Preek over zondag 35 Heidelbergse Catechismus
orde middagdienst
votum en groet
zingen: Psalm 115,1.2.5.6
gebed
Schriftlezing Johannes 14:1-14
zingen: Liedboek 75,3
Schriftlezing Kolossenzen 1:13-23
zingen: Liedboek 135,2.3
preek over Zondag 35
zingen: NGK 179a
gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 327
zegen
Christelijk leven is leven van binnen uit. Leven met overtuiging, je kiest zelf, beslist zelf, doet wat jij wilt, en niet maar omdat er van alles moet. Vanuit die invalshoek denken we deze keer na over de tien woorden en over de behandeling van het christelijke leven in de catechismus. Vanmiddag het tweede gebod. En dan wordt dus de vraag iets als: hoe probeert God het te bereiken dat wij zelf willen gaan doen waar het Hem in dat tweede gebod om ging?
Vorige week hebben we zo naar het eerste gebod gekeken. Alles voor God, je leven wijden aan Hem, geen andere goden en verlossers naast Hem. Dat heeft God geboden in het eerste gebod. Hij probeert te bereiken dat wij dat zelf willen gaan doen bijvoorbeeld via zo’n gelijkenis als die van de schat in de akker of de parel van grote waarde. Hij probeert ons hart in beweging te krijgen door zijn Zoon aan ons te geven, door in zijn Zoon zelf bij ons te komen als de schat van ons bestaan, als de bestemming van ons leven. Er is een steekje aan je los als je daar niet helemaal voor gaat.
Nu dan het tweede gebod. Eerst maar eens de vraag waar het in dat gebod om ging. Even kort, want ik heb gemerkt dat ik daar al een keer of drie vier eerder over uitgeweid heb bij deze zondag. Bij godenbeelden gaat het uiteindelijk altijd maar om één ding: om het hanteerbaar maken van de godheid, om het grip krijgen op de onvoorspelbare krachten van het bovennatuurlijke, om houvast, om manipulatie, om je god als het ware in je zak te kunnen steken, om hem of haar te kunnen hanteren of zelfs gebruiken.
Dat blijkt één van de diepste verleidingen voor mensen, dat we God geen God laten zijn, levend en zelfstandig, dat we met Hem niet persoonlijk en direct omgaan, maar Hem gebruiken en inschakelen bij ons leven, dat we Hem reduceren tot iets voor ons, dat wij kunnen hanteren. De inkt van het verbond bij de Sinaï is nog niet droog of het volk Israël maakt een godenbeeld van de levende God. De indrukwekkende verschijning in donderwolken en aardbeving op de Sinaï en daarna de stilte van het gesprek met Mozes, het is allemaal te ongrijpbaar, te eigenzinnig voor Israël. Ze willen houvast hebben, weten waar ze aan toe zijn. En het wordt een gouden kalf.
En wij hebben geen enkele reden om ons daarvan te distantiëren, alsof wij nooit zoiets zouden doen. Het is nog niet zó lang geleden dat we serieus het risico liepen om te denken dat wij God wel op zak hadden in onze belijdenis. En inmiddels zijn er andere godenbeelden opgedoken: Jezus is je vriend man, Hij staat altijd voor je klaar, roep Hem er maar bij in jouw leven, Hij helpt je overal bij. Dat Jezus heeft gezegd: Volg Mij, dat maakt niet uit. Er duikt vanzelf weer een nieuw verhaal op waarmee wij de rollen proberen om te draaien: laat Hij ons maar volgen, ons leven door.
Laten we dan bedenken: er is maar weinig waar de levende God zo’n hekel aan heeft als aan gebruikt en gemanipuleerd en ingepast te worden. Hij is de levende God die hartstochtelijk leeft en liefheeft en die het daarom even hartstochtelijk haat om onschadelijk gemaakt te worden, gereduceerd te worden, gebruikt te worden. En dat is weer niet omdat het Hem stiekem om zichzelf gaat, maar eenvoudig om ons: als wij Hem inpassen in ons leven kan Hij ons niet meer tegenspreken, niet meer vormen, niet meer corrigeren, niet meer laten groeien, niet meer redden uiteindelijk.
