Twaalfde donderdag door het jaar – Metten

korte stilte

℣ Heer, open mijn lippen,
℟ en mijn mond zal uw lof verkondigen.
℣ God, kom mij te hulp,
℟ Heer, haast u mij te helpen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

uitnodiging

Een machtig koning is de HEER,
kom, laten we hem aanbidden.

psalm bij de uitnodiging: Psalm 95 — Uitnodiging om God te loven
Spreekt elkaar moed in, elke dag, zolang het ‘heden’ duurt (Heb. 3:13).

Kom, laten wij jubelen voor de HEER,
juichen voor onze rots, onze redding.
Laten wij hem naderen met een loflied,
hem toejuichen met gezang.

Een machtig koning is de HEER,
kom, laten we hem aanbidden.

De HEER is een machtige God,
een machtige koning, boven alle goden verheven.
Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde,
de toppen van de bergen behoren hem toe.

Een machtig koning is de HEER,
kom, laten we hem aanbidden.

Van hem is de zee, door hem gemaakt,
en ook het droge, door zijn handen gevormd.
Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker.
Ja, hij is onze God
en wij zijn het volk dat hij hoedt,
de kudde door zijn hand geleid.

Een machtig koning is de HEER,
kom, laten we hem aanbidden.

Luister vandaag naar zijn stem:
‘Wees niet koppig als bij Meriba,
als die dag bij Massa, in de woestijn,
toen jullie voorouders mij op de proef stelden,
mij tartten, al hadden ze mijn daden gezien.’

Een machtig koning is de HEER,
kom, laten we hem aanbidden.

‘Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen.
Ik zei: “Het is een stuurloos volk
dat mijn wegen niet wil kennen.”
En ik zwoer in mijn woede:
“Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!”’

Een machtig koning is de HEER,
kom, laten we hem aanbidden.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.

Een machtig koning is de HEER,
kom, laten we hem aanbidden.

hymne: Nox atra rerum contegit

Nu dekt de zware, diepe nacht
de aarde toe en al haar pracht.
O Rechter die de harten kent,
wij bidden: wees ons toegewend.

Wij smeken dat u van ons neemt
het kwaad dat ons van u vervreemt,
o Christus, dat u ons regeert
en al het kwade van ons weert.

Ons hart is als verstijfd in waan
en schuld en wroeging vreet het aan,
het worstelt machteloos en blind,
totdat het zijn Verlosser vindt.

Verdrijf de diepe duisternis
die in ons hart aanwezig is,
opdat, bevrijd van zonde en schuld,
wij worden met uw licht vervuld.

U, koning Christus, onze Heer,
zij met de Vader lof en eer,
en met de Geest die troost en leidt,
van eeuwigheid tot eeuwigheid.

eerste antifoon

God alleen is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, nooit zal ik wankelen.

eerste psalm: Psalm 62 — Vrede in God
Moge God, die ons hoop geeft, u in het geloof geheel en al vervullen met vreugde en vrede (Rom. 15:13).

Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust,
van hem komt mijn redding.
Hij alleen is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, nooit zal ik wankelen.

Hoe lang nog vallen jullie aan op één man
en bedreigen jullie hem met de dood?
Hij is als een muur die omvalt,
als een wal die op instorten staat.

Zij willen hem van zijn hoogte storten,
de leugen is hun lust en hun leven,
een zegenwens ligt op hun lippen,
maar in hun hart verbergt zich een vloek. sela

Zoek rust, mijn ziel, bij God alleen,
van hem blijf ik alles verwachten.
Hij alleen is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, ik zal niet wankelen.

Bij God is mijn redding en eer,
mijn machtige rots, mijn schuilplaats is God.
Vertrouw op hem, mijn volk, te allen tijde,
open voor hem uw hart,
God is onze schuilplaats. sela

Niets dan lucht zijn de kinderen van Adam,
niets dan een leugen de mensenkinderen,
in de weegschaal gaan zij omhoog,
samen zijn zij lichter dan lucht.

Vertrouw niet op geweld,
op iets vluchtigs als geroofd bezit,
ook al groeien geld en goed,
houd je hart ervan vrij.

Eenmaal heeft God gesproken,
tweemaal heb ik het gehoord:
‘De macht is aan God.’
Bij u, Heer, is ontferming,
u beloont ieder mens
naar zijn daden.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

eerste antifoon

God alleen is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, nooit zal ik wankelen.

tweede antifoon

Kom en zie de werken van God,
laat luid uw lof weerklinken.

tweede psalm: Psalm 66:1-12 — Lofzang bij het dankoffer
De verrijzenis van de Heer en de bekering van de volkeren (Hesychius).

Heel de aarde, juich voor God,
bezing de eer van zijn naam,
breng hem eer en lof.
Zeg tot God: ‘Hoe ontzagwekkend zijn uw daden,
uw vijanden kruipen voor u, zo groot is uw macht.
Laat heel de aarde voor u buigen
en zingen, uw naam bezingen.’ sela

Kom en zie de werken van God,
zijn daden vervullen de mens met ontzag:
hij heeft de zee veranderd in droog land,
zijn volk trok te voet door de rivier.
Laten wij ons dan in hem verheugen:
machtig heerst hij voor eeuwig,
zijn ogen waken over de volken.
Laat niemand zich tegen hem verzetten. sela

Prijs, o volken, onze God,
laat luid uw lof weerklinken,
hij heeft ons het leven gegeven
en onze voeten voor struikelen behoed.

U hebt ons beproefd, o God,
ons gezuiverd, gezuiverd als zilver,
ons in een vangnet gedreven,
ons een zware last op de schouders gelegd.
Mensen zijn over ons heen gereden,
wij zijn door vuur en door water gegaan,
maar u bracht ons naar een land van overvloed.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

tweede antifoon

Kom en zie de werken van God,
laat luid uw lof weerklinken.

derde antifoon

God heeft mij gehoord,
hij heeft geluisterd naar mijn gebed.

derde psalm: Psalm 66:13-20 — Lofzang bij het dankoffer
De verrijzenis van de Heer en de bekering van de volkeren (Hesychius).

Ik zal met offers uw huis binnengaan
en doen wat ik u beloofd heb,
wat mijn lippen hebben toegezegd,
mijn mond in nood heeft gesproken:
‘Vetgemeste schapen zal ik u aanbieden,
een geurig offer van rammen,
ik zal stieren en bokken slachten.’ sela

Kom en hoor wat ik wil vertellen,
ieder die ontzag heeft voor God,
hoor wat hij voor mij heeft gedaan.
Toen mijn mond hem aanriep,
lag een lofzang op mijn tong.
Had ik kwaad in mijn hart gevonden,
de Heer had mij niet gehoord.

Maar God heeft mij gehoord,
hij heeft geluisterd naar mijn gebed.
Geprezen zij God,
hij heeft mijn gebed niet afgewezen,
mij zijn trouw niet geweigerd.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

derde antifoon

God heeft mij gehoord,
hij heeft geluisterd naar mijn gebed.

vers

℣ De HEER heeft mijn gebed niet afgewezen,
℟ mij zijn trouw niet geweigerd.

korte stilte

zegen

Moge God het vuur van zijn liefde aansteken in ons hart.

eerste lezing: 1 Samuel 3:1-5

De jonge Samuel diende dus de HEER, onder de hoede van Eli. Er klonken in die tijd zelden woorden van de HEER en er braken geen visioenen door. Op zekere nacht lag Eli op zijn slaapplaats. Zijn ogen waren dof geworden, hij kon bijna niet meer zien. Samuel lag te slapen in het heiligdom van de HEER, bij de ark van God. De godslamp was bijna uitgedoofd. Toen riep de HEER Samuel. ‘Ja,’ antwoordde Samuel. Hij liep snel naar Eli toe en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?’ Maar Eli antwoordde: ‘Ik heb je niet geroepen. Ga maar slapen.’

eerste responsorie

℟ De HEER zei tegen Mozes: ‘Ik zal in hun midden een profeet laten opstaan zoals jij. Ik zal hem mijn woorden ingeven, en hij zal het volk alles overbrengen wat ik hem opdraag.
℣ Wie niet wil luisteren naar de woorden die hij in mijn naam spreekt, zal ik ter verantwoording roepen.’
℟ De HEER zei tegen Mozes: ‘Ik zal in hun midden een profeet laten opstaan zoals jij. Ik zal hem mijn woorden ingeven, en hij zal het volk alles overbrengen wat ik hem opdraag.’

