God geeft ons iets te vieren

Preek over zondag 38 Heidelbergse Catechismus

orde morgendienst
votum en groet
zingen: Psalm 95,1.2.3
gebod
zingen: Psalm 95,4.5
Schriftlezing Romeinen 15:4-13
zingen: Psalm 80,1.2
Schriftlezing Filippenzen 4:4-7
zingen: Psalm 80,10
preek over Zondag 38
zingen: Liedboek 42,1.2
gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 125
zegen

We zijn hier in de kerk niet zo deftig en hoogliturgisch en houden niet van roosters en regelingen en voorgeschreven dingen. Ik sta hier ook niet in zo’n toga, die ooit eens per ongeluk uit de universiteit de preekstoel is opgewaaid, of in zo’n liturgische jurk met een sjaal in de kleur van het kerkelijk jaar. Had ik wel zo’n liturgisch gewaad, dan had u vanmorgen meteen kunnen zien dat het vandaag een bijzondere zondag is, niet zomaar één van de vier van de adventstijd. Want de sjaal was dan niet paars geweest, zoals de andere drie adventzondagen, maar roze: het paars van Advent gemengd met het wit van Kerst. Maar ja, als we hier wel deftig en hoogliturgisch waren geweest had u dat natuurlijk al lang geweten: het is vandaag zondag Gaudete, zondag ‘Verblijdt u’, zondag ‘Wees blij’!

Trouwens, als we hier wel zo deftig en liturgisch aangelegen waren geweest hadden allerlei mensen hier net voor de dienst allicht gedacht: ja, dat had ik wel verwacht, Psalm 95, Psalm 80, dat zijn de psalmen van deze zondag. En: ja, dat had ik wel gedacht: Filippenzen 4, dat is de brieflezing van deze zondag. En lied 125, ja allicht, het refrein past bij vandaag: Weest blij, weest blij, o Israël! En aan de andere kant: dan had ik zeker geen Romeinen 15 gelezen, want dat was de lezing van vorige week, en ook geen catechismus gepreekt, want dat is voor ’s middags.

Nou ja, hoe dan ook, het is allemaal niet zo. Toch vertel ik het er vanmorgen maar eens bij, omdat ik het erg leuk vind dat ik de kans heb om op zondag Gaudete, op zondag ‘Wees blij!’, over zondag 38 te preken. Dan staan we gelijk goed voorgesorteerd. Geen gezeur over wat mag en wat niet mag op sabbat, want het is zondag vandaag en geen sabbat, maar stilstaan bij die oproep die hier bij Paulus, en telkens weer in het Nieuwe Testament op klinkt: wees blij! Vier wat je te vieren hebt. Wie leeft in de verwachting van de grote sabbat, de rust die komt op Gods nieuwe wereld, die mag deel krijgen aan blijdschap en vrede door Christus Jezus. De Heer is dichtbij. Dat is de derde zondag van advent. Het is tegelijk het vierde gebod voor christenen.

Ook wat er geschreven is in dat vierde van de tien geboden is geschreven om ons in de weg van de volharding en de vertroosting van de Schriften de hoop, de gegronde verwachting, te laten vasthouden. We ontmoeten ook in het vierde gebod de God van de hoop, die ons wil vervullen met blijdschap en vrede in ons geloof, om overvloedig te zijn in de hoop, door de kracht van de Heilige Geest. Prachtig, dat Romeinen 15. Moeten we goed over nadenken. Want we zijn over het algemeen niet zo goed in hopen, in gegronde verwachting. Hoop speelt vooral een rol aan de rand van ons leven, maar echt centraal staat de hoop niet.

Tenminste, als ik kijk naar geloof, hoop en liefde, dan hoor en merk ik veel over geloof en over liefde. Geloof, vertrouwen, dat bindt ons aan Jezus, aan God. Het is de kunst om je leven te leiden in geloof, in vertrouwende omgang met God. Als het met ons geloof niet goed zit, als de band met God losser wordt, als we twijfelen, dan is dat een probleem. Als we dat horen, dan gaan we eens praten: kan ik je helpen? Liefde, ja, dat is het leven dat hoort bij christenen; daar moet het om gaan. Gelovigen zouden een leven van liefde moeten leiden. Dat vinden we allemaal, ook als het ons zelf niet lukt. Ontbreekt er iets aan, dan hebben we ons oordeel klaar over elkaar. Maar bij hoop is dat allemaal anders. Hoop dat is iets voor als je oud bent, of dood gaat, of ziek bent, of allerlei niet meer kunt. God en geloof horen bij elkaar. God is liefde, dat is duidelijk. Maar dat God de God van de hoop zou kunnen zijn, dat is iets vreemds. We fietsen door het leven op de wielen van geloof en liefde, maar de hoop hangen we als reserve-band over onze bagagedrager.

Intussen is ook dat gebod ‘Gedenk de sabbatdag door die te heiligen’ gegeven om ons, via volharding en vertroosting, de hoop te laten vasthouden. Want waar gaat het helemaal om, in dat gebod? Nou, om geloof, dat is duidelijk. Tegenover alle heidense natuurgodsdiensten moesten de Israëlieten telkens de zevende dag wijden aan God. Lekker demonstratief: nee hoor, wij zijn niet afhankelijk van de zon en de maan en de seizoenen, wij leven van God. En om liefde ging het ook: opdat uw dienstknecht en uw dienstmaagd rusten zoals u. Leven van liefde betekent ruimte krijgen om adem te scheppen. Leven in liefde betekent elkaar de ruimte gunnen om bij te komen. Maar uiteindelijk ging het om hoop. Want God is de Schepper, en dat land Kanaän was niet om te blijven. Er was een beter vaderland, waarheen Israël onderweg was. De echte sabbatsrust, waar alles uiteindelijk om draaide, die ligt elders: de rust van God zelf. Het was op sabbat ophouden met werken en jezelf aan God wijden omdat het God zelf is die mensen binnen brengt in de echte, de uiteindelijke rust. De God van de hoop. Weest blij. De Heer is dichtbij.

In het Nieuwe Testament krijgt dat pas echt de eigen dynamiek. Het koninkrijk van God is dichtbij. Gods nieuwe wereld staat om de hoek. De Heer is immens dichtbij gekomen, als mens onder de mensen. En Hij is alleen maar even weg gegaan om die hele nieuwe wereld op te halen van om de hoek. Hij is opgestaan als eersteling, als belofte, als garantie, als begin. En rondom Hem trekt alles samen in hoop. Vanaf Christus staat de gemeente met één been in Gods koninkrijk, en nog met één been op aarde. En dat wil héél ons leven stempelen. Als God ons leven zo werkelijk deelt vervallen alle aparte heilige dagen, mensen, handelingen, specialiteiten. Bij Christus worden alle dagen heilig, en alle mensen die Hem volgen; bij Hem worden de offers van dagelijks leven gebracht, gewoon leven, gewijd aan Hem. Daar wordt alles anders van.

Mensen, dat huis waar je woont is niet je laatste thuis, waar alles om draait. Je werk is niet alles, je gezin niet, je geliefde niet, je pijn niet, je idealen niet, je voetbalclub, je muziek, je pensioen, je volgende tussenrapport en je functioneringsgesprek met je chef niet. Echt niet. Het is allemaal op een bepaalde manier belangrijk, maar het is maar één been. Het andere staat bij Christus. En hoe zien je dagelijkse zorgen er dan uit? Als je dan niet ten diepste relaxt kunt leven, ben je dan toch niet dat been bij Christus vergeten? Als hoop dan iets is voor als je niet meer kunt, heb je dan niet de rest van je leven onder je stand geleefd?

De God van de hoop gaat het er om dat je werkelijk op niveau leeft: open en ontspannen, vanuit de rust die Hij geeft en die volmaakt staat te beginnen. En Hij wil dat wij dat zelf willen. Hij probeert dat bij ons te bereiken, steeds weer, door ons wat te vieren te geven. Hij zegt niet meer: jij moet rusten op de zevende dag en die dag aan Mij wijden. Daar is geen spoor van in de bijbel. Hij geeft ons wel Jezus Christus, onze opgestane Heer. En de kerk heeft dat eindeloos goed begrepen. Van het begin van de kerk af aan wordt die opstanding van Jezus gevierd op zondag. Wij moeten niet zo nodig verplicht rusten op één dag in de week. Wij hebben meer dan genoeg reden om één dag in de week het feest te vieren dat God ons in Jezus te vieren geeft.

Jezus zegt niet: stop met je dagelijks werk op zondag, want die dag is mij heilig. Hij zegt: blijf dit doen om Mij te gedenken. Dat is het avondmaal geworden als teken. Maar het gaat uiteindelijk om gewoon eten en drinken: brood en wijn van toen. En dat teken betekent pas echt iets als je er aan denkt bij je boterham morgen en je beker melk, en bij de aardappel die je prakt. Ik leef van Jezus, met één been in de hemel, bezig om daar binnen te gaan. Lekker rustig leven, want er wordt voor je gezorgd. En waar je je druk om maakt? Kom op, wees nu eerst eens blij met Christus voor jou. Neem eens even de tijd om blij te zijn met Hem. De rest kun je altijd aan God vertellen: maak u geen zorgen, maar laat aan God in al uw bidden en smeken dankbaar weten wat uw wensen zijn. Wees altijd blij in de Heer. Dat is de eeuwige sabbat in dit leven beginnen.