Des te meer gaat dan de vraag klemmen: hoe gaat God dat nu aanpakken, dat wij Hem niet alleen maar gehoorzaam zijn en daarom Hem niet van een of ander mensen-handvat voorzien, maar dat wij dat ook zelf niet eens meer willen? Dat is uiteindelijk het niveau waarop God ons hebben wil. Christelijk leven komt van binnen uit of het is nog geen christelijk leven zoals het bedoeld is.
U hebt vast bij de bijbellezingen al gemerkt wat daar wat mij betreft het antwoord op is: God maakt al onze godenbeelden volmaakt overbodig en onsterfelijk belachelijk door zijn Zoon. Hij komt ons gewoon veel verder tegemoet, spreekt ons van veel dichterbij aan. Van de berg Sinaï af, in wolken en donkerheid, spreekt God, maar blijft Hij tegelijk verheven, ongrijpbaar, ontastbaar. Niemand heeft ooit God gezien. Daarbij past dat gebod: maak Mij dan ook niet grijpbaar, tastbaar en zichtbaar. Pas Mij niet in in jouw leven, maar laat jouw leven inpassen door Mij. Maar Jezus zegt niet: jullie mogen geen godenbeelden maken, waarvan dan ook. Jezus zegt: Ik ben het beeld van God. Wat wil je nog meer? Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die heeft Hem doen kennen.
Op de grens van oud en nieuw testament zie je dat bijna gebeuren in Johannes 14. Ik ben de weg, de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. Alle houvast die een mens aan God hebben wil, alle zekerheid dat je echt bij God komt, dat je zijn hart vindt en zijn volmaakte leven, alles wat ooit een mens had willen bereiken met een godenbeeld, daarvan zegt Jezus: dat ben Ik. En als dat tot Filippus nog niet echt doordringt, dan zegt Jezus niet: gehoorzaam Mij nou maar, Hij wordt zelfs niet boos. Je proeft hoogstens verdriet als Hij zegt: Ben ik zolang bij je, Filippus, en nog ken je Mij niet? Je hebt alles al gezien wat je wilt zien: wie Mij heeft gezien heeft de Vader gezien.
Wat op de Sinaï negatief gezegd werd, verboden werd, dat komt in Jezus zelf positief aan de orde. Maak voor jezelf geen eigen houvast, geen mensen-handvaten aan God, pak Hem niet in, trek Hem niet in je eigen bestaan, regel niet zelf iets waardoor je kunt zeggen: zo, nu weet ik wat ik aan God heb, dat allemaal komt bij Jezus terug in de vorm van: Ik ben jouw houvast aan God, neem Mij en je hebt de complete levende onzichtbare God, Ik roep je van vlakbij, als mens in jouw eigen bestaan en in Mij weet je precies wat je aan God hebt. Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Nou dan, wat wil je. Jij moet doen wat jij wilt.
En net als vorige week kun je dan ook hier zeggen: mooi, dat scheelt misverstanden. Want wie hier Jezus hoort zeggen: Ik ben alles voor jou wat je ooit zou kunnen willen bereiken met een of ander mensenmaaksel of godenbeeld, die staat voor een persoon. Wij hebben houvast, eindeloos houvast aan God in de persoon van Jezus. Zoals Hij van ons houdt, zo houdt God van ons. Alleen Jezus zelf is heel onze zekerheid, zijn nabijheid, in eigen persoon, is al onze troost, is dat waar we helemaal bij tot rust kunnen komen. En dus niet een of andere leer, niet een of andere wet, niet een set regels voor geloof of leven.
Over het algemeen is de leer van de kerk prachtig. Wie de gave heeft om na te denken over wat er in de bijbel staat, die doet zichzelf te kort als hij of zij geen werk maakt van wat er in de kerk zoal geschreven en beleden is. Ik denk dat we tegenwoordig onszelf wat dat betreft maar al te makkelijk tekort doen in ondankbaarheid en eigenwijsheid. Het zal wel weer zo’n reactiehouding zijn. Te lang hebben we onze zekerheid gezocht in die leer en niet in Jezus zelf. Te vaak hebben we vergeten dat het in de leer van de kerk juist om de persoon van Jezus gaat, als liefdesverklaring van de kerk aan Hem. Maar wie Jezus zelf heeft ontmoet, levend als dezelfde Jezus uit de bijbel, die kan het niet anders dan opvallen dat Hij veel groter, veel levendiger en veel indrukwekkender is dan die leer. Hij is zelf ons houvast aan God. Natuurlijk. Wie Jezus zelf heeft ontmoet die lukt het niet zo eenvoudig meer om een leer of een belijdenis te gebruiken als nieuw model godenbeeld. Wat een onzin. Waarom zou ik denken dat God van mij houdt omdat dat in de belijdenis staat en omdat ik die belijdenis handhaaf, als ik zeker mag zijn van zijn liefde in Jezus Christus, onze Heer?
Al Gods geboden zijn goede geboden. De wet is eenvoudig, rechtvaardig en goed. Ook dit gebod, dit verbod om je geen eigen middeltjes te maken om God in te pakken. Maar denk nu niet: ik heb Gods regels, ik weet wat ik aan God heb. Dan wordt het goede uiteindelijk je dood. Want het gaat God niet maar om wat wij doen en laten, het gaat God om ons zelf, persoonlijk, om wat wij zelf willen en daarom doen of laten. Kijk maar naar Jezus, even persoonlijk. Hij is alles voor ons wat we maar zouden kunnen wensen. Al het andere leidt maar af, trekt ons bij Hem weg, heeft geen niveau, geen kaliber. Zeg voor jezelf: ik weet wat ik aan God heb, want ik gehoorzaam Hem. En kijk dan naar Jezus en hoor Hem zeggen en zie Hem leven: Ik houd van jou, en er kan diepe schaamte groeien in je hart. Dat lijkt toch nergens op: Ik houd van jou, en dan: ik gehoorzaam U? Bij Ik houd van jou hoort: ik houd van U. Dat vinden wij toch altijd zo? Nou dan, wat wil je? Jij moet doen wat jij wilt.
Persoonlijk komt Jezus voor ons staan en zegt ons: Ik ben de weg, de waarheid en het leven, Ik ben het beeld van de onzichtbare God, Ik ben jouw houvast, jouw alles, jouw troost. Zo spreekt Hij ons aan en roept bij ons op dat we zelf gaan willen wat God gebood in dit tweede gebod. Geen ander houvast, geen extra mensen-handvaten, niet God gebruiken, niet Jezus manipuleren, niet Hem als hulpje of verzekeringsagent of gaatjesvuller of sociale dienst of therapeut of … gebruiken. Niet Hem ons laten volgen in ons leven, maar zelf Hem gaan volgen. Niet zeggen: Heer, geef me dit succes en het is me genoeg, dan weet ik wat ik aan U heb. Niet zeggen: Heer, laat dit overgaan en ik zal U dienen. Niet zeggen: Heer, ik geef u deze drie kwartier van mijn tijd, geeft u mij dan de rest van de dag een goed gevoel. Hij zou ons zeggen: joh, ben Ik zolang bij je, en ken je me nog niet? Weet je nou nog niet wat mijn hartstocht is, dat Ik de levende ben, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? Denk daar nu nog eens over na, en doe dan wat jij wilt. Kijk naar Mij, Ik houd van jou, God houdt van jou, leer dat van Mij: heb lief en doe dan wat je wilt. Volg Mij.
Geen beelden, geen manipulatie, geen inpassen van God in ons bestaan. Te groot is daarvoor zijn leven en zijn liefde in Jezus Christus onze Heer. Hij is beeld van de onzichtbare God, de weg, de waarheid en het leven. En meer dan het gebod doet Hij: Hij geeft zin om Hem te volgen, zelf, van binnen uit. Amen.
gehouden in: Loenen-Abcoude, 1 december 2002
De Bilt-Bilthoven, 6 juli 2003
Utrecht-NW, 6 november 2005
Mijdrecht, 20 november 2005
Hilversum, 1 februari 2009