Preek over Matteüs 6:25-34
orde middagdienst
votum en groet
zingen: Opwekking 461
gebed
doop Merel Kolbeek
vóór de doop: NGK 45
ná de doop: Psalm 33,1.5
Schriftlezing Matteüs 6:19-34
zingen: NGK 38
preek over Matteüs 6:25-34
zingen: NGK 123,1.5
gebed
inzameling gaven
zingen: Opwekking 481
zegen
Weleens eraan gedacht dat Jezus een gelukkig mens geweest moet zijn? Niet maar ernstig, serieus, en zwaar op de hand en zo, maar een gelukkig mens. Als je er nog niet aan gedacht hebt, dan mag het wel even tot je doordringen bij dit gedeelte van zijn woorden. Vogels in de lucht, allerlei bloemen in het gras, Hij heeft ze gezien en – echt gezien. Jezus hoort echt niet bij die Zwarte Zwadderneel-types bij wie het altijd regent, en die je de prachtigste wereld rond kunt rijden en het enige wat ze zien zijn de dode vogeltjes aan de kant van de weg. In die paar verzen hier proef je Jezus eigen levenservaring, en dat is de levenservaring van een gelukkig mens.
Hij heeft de vogels rond zien vliegen, hoog en laag op de wind in de Galilese heuvels, eenvoudig blij dat ze leven. Hij heeft gezien dat ze van die typische mensendingen niet doen: zaaien, oogsten, voorraadschuren vullen, en toch in leven blijven en het goed doen. Hij heeft ontelbare verschillende soorten bloemen zien groeien in Galilea (lelie kan hier op van alles duiden), en heeft zijn adem ingehouden bij hun kwetsbare schoonheid. Mooier dan koning Salomo. En tegelijk: één passerende voetstap van mens of dier, één maai van een zeis, en weg. Waar komt de schoonheid vandaan van zo’n bloemetje? Het heeft niet uren voor de spiegel gezeten om make-up op te doen, het heeft geen middagen lopen winkelen voor kleren. Het is er, het is zichzelf, schitterend, door God gegeven, prachtig. Gelukkig zijn en daar oog voor hebben, dat komt op hetzelfde neer.
Ja, ik weet het wel, Jezus was verdrietig als hij zag dat mensen God weigerden te vertrouwen en de mooie dingen die Hij gaf niet aan wilden nemen. Er is een beklemmende worsteling straks in de tuin Getsemane en alle duisternis, verdriet en schande van de wereld klimmen op Hem, op weg naar zijn kruisiging. Toch, als je heel de bijbel leest, is dat geen reden om de orde van Jezus leven om te gooien. Jezus was niet een lijder met een paar gelukkige momenten in zijn leven, Jezus was een gelukkig mens, die juist daarom zo zuiver leed onder de pijn die Hij moest ondergaan. Ik heb eens gehoord van iemand die zei dat-ie aan Jezus niet veel aan vond: een keer of wat wordt verteld dat Jezus huilde, maar nooit dat Jezus lachte. Maar dat suggereert precies de omgekeerde wereld: de uitzondering wordt verteld: Jezus huilde, maar de regel vind je, zoals hier, tussen de regels door. Jezus is daar rondgetrokken als wie Hij is: een gelukkig mens.
Ga er ook maar rustig van uit dat Jezus alles wat Hij hier zegt over je geen zorgen maken zelf in praktijk gebracht heeft. Je ziet Jezus nergens bezig met bezorgd proberen vooruit te zien naar wat er straks zou kunnen komen. Hij lijkt steeds volledig in het heden te leven, helemaal geconcentreerd op wat er nu te doen is, op de mensen die nu voor Hem staan, en die ziek zijn, die vragen, die geholpen moeten worden, die onderwijs moeten krijgen. Hij gaat er open en vrolijk van uit dat God, zijn goede Vader in de hemel, telkens en telkens weer zal geven wat daarvoor nodig is. Geen stress, geen kramp, geen strategisch gedoe, kortom, een gelukkig mens.