Goed, ik zei net, dat God probeert in ons leven te bereiken dat wij uit onszelf willen leven naar dit gebod, door ons wat te vieren te geven. Hij geeft ons alle reden om iets te vieren en laat dan verder het initiatief bij ons. Als we werkelijk onder de indruk zijn van wat God ons geeft, gaat dat ook vanzelf. Wie na een geslaagde behandeling op een dag vrij verklaard wordt van een kanker waardoor je je ter dood veroordeeld voelde, die gaat vanzelf die dag vieren als een nieuwe verjaardag, of zo. Dat gaat niet meer voorbij als was er niets gebeurd. Zo was de oude kerk onder de indruk van wat God gaf in Christus’ opstanding. God hoefde echt niet te zeggen: vier de eerste dag van de week als feestdag van de opstanding. Dat ging vanzelf. Dat kwam van binnen uit. Wie vandaag nog onder de indruk is van wat God geeft in Christus’ opstanding, die hoef je niet te zeggen: je moet naar de kerk, je moet een dag vrij houden, je moet dit en je mag dat niet. En dat soort dingen zeggen tegen iemand die sowieso niet onder de indruk is van wat God geeft in Christus’ opstanding, dat heeft geen zin. Het levert alleen maar zondagschristendom op, toneelspel en uiterlijkheden zonder waarde.

En dan heb ik het alleen nog maar over de zondag, als het meest regelmatige christelijke feest. Maar intussen gaat het over veel meer. God geeft ons levensenergie, Hij geeft ons vergeving, Hij geeft ons de ruimte ons leven met Hem te delen in gebed, Hij geeft ons overvloed om te delen, Hij geeft ons onoverzienbaar veel, door Christus Jezus, als de God van de hoop, omdat Hij ons eens thuis wil hebben bij zich. Dat moet je tot je door laten dringen. Dan zie je dat je eindeloos reden hebt om iets te vieren. Neem eens even tijd om blij te zijn met wat God geeft. Niet meteen weer aan het werk. Sta eens even stil vóór het eten, of na het eten. Kijk naar wat je krijgt. Daar krijg je zin van om het goed te gebruiken. Doe dat niet, vergeet wat God je geeft, en je leven draait door zoals het leven van ieder ander willekeurig mens. En dat je hier dan in de kerk zit, waar slaat dat eigenlijk op, in vergelijking met je leven van door de week?

Christelijke feesten gaan altijd ergens over. Er wordt iets gevierd. Er is een reden om blij te zijn en om die reden gaat het. Die reden geeft hoop en troost, en kracht om het vol te houden. Heidense feesten gaan nergens over. Die zijn alleen maar een smoes om even uit je dak te gaan. En dan daarna weer door zoals altijd. Dat wil de duivel wel graag, dat wij in ons leven ronddraaien, zonder hoop en zonder God in de wereld. Kijk maar naar Kerst, zo meteen. Als het nergens meer over gaat wordt het eten en drinken en geforceerd vrolijk zijn, en dan weer verder als altijd. Maar voor wie het gaat om Jezus, de Heer die het lef had om op aarde te komen en zijn leven met ons te delen, is het een enorme reden om blij te zijn, om moed te vatten, om troost te vinden. Hij is ons komen halen voor thuis. Dat tilt heel je leven op een hoger plan. Zelfs je dagelijks werk wordt er anders van. Hoe meer je onder de indruk bent van wat Jezus geeft, des te meer merk je daarvan. Het gaat haast vanzelf dan.

Want God geeft ons iets te vieren. Daar begint alles opnieuw mee voor christenen. Wie er op let, wie kijkt naar wat God geeft, ziet vanzelf: ik moet doen wat ik wil. God doet een appèl op mij, op mij zelf. Ik kan rustig genieten van wat Hij hier geeft. Het is Gods eigen onderpand voor meer, eindeloos meer. Neem even tijd om het tot je door te laten dringen. Het smaakt al naar eeuwigheid. Hoop. Meer. Paulus concludeert alleen maar, maar hij doet het ook voor ons: Wees altijd blij in de Heer. Nog eens: wees blij! Er is reden voor: God heeft ons iets te vieren gegeven. Denk er nog maar eens over, vandaag. Het is tenslotte zondag Gaudete, zondag ‘Wees blij’. Als het vandaag werkelijk zondag ‘wees blij’ voor je is, zal het morgen maandag ‘wees blij’ voor je zijn, en overmorgen dinsdag, en zo voort. Dan heb je meer dan precies dit vierde gebod te pakken. Amen.

gehouden in: Loenen-Abcoude, 15 december 2002
De Bilt-Bilthoven, 13 juli 2003
Amsterdam-ZW, 20 juli 2003
Mijdrecht, 11 december 2005
Haarlem, 6 april 2008

Een gedachte over “God geeft ons iets te vieren

  1. Dankuwel, dit woord heeft me echt geraakt.
    “Hij is ons komen halen voor thuis” die hoop elke dag te vieren,
    Dagelijks feest:)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *