Er wacht nóg een Vader op je

Preek over Lucas 15:11-32

orde morgendienst
welkom
votum en groet
gebed
zingen: Opwekking 501
zingen: Liedboek 460
zingen: Psalm 103,1.2.5.9
Schriftlezing Lucas 15:11-32
preek over Lucas 15:11-32
zingen: Opwekking 599
lezen Matteüs 6:24-7:12
zingen: Opwekking 399
mededelingen
gebed, afgesloten door Opwekking 436
inzameling gaven
zingen: Iona 6
zegen

Al gebeld? Al langs geweest misschien? Of komt dat straks nog? Het is vaderdag tenslotte. Of is het juist allemaal anders? Dat kan ook, nietwaar? Dat je op vaderdag je vader nog eens extra mist. Het kan zelfs dat je er niet aan denkt om langs te gaan bij iemand die je zo heeft laten zitten of zoveel heeft aangedaan. Vaders zijn soms vreemde figuren. Nou ja, hoe dat allemaal ook zit, juist op vaderdag kunnen we ons er iets bij voorstellen dat je vader op je wacht. Ook de stoere vader, die het allemaal maar commerciële onzin vindt, kan het zomaar missen als je toch niet even iets van je hebt laten horen.

Goed. En dan ga ik je er vanmorgen aan herinneren: er wacht nog een Vader op je. Als de verhoudingen met je vader prima zijn: nog een, nog een Vader extra. Als hij er niet meer is: nog een, nog steeds een Vader die op je wacht. Als hij zo’n vreemde figuur is die je nooit meer wilt zien: nog een, er is nog een heel andere Vader die op je wacht. Die Vader is God.

Maar wacht even, misschien kun je je wel niets voorstellen bij God. God is het moeilijkste woord dat ze in de kerk gebruiken. Ja, dat er iets is dat meer is dan wij, iets dat de boel bij elkaar houdt, dat zou best kunnen. Maar je bij dat iets iets voorstellen, dat is wat anders. Heel goed, welkom in de kring. Ons iets voorstellen bij God vinden we in de kerk ook nog altijd moeilijk. Gelukkig wil Jezus ons helpen. Jezus is al iets minder onvoorstelbaar. En Hij heeft tijdens zijn leven op aarde allerlei verhalen verteld. We hebben er net één van gehoord. En de verhalen die Jezus vertelt zijn altijd verhalen over God. Daarom heten ze ook wel gelijkenissen. Wat er in gebeurt lijkt ergens op. Zo is dat hier ook. Of je je nu veel of weinig kunt voorstellen bij God, God is Iemand die zich gedraagt als de vader in dat verhaal, die vader die twee zonen had. Bij dat verhaal kunnen we ons iets voorstellen. Laat dat dan maar even genoeg zijn.

Zo kom ik in ieder geval op die gedachte, dat er nog een Vader op je wacht. Als die ene jongen terug gaat naar huis ziet zijn vader hem al in de verte aankomen. Dat is niet toevallig. Dat zie je alleen als je op de uitkijk staat, als je wacht, verwacht, hoopt, verlangt. Het blijkt ook in de reactie: de vader kreeg medelijden met hem, rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem. Dat doe je niet als je toevallig dat stuk ongeluk van een zoon weer aan ziet komen. Deze vader wachtte op zijn zoon, hoopte, verlangde ernaar dat hij toch weer thuis zou komen.

En net zo bij die andere jongen. Hij was woedend en wilde niet meedoen aan het feest, hij wilde niet naar binnen gaan. Maar zijn vader wachtte binnen op hem, en toen hij niet kwam, kwam hij naar buiten en probeerde hem te bewegen ook te komen. Dat doe je niet als je niet wacht, verwacht, hoopt, verlangt. Dan denk je: nou ja, dan maar niet. Zo is dat hier niet. Deze vader mist zijn kinderen als ze niet bij hem willen zijn. Hij wacht op ze. Ze horen bij hem en kunnen niet gemist worden.

Daar kunnen we ons iets bij voorstellen, lijkt me. Zelfs als je persoonlijk andere ervaringen met je eigen vader hebt lukt dat nog. Het doet misschien zeer, maar toch: dit is een goede vader, deze vader hier. Goed, stel je dat dan maar voor bij God. God is zo als deze vader hier. Dat vertelt Jezus.

Maar wacht even, misschien is er nog wel iets anders. Sommige mensen kunnen zich veel te veel voorstellen bij God. Een God die op de uitkijk zit, die op je let, inderdaad, maar dan vooral om je in de gaten te houden, om je kerfstok bij te houden: telkens als je iets verkeerds doet, iets wat hem niet zint, dan wordt dat opgeschreven. En mocht je hem ooit tegenkomen, nou, dan zwaait er wat. Er wacht nog een Vader op je? Nou, op deze manier liever niet.

Intussen lijkt dat helemaal niet op wat hier gebeurt in dit verhaal dat Jezus vertelt. En dat betekent, lijkt me: als we ons zoiets voorstellen bij God, zo’n kerfstok-griezel, dat dit dan in ieder geval niet de God is die Jezus zijn Vader noemt, bij wie Hij horen wil en die Hij in al zijn verhalen voorstelt aan ons. Die God wacht op ons en laat ons, onder andere in dit verhaal, ook weten dat Hij op ons wacht. En niet om ons alle hoeken van het heelal te laten zien omdat we zo stout geweest zijn, maar om feest te vieren voor altijd. Hij zegt: We konden toch niet anders dan feestvieren en blij zijn, want je broer was dood en is weer tot leven gekomen. Hij was verloren en is teruggevonden.