Misschien denkt iemand intussen: ja, dat hoort ook wel bij elkaar, gelukkig zijn en zulke dingen zeggen als Maak je geen zorgen voor de dag van morgen. Is dat niet de gewone struisvogelpolitiek die we zo vaak bij gelukkige mensen om ons heen zien, die we ons herinneren van toen we zelf gelukkig waren? Hoe gelukkiger je bent, des te meer leef je in het heden. Maar is deze wereld daar uiteindelijk niet gewoon te gevaarlijk voor? Als je net zo’n mooi kindje als Merel gekregen hebt, kun je uren kijken naar haar, naar hoe ze slaapt en beweegt, hoe haar vingertjes bewegen, hoe ze rondkijkt. Je denkt nog niet aan later, als ze op haar scooter wegrijdt. Maar als je het wel gaat doen, maak je je zomaar zorgen. En is er niet heel veel om je zorgen om te maken ook?
Toch zegt Jezus dat we dat nu net niet moeten doen, niet alleen bij Merel niet, maar wij allemaal niet, in ons eigen leven, met alles erop en eraan. En ik geloof van Jezus niet dat dit een soort van struisvogelpolitiek is. Jezus sluit zijn ogen niet voor wat er echt is, Hij ziet juist heel scherp Wie er echt is. Het geheim van Jezus geluk is juist, dat Hij God de goede schepper van alles kent als zijn Vader. Hij maakt zich geen zorgen omdat Hij erop vertrouwt dat die Vader, met wie Hij gelukkig is, voor Hem zal zorgen. En Hij nodigt iedereen uit om met Hem te delen in die verhouding met God, te delen in zijn geluk, ook een kind van God te worden, ontspannen en vertrouwend.
Maar je geen zorgen voor de dag van morgen. Als wij dat maar vreemd vinden is dat altijd een teken dat we ons niets of niet genoeg voorstellen bij de God die Jezus zijn Vader noemde en van wie Hij wilde dat Hij onze Vader zou worden (jullie Vader in de hemel, zegt Hij steeds). Voor heel veel mensen is tegenwoordig God op z’n best iets tussen hemel en aarde, een wezen op afstand van mijn leven dat ook niet echt in me geïnteresseerd is. Dan is het logisch dat leven zonder zorgen lijkt op leven zonder ademhalen: onmogelijk. Als ik niet voor mezelf zorg, wie zal het dan doen?
Maar Jezus heeft het over God de goede Schepper van deze wereld. Over een God die dichtbij is, die zorgt voor schoonheid en leven, voor voedsel en kleding. Hij heeft het over de Schepper zelf, die de wereld vult met wonderlijke en mysterieuze dingen, vol van energie en levendigheid, die creatief is als niemand en die voor alles graag wil dat zijn schepselen hem vertrouwen en liefhebben en hun schoonheid, energie en enthousiasme van Hem ontvangen.
Wat hier in dit stukje Matteüs daarbij vooral opvalt is in hoeveel details God daarbij afdaalt. En misschien moeten wij ook wel eens goed naar details kijken om weer besef van God op te bouwen. Zo’n bloemetje, uit de sneeuw gevist, prachtig zit het in elkaar. Aan ieder detail heeft God gedacht. Al die vogels, groot en klein, die wij vaak niet eens meer zien, ze zijn in Gods gedachten en leven van zijn zorg. Kijk eens naar je huisdier, voel eens de structuur van je boterham, proef een appel. En zoveel meer. Tot in de kleinste details van ons leven verbergt God zich, tot in iedere haar van je konijn.
En dan zegt Jezus, nou: zijn jullie niet meer waard dan zij? Met hoeveel zorg zal God jullie dan niet kleden? Dat is het geheim van zijn leven. En Hij wil graag dat het ook het geheim van ons leven zal zijn. Het is het geheim van een God die jou je eigen leven toevertrouwt. Hij geeft je eigen lichaam, tot in de details van de lijnen van je huid. Hij geeft je eigen geest, met alle mogelijkheden die jij hebt. Hij vertrouwt je elkaar toe, als man en vrouw. Hij vertrouwt je zomaar zoiets indrukwekkends toe als een kindje als Merel. Hij geeft je school, werk, leven, plezier, kracht, enthousiasme, uithoudingsvermogen, en wat ook maar. En dat helemaal tot in de details van de zoveel aardappels en zoveel boontjes bij je warme maaltijd. Het is het geheim van een God die dichtbij is, een God in wie je leeft, zoals een leerling van Jezus het later zal zeggen, en die je vertrouwen kunt.
Het is het geheim van een God die niet zegt: eten en drinken en kleren, leven en werken zijn niet belangrijk, zoals zoveel wijzen uit het Oosten zeggen. Hij zegt ook niet: eet en drink zo min mogelijk en laat in je kleding zien dat je mooie dingen veracht. Jezus begon zijn werk met het schenken van een volle wijnkelder voor een feest en bij het einde van zijn werk bleek zijn onderkleed de moeite van het verdobbelen waard. Nee, het is het geheim van een God die zegt: Ik heb jou niet voor niets gemaakt, ik weet dat dat allemaal nodig voor je is, ik zal er zelf voor zorgen. Laat Mij jouw zorg maar zijn, dan zul je merken dat jij mijn zorg bent. Kun jij rustig je werk doen, je eigen taak uitvoeren, vandaag, als een gelukkig mens.
Toch blijft er iets aparts mee, iets wat me het gevoel geeft dat dit allemaal wat naast de werkelijkheid staat. Er is toch reden om je zorgen te maken hier op aarde? Er is toch kwaad hier? En ook christenen ontsnappen er niet aan. Er zijn dingen waar je wakker van ligt. Als er iets is met je kinderen misschien wel het meest van alles. Ik moet toch zorgen voor brood op de plank, dat alles in orde is? Ik merk bij mezelf dat als ik daarover na ga denken, dat ik dan heel snel deze woorden van Jezus van me afschud en naast me neerleg, alsof Hij daar geen rekening mee zou houden. Maar dat doet Hij wel. Opletten aan het eind. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last, zegt Hij.
Het kan zomaar gebeuren dat er een dag is met een last aan kwaad of lijden of pijn. Het kan je zelfs gebeuren dat je elke dag met pijn moet leven. Jezus was een gelukkig mens, maar Hij heeft gehuild op zulke dagen en geleden. Maar tegelijk gaat Hij er hier van uit dat het niet nodig is om je van te voren over zulke dagen in de stress te draaien. De God die je je leven toevertrouwt zal je dan ook de mogelijkheden geven om die last te dragen. Hij ziet echt geen details over het hoofd, en zeker de details van de angst en de pijn niet. Hij zal horen en helpen en redden, net als Hij dat bij Jezus zelf gedaan heeft. God is geen gemene tiran, die erop uit is om ons het leven moeilijk te maken. Hij is juist degene die ons helpen wil om uit de moeilijkheden te komen. Telkens weer. En de Schepper zelf is echt niet voor één gat te vangen.
Jezus nodigt ons uit om bij deze God te horen als kinderen bij een Vader, als gelukkige mensen voor wie gezorgd wordt. Probeer het maar, leef het maar, kijk maar wat er gebeurt. Leren jullie het ook Merel maar, van het begin af aan. Zij hoort er ook bij, in de naam van haar Vader, Jezus haar Heer en de Heilige Geest. En bedenk het zelf maar, bij voeding en opvoeding: maak je geen zorgen voor de dag van morgen. Geniet vandaag van Vaders zorg en doe wat goed is. Het mag ontspannen. God is er morgen echt nog wel. Vlakbij. Amen.
gehouden in: Loenen-Abcoude, 6 maart 2005