Preek over Johannes 6:35
orde morgendienst
welkom
zingen: Psalm 146,1.5.8
zingen: Opwekking 461
stil gebed
votum en groet
zingen: NGK 160
gebed
Schriftlezing Johannes 6:25-51
preek over Johannes 6:35
luisteren kinderkoor-versie NGK 57
avondmaalsformulier V
in plaats van geloofsbelijdenis zingen NGK 161,1.2
uitnodiging avondmaal
aan laatste tafel zingen Liedboek 75,1-3
gebed
mededelingen
zingen: Opwekking 518
zegen
De lijnen kruisen vanmorgen, de lijn van de vorige twee weken hier: afhankelijkheid zijn van een God tot wie we mogen bidden als de God van altijd meer, leven met de God van vrije mensen, dan gaat het om afhankelijk zijn van iemand die je leven geeft, die je je als een vis in het water wil laten voelen. En de lijn van de komende weken, de lijn van de 40-dagen tijd die afgelopen woensdag begon, een tijd van bezinning en van inkeer, van ruimte maken in ons hart en leven voor Jezus’ lijden en sterven en opstanding, straks met Goede Vrijdag en Pasen. Als extra service bij dat laatste voor je eigen leven met God deze week vind je op de estafette vanmorgen ook een leesrooster voor de komende week. Het is het rooster dat via de landelijke internetsite gkv.nl wordt aangeboden. Ik hoop het vervolg de komende weken ook op de estafette kwijt te kunnen.
Gelukkig is het vanmorgen ook avondmaal. Dat helpt om de boel eenvoudig te houden, en dichtbij. We mogen eten van onze Heer, die geeft, zichzelf, en met zichzelf alles, een vol, eeuwig leven. Afhankelijkheid: we krijgen brood en wijn als teken van hem. Bezinning en inkeer: we gedenken daar in zijn dood en noemen die als de bron van heel ons leven. En leven, bloeiend leven is waar het ook daar om blijkt te gaan, als we de beker heffen op het nieuwe leven met God. Goed. Maar ik wil het hier eerst nog even wat dichter bij ons dagelijks leven halen. Eten van de Heer die geeft is het thema. En daarbij denk ik niet alleen maar aan het avondmaal, maar eerst en vooral aan ons dagelijks leven.
In onze samenleving is juist ons dagelijks leven zomaar tamelijk ver weg van God en van Jezus. Als je rondloopt op je werk of op de universiteit, op school of rondzwerft of uitgaat in de stad word je er meestal bepaald niet aan herinnerd dat God jou je leven geeft. Misschien als je moslim-collega zijn gebed doet. Maar de meeste Amsterdammers van Nederlandse afkomst lijken er heel goed in te slagen te leven alsof God niet bestaat. Anders dan vroeger in Nederland, anders dan nog in veel andere dan de West-Europese culturen, zijn de levende God en zijn Zoon helemaal naar de rand geduwd, voor in je privé-leven, voor jou eigen religieuze hobby. En zelfs daar, in ons privé-leven, zijn we veel ritueel en herinnering kwijt geraakt.
Ik noem één voorbeeld, waar misschien heel deze preek wel in meekomt trouwens. Van een oudere vriend hoorde ik eens over een gewoonte van zijn grootmoeder — eens, lang geleden dus, lang voor je je brood gesneden en al bij de super haalde. Als zij een nieuw zelfgebakken brood aan ging snijden, met het grote broodmes, dwars voor de borst, hield ze eerst even stil, en zette dan een groot kruis midden over dat hele brood. Dan was het tijd om boterhammen te snijden. Eerder niet. Gaaf, niet? Misschien gelijk ook wel een kleine tip voor als je het moeilijk vindt je geloof in je leven een plek te geven. Verzin zo’n soort ritueel, dwing jezelf even stilstaan af. Ben je gelijk ook goed voorgesorteerd voor de rest van deze 40-dagen tijd: bezinning, inkeer, ruimte maken.
Maar goed, dit is echt een mooi ritueel, zo’n kruis over het brood. Het brood, waar je van leeft, krijg je van Jezus — het kruis is niet maar een teken van God, maar echt van Jezus, nietwaar? — en Jezus zegt van zichzelf dat hij het brood is dat leven geeft, echt leven, leven dat blijft, leven dat rijk is en je verlangens en behoeften vervult. Hij zegt het zelfs met nadruk: ík, ík ben het brood dat leven geeft. Denk er maar goed aan: ík, zegt deze man in de synagoge in Kafarnaüm, deze mens van vlees en bloed. Zo gaat hij zichzelf geven voor het leven van de wereld, ook van jou en van mij. Vers 51: het brood dat ik zal geven is mijn lichaam, mijn concrete lichaam, dat ben ik zelf zoals ik ben.
Met zo’n kruis over je brood zit je plotseling niet alleen meer aan je eigen keukentafel, maar zit je met brood en keukentafel en al aan de voet van Jezus’ kruis op Golgota. Je zit niet maar aan de voeten van een goed en wijs mens, van een indrukwekkende leraar, die je goed advies geeft over hoe jij het beste leven kunt. Je zit aan de voeten van de man die te schande hangt, die door God en mensen de schepping uit geschopt wordt als het grote kwaad en de grote mislukking. Als mensen die tenslotte toch vergaan, die mislukken, die slechte dingen doen, ja ook, allemaal, zitten we aan de voeten van de Zoon van God die ons zo liefheeft dat hij zich voor ons aan dat kruis liet spijkeren. Zijn leven geeft hij voor ons, en, zijn leven biedt hij ons aan om van te leven, nu al, vandaag bij onze boterham, en straks eens volmaakt bij de levensbomen van het nieuwe Jeruzalem. Proef het maar, straks, in dat stukje brood. Houd dat vast en proef het dan weer, als je thuis bent. Doe er maar eens extra moeite voor desnoods deze tijd naar Goede Vrijdag en Pasen toe.
Als je eet, ook je dagelijks brood, je dagelijkse aardappels of pasta of rijst of wat dan ook, eet je van je Heer die geeft. Je bent afhankelijk niet maar van een grote, uitbundige God, die in zijn goedheid uitdeelt, niet maar van een God die je als echt mens inschakelt, overal waar je maar iets kunt — dat ook, maar dat is niet het diepste. Het diepste is dat je afhankelijk bent van een Heer die zo van je houdt dat hij zichzelf gegeven heeft voor jou, niet maar in woorden, niet maar in beeldspraak, maar gruwelijk echt: ík ben het brood, mijn lichaam, mijn leven, vlees en bloed, kloppend leven. Zo houdt hij van jou, van mij. Die liefde geeft jou je dagelijks levensonderhoud, je ideeën, je energie, jouw eigen kloppend leven, vlees en bloed.
En houd het alsjeblieft zo concreet ook. Laat het niet vervagen tot iets als dat mensen leven van liefde en dat God natuurlijk de bron van liefde is, misschien wel de liefde zelf. Aan vage liefde heeft niemand iets. Een fijn gevoel van harmonie, dat het goed is, dat alles toch klopt, is even leuk, maar blijkt tenslotte een illusie. Het is allemaal niet goed, het klopt hier allemaal niet of tenminste niet allemaal, de harmonie is weg. Mensen hebben concrete liefde nodig, liefde die een arm om je heen wordt, liefde die handen heeft om brood te geven aan wie honger heeft, liefde die voeten heeft om te helpen, liefde die een schouder heeft om uit te huilen, om weer rust te vinden, kortom, liefde die een lichaam heeft, die niet maar praat. Die liefde ontmoet je in Jezus, de gekruisigde voor jou. En die liefde wil zich vermenigvuldigen in ons leven, in onze lichamen, in ons zelf. Denk er maar aan als we straks aan tafel zitten hier, zoals we zijn. Het brood is zijn lichaam. Wij worden zijn lichaam met ons lichaam. En we kunnen het ook, want we eten van de Heer die geeft, ook dit.
Eten van de Heer die geeft. Hij geeft werkelijk. Hij wil dat we leven en niet maar een beetje, dat we onszelf net in leven kunnen houden, nee, nooit meer honger, nooit meer dorst, overvloed. Dat wil hier beginnen in ons eigen echte bestaan. Ik denk zo dat wat je daarvan ziet en wat je daarvan ontdekt één op één samenhangt met echt je leven aan zijn voeten leggen, een kruis erop zetten en jezelf terugvinden op Golgota, aan je keukentafel, aan je bureau, in je auto in de file desnoods. Hij heeft zich voor jou gegeven. Kijk eens hoe jij dan de moeite waard bent, geliefd door God zelf. Waar jij je voor schaamt, waar je mee zit, wat je nooit had moeten doen en toch gedaan hebt, hoor hem zeggen: kijk maar, ik heb het voor je geboet, het weggedragen, weggedaan, ga heen in vrede en met nieuwe moed. Waar jij je zwak, mislukt, beschadigd of kapot door weet, ik weet het ook en ik heb het van je overgenomen, weg gekruisigd voor altijd, ga heen in vrede en met nieuwe moed. Je hoeft niet meer bang te zijn, echt niet, ik ben bang geweest als niemand voor jou, en ik leef tot in alle eeuwigheid. Ik geef je mijn leven, nu al, en ik zal je opwekken op de laatste dag, helemaal nieuw. De vervulling van al je terechte verlangens.
Tijd van bezinning, tijd van inkeer is het geworden, tijd van ruimte maken in je leven, uiteindelijk om te ontdekken wat deze Heer je allemaal wel niet geeft. Om te zien hoe je afhankelijk bent van die Ene die meer van je houdt dan wie ook op aarde. Dat is goed, dat is iets om te nemen, te eten, te gedenken en te geloven: volkomen verzoening van al onze zonden. Leven tot in eeuwigheid. Amen.
gehouden in: Amsterdam-ZW, 10 februari 2008