als God ons een baan geeft, levensmogelijkheden, een plek, dan zegt Hij: geef hem, geef haar die baan. En dan zegt die baan dus: ik ben aan jou door God gegeven, zou je niet eens bidden? Van die berg waar je in de vakantie vol bewondering tegen op kijkt heeft God ooit, onnoemelijk lang geleden, gezegd: daar is jouw plaats, en Hij zegt het nog. En de berg spreekt ons aan: trouw is God, nietwaar? van de trouw van de Heer is de aarde vervuld. Zou je niet eens zingen? Hij wil je spreken. Vul je eigen voorbeelden maar aan. Er is hier niets, er gebeurt hier niets, zonder dat God gezegd heeft: zo.
Ja, en dat, dat het spreekt, dat geldt dus ook voor al die negatieve dingen: moeilijk, zwaar, pijn, lijden, angst, ongelukken, rampen, onbegrijpelijkheden, kwaad, oorlog, onderdrukking, kapot maken en noem maar op. God zit daar anders in dan in goede dingen, maar je kunt Hem er niet uit vandaan houden. In die spannende geschiedenis waarin ook tegenkrachten zijn gaan werken bewijst God zijn macht door ze te verwerken in zijn plan. Hij laat dingen toe, vertrouwt ons dingen toe, die ons helemaal niet bevallen.
Het lijkt me dat het bij deze dingen zelfs misschien nog wel meer geldt dat ze spreken omdat de bijbel laat zich dat de levende God zelf er ook meer over gesproken heeft. We hebben even zo’n stukje Romeinen 8 erbij gelezen. Daar zien we Christus aan de rechterhand van God voor ons pleiten. En in het verband daar gaat dat echt niet om onze zonden, dat hij als advocaat voor ons zou pleiten, of zo. Het gaat juist over ons leven, over wat er gebeurt, over tegenspoed, ellende, vervolging, honger, armoede en zo voort. Paulus tekent hoe juist Jezus Christus, die de liefde van God in eigen persoon is, betrokken is bij de afweging wat wij al dan niet toevertrouwd krijgen in ons leven. En des te meer spreekt Hij, spreken zij ons er dan in aan: jij, jij en Ik, wij moeten nodig praten. Samen komen we er door en komen we er uit. Kijk maar naar het kruis. Ik ben al bij je. En kijk maar naar Pasen. Daar komen we uit.
Wat je dan gelijk ziet is dat de God die ons aanspreekt nooit los staat van Jezus. En dus spreekt ook zijn schepping ons aan met een boodschap die draait om Jezus Christus. Als God ons wil spreken gaat het altijd over zijn Zoon. Als onze baan ons aanspreekt, en zegt: ik ben aan jou door God gegeven, zou je niet eens bidden? dan zal het in dat gebed moeten gaan over hoe wij die baan invullen in de dienst van Christus Jezus onze Heer. Als God zegt: jou vertrouw ik toe dat je deze ziekte aan zult kunnen, wil Hij het met ons hebben over hoe wij Jezus volgen zullen ook daarin. Dat is allemaal best spannend. Leven met God is spannend. Maar daarom wil Hij er juist met ons over praten. Hij wil ons leven echt met ons delen.
Kijk maar weer, je ziet het nergens duidelijker dan juist in Jezus zelf. Hij heeft zijn goddelijk leven met ons gedeeld als mens. En Hij heeft gesproken, jaren lang, en mensen om zich heen verzameld. Het is tijd voor een nieuwe uittocht, zei Hij, nu uit de vergankelijkheid en het sterven naar de onvergankelijkheid en het eeuwige leven. Het koninkrijk van God is dichtbij. En Hij is ons daarheen vooruit gegaan. Heel de geschiedenis draait om Hem. Als we Hem volgen komen we thuis bij Hem.
Als je diploma dan zegt: ik ben aan jou gegeven door God, zou je niet eens bidden? Hij wil je spreken. Als je kind dan zegt, alleen al door er te zijn: ik ben een originele schepping van God, Hij wil je spreken. Als je pijn dan zegt: God heeft mij aan jou toevertrouwd, Hij wil je spreken. Als – en vul dan maar in — dan zal het altijd gaan over hoe je met dat alles met Jezus mee kunt gaan in zijn uittocht naar het eeuwige leven, en over hoe de levende God zelf je daarin nabij wil zijn, samen met jou daar wil komen. En samen met Hem zul je er komen ook, want er is niets of niemand zo sterk als Hij.
Laten wij dan ook spreken met God, en niet doof zijn als Hij ons aanspreekt of als zijn schepping ons aanspreekt. Leven met God is best spannend. Mooie dingen trekken je zomaar van Hem af en moeilijke dingen kunnen je blokkeren. Het is een echte geschiedenis waar we in leven. God is er de schrijver van, de auteur, maar hij wil er zelf in meedoen. Daarom juist wil God er met ons over praten en er voor ons zijn. Daarom juist hebben wij er voor eeuwig belang bij er met God over te praten en er voor Hem te zijn. God is begonnen met spreken. Hij schept door te spreken. Nog steeds. Heel ons leven spreekt ons daarom aan: Hij wil je spreken. Alles wat je bent en hebt en doet en meemaakt roept het je toe: Hij wil je spreken. Waarom zou je het dan zelf uit willen zoeken in je leven als je het samen met God kunt doen? Waarom zou je eenzaam willen worden als je samen kunt zijn? Waarom zou je dood willen gaan als je kunt leven? Kijk eens in je leven rond, doe je ogen en oren open, luister goed: Hij wil je spreken. Amen.
gehouden in: Amsterdam-ZW, 25 maart 2007
Oegstgeest, 15 maart 2009
Akergemeente, Amsterdam, 25 oktober 2009
Valkenburg, 8 november 2009
bewerking van preek over zondag 10