Preek over Lucas 4:1-13
orde morgendienst
welkom
zingen: Psalm 91,1.6.7
zingen: Opwekking 176
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalm 131
gebed
Schriftlezing Lucas 4:1-13
preek over Lucas 4:1-13
zingen: Opwekking 268
lezen Romeinen 12:3-21
zingen: NGK 5,1, Liedboek 48,6.7.9.10
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Opwekking 602
zegen
Het is de tweede zondag van de veertig dagen tijd voor Pasen. Tijd om te beginnen met een serie diensten die daarbij hoort. Dit jaar gaat het in die serie over Jezus’ leven voor ons als een leven lang lijden. Een aantal aspecten waarin Jezus ons leven deelt komen aan de orde. Vanmorgen kijken we naar Jezus’ leven als een leven van verzoeking. En we kijken naar het begin daarvan in de bekende verzoeking in de woestijn. Telkens gaan we op zoek naar wat we kunnen herkennen in Jezus. Wat speelt er ook in ons leven, waar Jezus in komt delen, waar hij zich mee identificeert? Vanzelf zien we dan wel waar Jezus anders in is dan wij en wat dat alles voor ons zou kunnen betekenen.
Misschien goed om dan maar even bij ons te beginnen. Want het is eigenlijk ook best een vreemd verhaal wat we net lazen. Over stenen in de woestijn, over een hoge berg en alle koninkrijken van de wereld en over de tempel in Jeruzalem. Niet direct de wereld waarin wij van maandag tot vrijdag rondlopen. Je leest dan niet meer dan een schets van een soort van eerste ronde in een gevecht. Twee tegenstanders lopen behoedzaam om elkaar heen. De klappen die worden uitgedeeld lijken wel meer bedoeld om de kracht van de ander te proeven dan om echt te vechten. Maar waar het allemaal om gaat blijft vreemd en vaag. En het verband met een eventuele worsteling in ons leven dus ook.
Maar stel nu eens even: jij bent vrijdag verkozen tot wethouder van de gemeente Amsterdam. Je kunt dat en je had er ook al lang zin in. Je partij had dat ook in de gaten en heeft je naar voren geschoven. Vrijdag was de dag dat alles op z’n plek viel. Je bent het. Nu kun je je idealen werkelijkheid gaan maken. Maandag komt de tas met stukken, maar gisteren was het tijd om eerst eens even tot jezelf te komen. In het strakke weer gisteren liep je langs het strand om na te denken, het allemaal te verwerken. Je laat je idealen nog eens door je handen gaan, wat je wilt, hoe je je dienstbaar wilt maken en hoe mooi het moet worden. Maar dan zijn er plotseling ook heel andere stemmen.
Nou joh, eindelijk de kans groot geld te gaan verdienen. Pak dit goed aan en je kostje is gekocht. Je ziet de bedrijven al voor je die jou wel als commissaris willen. En trouwens, wie waren er niet allemaal voor je wethouder in Amsterdam en moet je eens kijken wat die nu zijn. Kwestie van netwerken, volhouden en voor je het weet zit je echt in de landelijke politiek, ben je bekende Nederlander, persconferenties, televisieoptreden. Goed gedaan, nu is het tijd om het echt te gaan maken. En trouwens, stel je eens voor wat je nu allemaal kunt doen. Die irritante concurrent waar je jaren last van hebt — je kunt nu van hem af komen. Je hebt macht. En je zult nog meer macht krijgen. Nu kun je het spel gaan spelen zoals jij het wilt.
Dat is al een slag meer herkenbaar misschien, zelfs al zal niemand van ons hier ooit wethouder van Amsterdam worden. Je hoeft ook helemaal niet een hoge politieke positie te krijgen om iets als dit mee te maken. Gewoon een promotie op je werk kan al genoeg zijn. Nu ben jij de baas over al die mensen. Mooi. Ze klappen voor je. Mooi. Nu is het tijd om dingen recht te zetten. Mooi. Je wist het, dat jij bijzonder was. Terecht dat iedereen een stapje opzij doet voor je. Respect graag. En anders: aan de kant. Nu krijg jij eindelijk je recht. Het heeft ook lang genoeg op zich laten wachten. Dit verdien je. Terecht dat ze naar je opkijken, toch? Dienend leiderschap zeiden ze nog op die cursus. En natuurlijk, die trucs moet je kennen, maar het is niet waar het om gaat. Waar het om gaat is dat ze naar jou luisteren, naar jou opzien, dat jij kan bepalen wat er gebeurt. Zelfs als je geen eens een promotie maakt op je werk, zelfs als je nooit ergens een positie van enig belang zult krijgen, zijn die stemmen er, desnoods in de vorm van ressentiment en dwarsliggen. Die rotchef moet toch eens een keer echt naar je luisteren, dank je wel zeggen, omdat jij de afdeling op de been houdt.
Dit zijn echt vreselijk alomtegenwoordige dingen. Waar mensen voorkomen spelen dit soort gedachten en gevoelens. Bij anderen zien we ze relatief makkelijk uitwerken ook, denken we. Dat mediageile type, die harde baas, die met haar ellebogen werkende collega, die zijn op de suggesties van dit soort stemmen in gegaan. Jij doet dat gelukkig veel minder. Het hoort natuurlijk ook niet bij christenen om zo groot over jezelf te denken. Het is beter als ze tegen je opkijken omdat jij zo bescheiden bent. Dat ze je een compliment geven omdat jij je tenminste niet zo op de voorgrond dringt. Nou ja, vul het voor jezelf nog maar wat meer in. Vooral mensen met een sterk zelf-evaluerend vermogen, mensen die altijd weer zoeken naar hun eigen motieven en motivering, lopen steeds weer tegen dit soort stemmen en krachten aan. Maar uiteindelijk moeten we er allemaal mee dealen. Je bent mens, geen kleine god om wie alles draait. Kun je, durf je ook echt mens te zijn, beperkt, met eenzijdigheden en nadelen, zonder dat alles direct opgelost kan worden? We zijn allemaal eens dat oude paradijs uitgestuurd omdat we in gingen op die suggestie: doe dit even, je zult als God zijn, je kostje is gekocht. Het paradijs is weg, maar de suggestie is gebleven. Geef mensen toverkracht, macht en spectaculair mysterie en moet je eens kijken wat er los komt.
Goed, en daarin komt Jezus nu naast ons staan. Van het begin van zijn werkzame leven af aan. Hij is nog niet gedoopt, heeft Gods stem nog niet gehoord: jij bent mijn geliefde Zoon, of hij zoekt deze stemmen op en degene die ze uiteindelijk allemaal spreekt. Ze nemen een speciale vorm aan, gericht op Jezus zelf, zijn taak, zijn persoon. Maar het zijn de verleidende stemmen van ons leven ook. Tussen de doop van Jezus en zijn gang naar de woestijn vertelt Lucas direct hiervoor nog over de grote optocht achter Jezus: hij was de zoon van Jozef, de zoon van Eli en zo helemaal terug tot op Enos, de zoon van Set, de zoon van Adam, de zoon van God. Even onderstrepen: bij deze twee het paradijs uitgezette figuren hoort Jezus. Zij gingen in op de verleidende stemmen en verloren alles. Hoe zal het Jezus gaan?
Dat is echt spannend. Vergeet alsjeblieft iedere gedachte dat het voor Jezus toch maar een spel was, omdat hij tenslotte God zelf was. Dat is een vorm van vals spelen met de leer van de kerk. Het doet ook geen recht juist aan het verhaal zelf. De stemmen nemen bij Jezus ook echt de vorm aan die past bij de Zoon van God. De vraag is bij Jezus juist of hij wel werkelijk mens wil zijn. Als u de Zoon van God bent, zo beginnen de eerste en laatste vragen. Dat is niet de vraag, dat is het uitgangspunt. Dat had die hemelse stem immers juist gezegd bij Jezus’ doop en het was de laatste geweest in de optocht achter Jezus: de zoon van God. Juist daarom, omdat Jezus de Zoon van God zelf is, is het toch merkwaardig dat hij honger heeft. Dat hoeft toch helemaal niet? En trouwens wat is er tegen om wat te eten te regelen? Later zal Jezus duizenden mensen voeden met niks en nog wat. Juist daarom, omdat Jezus de Zoon van God zelf is, is het toch merkwaardig dat hij die hele omweg over het recht zou nemen om de macht te krijgen. Als je toch koning over alles zult worden, neem dan de korte weg. Wat is daar tegen? Juist daarom, omdat Jezus de Zoon van God is, verdient hij toch de bewondering, de verering van de mensen. Doe iets spectaculairs en je weet dat je die hebt, kant en klaar. Wat is daar tegen. Het is de korte weg. Waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan? Het gaat toch om jou, Zoon van God. Verdien jij niet de eer, de macht en de majesteit?
Het punt wat hier telkens in verborgen zit is de vraag of Jezus juist als Zoon van God wel werkelijk mens wil zijn. Hij komt vrijwillig ons leven delen, inclusief de permanente worsteling met verleidende stemmen. Hij komt doen waar Adam en Eva in faalden, hij komt doen waar Israël in faalde, hij komt doen waar wij allemaal op onze manier in falen en mislukken. Maar wil hij dat werkelijk als mens doen, zonder wonder voor jezelf, zonder macht, zonder fascinerend mysterie? Wil hij werkelijk mens zijn, inclusief de beperkingen daarvan, de begrenzingen die mens zijn echt vormen? Niet eten zonder zaaien en oogst en bewerking. Geen macht zonder recht. Geen bewondering zonder echte goede daden? Hoe groot denkt Jezus eigenlijk over zichzelf?
Daarin staan we hier inderdaad voor een eerste ronde. Het zijn juist deze stemmen, deze vragen die Jezus de hele rest van zijn leven op aarde begeleiden. Wat voor Messias zal hij zijn? Zal hij dienen of heersen? Zal hij zijn macht inzetten zonder recht? Zal hij mensen fascineren of mensen roepen? Als hij vertelt over dat hij moet lijden en sterven duikt de tegenstander zelfs op in de persoon van zijn naaste medewerker Petrus. Nog als hij aan het kruis hangt: je bent toch Gods Zoon, nou dan, dit hoeft toch niet. Kan hij mens zijn, hij, de Zoon van God, werkelijk mens, begrensd, beperkt, hongerig, arm, zonder macht, zonder spektakel, zonder heerlijkheid? Wie wil hij werkelijk zijn, Jezus?
Goed, terug naar ons, naar de stemmen in ons leven. Wat zien we daar als we zo Jezus gezien hebben? Wat horen we nu scherper dan eerst? Wat mij in ieder geval erg is op gaan vallen is dat de stemmen die mij aanspreken echt een laag dieper gaan dan dat ze me tot een bepaalde zonde verleiden. Verzoeking is niet maar dat de gedachte bij me boven komt iets slechts te doen, het echt gevaarlijke zit al veel eerder. Dat ik de kans krijg om iets te stelen en dat de gedachte boven komt: pik in, ‘t is winter, is maar één ding. Ze krijgt pas echt kracht vanuit die andere gedachte: ik ben wel heel bijzonder, ik heb daar recht op, wat voor al die anderen geldt, geldt toch zeker niet voor mij. Als de grenzen van werken voor mijn eten, van recht en recht doen aan anderen, van echt iets doen en bereiken voor mensen voor je klappen, als al die vormen van echt mens zijn niet voor mij gelden omdat ik de stille stemmen geloof die me dat wijsmaken, dan gaan er vroeg of laat ongelukken gebeuren. De echte verzoeking ligt nog vóór de zonde. Over anderen heen lopen doe je niet per ongeluk. Dat ongeluk gebeurt omdat je toch geloofd hebt aan de verleidende stem dat jij groot en belangrijk bent, dat jij toch gelijk hebt of dat jouw ideaal het ware is en door moet gaan.
Dat hele vertakte netwerk van stemmen die mensen sturen: kom op, dit moet snel en eenvoudig kunnen, instant behoefte bevrediging — kom op, wie maakt er hier nu eigenlijk de dienst uit — kom op, laten we het eens mooi verpakken, kijk eens wat je dank bereikt — uiteindelijk raakt het een heel diep besef van wie je eigenlijk bent: mens, één van de vele mensen, als één van de vele belangrijk, gewaardeerd, onderdeel van een lichaam — of een kleine god, om wie alles draait en die alle eer moet hebben. Daarin komt Jezus naast je staan. En kijk nu toch eens, juist de enige echte Zoon van God van nature, niet maar een kleine, maar een grote God, wil wèl mens zijn, begrensd, beperkt. Hij laat het niet allemaal om zich draaien, maar sterkt zijn handen uit naar jou, naar mij, naar onze wereld, uiteindelijk straks zijn uitgespreide armen aan het kruis. Het enige echte tegengif tegen de verzoeking van de duivel, tegen die verleidende stemmen die je groot willen maken, is vanouds al Psalm 131: niet trots, niet hoogmoedig, ik zoek niet wat te groot is voor mij en te hoog gegrepen, nee, ik heb mijn ziel tot rust gebracht en hoop op de Heer. Nederig. Maar die psalm is nu in Jezus werkelijkheid geworden. God is al nederig. Zelfs God, de enige die het niet zou hoeven. Kijk dan nog eens: hoe zit het met jou? Welke stem wil jij volgen? Die van de duivel, die je uiteindelijk helemaal laat cirkelen om jezelf als de kern van alles? Je zult er een in jezelf gekeerd en in jezelf opgesloten type van worden, in feite dood terwijl je nog leeft.
Luister dan vooral nog eens naar Jezus’ stem. Hij kwam bij ons, heel gewoon, echt als mensenzoon. Hij wilde dat ook zijn. Echt en consequent. Hij richtte zich helemaal op God, de levende God die leven geeft, meer dan brood, de enige die aanbidding waard is en die je niet uitprobeert met spektakel in je eigen belang. Hij laat je niet cirkelen om jezelf, maar brengt je in verband met God en met de mensen om je heen. Al is er nog zoveel dood in je leven, je gaat er weer open van, meer levend dan ooit. Denk er maar aan verder vandaag en de rest van de week. Als de worsteling er weer is, met die stemmen, met al die vragen en motieven, zuiver en onzuiver. Jezus’ leven en werken begon juist daar middenin. Let op hem, bid hem om kracht en inzicht, en volg hem. Hij brengt je leven. Amen.
gehouden in: Amsterdam-ZW, 8 maart 2009