tweede lezing: 1 Samuel 3:6-9

Toen Samuel weer lag te slapen, riep de HEER hem opnieuw. Samuel stond op, ging naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?’ Maar Eli antwoordde: ‘Ik heb je niet geroepen, mijn jongen. Ga maar weer slapen.’ Samuel had de HEER nog niet leren kennen, want de HEER had zich niet eerder aan hem bekendgemaakt door het woord tot hem te richten. Opnieuw riep de HEER Samuel, voor de derde keer. Samuel stond op, ging naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?’ Toen begreep Eli dat het de HEER was die de jongen riep. Hij zei tegen Samuel: ‘Ga maar weer slapen. Wanneer je wordt geroepen, moet je antwoorden: “Spreek, HEER, uw dienaar luistert.”’ Samuel legde zich weer te slapen.

tweede responsorie

℟ Samuel groeide op. De HEER stond hem bij en bracht alles in vervulling wat hij had voorzegd. Daardoor kwam iedereen in Israël tot de erkenning dat Samuel door de HEER als profeet was aangewezen.
℣ In de jaren daarna bleef de HEER in Silo verschijnen. Hij maakte zich daar aan Samuel bekend door het woord tot hem te richten.
℟ Samuel groeide op. De HEER stond hem bij en bracht alles in vervulling wat hij had voorzegd. Daardoor kwam iedereen in Israël tot de erkenning dat Samuel door de HEER als profeet was aangewezen.

derde lezing: 1 Samuel 3:10-12.15-18

De HEER kwam bij hem staan en riep net als de voorgaande keren: ‘Samuel! Samuel!’ En Samuel antwoordde: ‘Spreek, uw dienaar luistert.’ Toen zei de HEER tot Samuel: ‘Let op! Ik ga in Israël iets doen waarvan ieder zo zal ophoren dat zijn beide oren tuiten! Als die tijd aanbreekt zal ik alles, maar dan ook alles ten uitvoer brengen wat ik Eli en zijn familie heb voorzegd.’ Samuel bleef tot de ochtend liggen en opende toen de deuren van het heiligdom van de HEER. Hij zag ertegen op om Eli te vertellen wat hij had gehoord. Maar Eli riep hem bij zich: ‘Samuel, mijn jongen, kom eens hier!’ ‘Hier ben ik,’ antwoordde Samuel, en Eli vroeg: ‘Wat heeft hij tegen je gezegd? Probeer niet het voor me te verbergen. God mag met je doen wat hij wil, als je ook maar iets achterhoudt van wat hij tegen je heeft gezegd!’ Zonder iets achter te houden vertelde Samuel hem alles wat hij had gehoord, en Eli zei: ‘Hij is de HEER. Laat hij doen wat hij het beste vindt.’

derde responsorie

℟ Heer, u bent rechtvaardig, alles wat u doet is rechtvaardig. Al uw daden getuigen van uw barmhartigheid en trouw. U bent rechter van de wereld.
℣ Vergeet mij toch niet en vestig uw blik op mij, Heer, en straf mij niet voor mijn zonden en mijn onbezonnen daden.
℟ Heer, u bent rechtvaardig, alles wat u doet is rechtvaardig. Al uw daden getuigen van uw barmhartigheid en trouw. U bent rechter van de wereld.
℣ Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
℟ Heer, u bent rechtvaardig, alles wat u doet is rechtvaardig. Al uw daden getuigen van uw barmhartigheid en trouw. U bent rechter van de wereld.

slotgebeden

℣ Heer, ontferm u over ons.
℟ Christus, ontferm u over ons.
℣ Heer, ontferm u over ons.

℣ HEER, hoor mijn gebed,
℟ laat mijn hulpkreet u bereiken.

korte stilte

Van God komt het heil voor zijn volk. Laten wij hem aanroepen en hulde brengen: Heer, u bent ons leven en ons heil.
Geprezen bent u, Vader van onze Heer Jezus Christus; door zijn opstanding uit de dood hebt u ons een nieuw leven geschonken in hoop.
De mens, naar uw beeld geschapen, hebt u in Christus nieuw gemaakt; versterk ons in de gelijkenis met uw Zoon.
Verban uit ons hart alle gevoelens van afgunst en haat; beziel ons met uw geest van liefde.
Help hen die zonder werk zijn; geef aan de hongerigen voedsel, schenk aan de bedroefden blijdschap en aan alle mensen uw bijstand en zegen.

Ik bid u, Heer, …

… Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.