Laten we ons maar zo goed mogelijk aan dit verhaal van Jezus houden. God is Iemand die zich gedraagt als de vader in dit verhaal. Deze vader heeft het helemaal niet over slechte dingen, zonden, schuld en andere moeilijke woorden en vervelende dingen. Hij is niet eens geïnteresseerd in wat die ene zoon allemaal heeft uitgevreten. De jongen krijgt nauwelijks de kans om te zeggen: Ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden. De vader gaat het er om dat hij zijn zoon weer terug heeft. Zijn zoon die dood was en weer tot leven gekomen is. Wie naar deze vader gaat, die andere Vader die op je wacht, die staat geen stortvloed van verwijten te wachten, maar een: jongen, ik heb je zo gemist.

Het is vreemd dat het zo moeilijk voor mensen lijkt om zich God zo voor te stellen. Misschien heeft het te maken met nog een andere voorstelling die mensen van God hebben: dat Hij namelijk iemand is die je moet gehoorzamen, die je laat werken, bij wie je nooit feest mag vieren, bij wie je veel moet en niks mag. Zo keek die tweede jongen tegen zijn vader aan. En hij is dan ook de enige die het over slechte dingen, zonden en schuld heeft: die zoon van u die uw vermogen heeft verkwanseld aan de hoeren. Die voorstelling van God moet weg, dat is wel duidelijk in het verhaal. God is Iemand die zich gedraagt als de vader in dit verhaal. Hij corrigeert: Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. Dat is waar het om gaat: jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. Hoezo alles moet en niks mag? Hoezo geen feest?

Maar wacht even, nog één keer, misschien denkt er wel iemand: o, dat heb ik anders helemaal niet in de gaten, dat er nog een Vader is die op me wacht, dat God op me wacht. Inderdaad, dat kan heel goed. Tenminste, dat kon heel goed. Nu heb je dit verhaal gehoord, dus nu weet je het. Maar als je dit nog nooit gehoord hebt, dan kun je heel goed niet weten dat God nog een Vader is die op je wacht. Want God is Iemand die zich gedraagt als de vader hier.

Dat is trouwens vreemd genoeg. Moet je je voorstellen: je hebt twee zonen. En dan komt één van die zonen bij je, en zegt: Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb. Geef me nu m’n erfenis. Dat is niet zomaar een vraag. Het is onnoemelijk hard. Een erfenis krijg je als iemand overleden is. Je erfenis zo opvragen als hier gebeurt betekent zeggen: Vader, u kunt wat mij betreft beter dood zijn; ik wil verder met u niets meer te maken hebben. Bij de meeste vaders betekent je zo gedragen eerder dat je onterfd wordt dan dat je iets krijgt.

Hier niet. De vader in dit vreemde verhaal probeert zijn zoon niet eens op andere gedachten te brengen. Hij verdeelt zijn vermogen onder zijn zonen. De jongste verzilvert zijn bezit en gedraagt zich naar zijn vraag: hij gaat weg. Zijn vader was dood voor hem. Hij gaat zijn gang en leeft zijn leven. Hij had er absoluut geen idee van dat zijn vader op hem zou wachten. Zijn vader had hem zijn keus gegeven, hem laten gaan. Met bloedend hart, maar dat blijkt pas als hij terugkomt. Intussen laat hij hem leven op zijn kosten, op zijn vermogen. Hoe slecht die zoon zich ook gedroeg, de vader neemt zijn vraag serieus en geeft het hem.

God is Iemand die zich gedraagt als deze vader hier. Hij geeft extreem veel ruimte. Je kunt een heel leven leiden alsof er geen God bestaat; het kan je ook nog beter afgaan dan deze jongen hier. God is geen moeilijke kniepert. Hij geeft aan alle mensen leven, energie, vreugde en vruchtbaarheid, ook als je het helemaal niet in de gaten hebt. Mensen eindigen zonder God echt niet allemaal tussen de varkens. Je kunt je gelukkig zat voelen, zonder ooit een gedachte aan God te wijden.

Toch laat dit verhaal je dan met een vraag achter: als er nu nog een Vader op me wacht, een Vader net als deze hier. Vergeet even alle andere voorstellingen van God, het gaat om deze. Hier stelt Jezus ons zijn Vader zó voor. Als déze vader nu eens op me wacht, zou het leven bij Hem, met Hem niet nog eindeloos veel meer zijn dan het leven dat ik nu heb? Zou hij zelfs niet gelijk hebben als hij zegt: was dood en is weer tot leven gekomen? Zou mijn leven zonder God niet zo tegenover een levend leven met God staan als doodgaan tegenover leven?

Ik zou zeggen: probeer het maar uit. Er is nog een Vader die op je wacht. En het is tenslotte vaderdag. Om bij deze Vader langs te gaan kost niet veel moeite. Een gebed is goed genoeg. En als je dat nog moeilijk vindt, vraag maar iemand van hier om met je te bidden. Realiseer je maar dat God is als deze vader hier. Deze vader mist zijn kinderen als ze niet bij hem willen zijn. Hij wacht op ze. Ze horen bij hem en kunnen niet gemist worden. Dat vertelt Jezus. En wat Jezus vertelt blijkt altijd weer waar. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 17 juni 2007
Amersfoort-W, 17 juni 2012

eerdere versie gehouden in: Loenen-Abcoude, 20 juni 2004

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *