Preek over Marcus 14:32-42
orde morgendienst
zingen: Psalmen voor Nu 130
zingen: Opwekking 355
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalm 42,1-3 (berijming Liedboek)
gebed
Schriftlezing Marcus 14:26-52
preek over Marcus 14:32-42
zingen: E&R 331
lezen Johannes 14:27-15:17
zingen: NGK 89
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Liedboek 245
zegen
Waarom moeten wij eigenlijk weten dat Jezus onrustig en angstig was, en dodelijk bedroefd? Kennelijk moet dat. Jezus regelt het zelf zo. Tot nu toe was Jezus nooit merkbaar bang geweest. Wees niet bang, waarom zijn jullie bang? — had hij vaak genoeg tegen zijn leerlingen gezegd. Als Jezus niet had gewild dat wij van zijn angst wisten had hij gewoon alleen ergens kunnen gaan bidden, zoals hij zo vaak deed. Maar deze avond neemt hij zijn leerlingen mee naar de eenzame plaats waar hij wil bidden. En drie van hen laat hij van dichtbij getuige zijn van zijn ineenstorting onder verdriet en angst. Als er één ding duidelijk is in het verhaal is het dat Jezus had gewild dat Petrus, Johannes en Jacobus nog veel langer hadden gevolgd wat er met hem gebeurde. Ze zijn in slaap gesukkeld, twee, drie keer, in plaats van met hem te waken.
Waarom betrekt Jezus zijn leerlingen zo in zijn intense angst en schokkend verdriet? En wat moeten wij ermee? Als je voor je kunt zien wat we net hoorden voel je je er zomaar verlegen mee. Haast vanzelf keren wij onze ogen af als iemand instort onder het gewicht van verdriet en angst. Maar Jezus laat ons kijken. Hij dwingt ons hem te volgen, de tuin in. Hij dwingt ons hem aan te horen, hem terug te zien gaan naar zijn leerlingen, twee keer, angst, rauw van verdriet en eenzaamheid, onbegrip en teleurstelling. Het springt met hoofdletters uit het verhaal naar voren: Kijk, ik ben bang!Waarom eigenlijk? Wat wil Jezus ons ermee zeggen?
Misschien denkt iemand iets als: wellicht wil Jezus ons laten merken dat het hem ook echt niet allemaal makkelijk afgegaan is, dat hij niet een soort van goddelijke krachtpatser is, maar een echt mens, met menselijke emoties, herkenbaar. Dat Jezus ons wil zeggen: er zijn echt wel redenen om bang te zijn in je leven. Als je toch nagaat wat er nu allemaal op Jezus afkomt: marteling, spot, kruisiging, afscheid, sterven, eenzaamheid, verraad, teleurstelling, in de steek gelaten worden, onrecht, en zo door. Als ik zou weten, of zelfs maar aanvoelen dat ik de volgende dag op zo’n weerzinwekkende manier gedood zou worden, zou ik ook bang zijn. Jezus wil dat wij weten dat hij echt naast ons staat, mens onder de mensen, breekbaar, kwetsbaar, hier echt helemaal bang.
Dat lijkt me om te beginnen een goede gedachte. Minder dan dit kan het niet worden, lijkt me. Zijn leerlingen zullen Jezus in de steek laten, Jezus weet het al. Hij weet dat hij die herder is die gedood zal worden. Hij ziet ze in slaap vallen en weet zich moederziel alleen. Dan komt de ruwe bende hem gevangennemen, alsof hij een gevaarlijke terrorist is, wordt hij verraden met een kus en begint alles wat hij al wist en aan voelde komen. Het hangt allemaal als een kleed van even zoveel redenen om diep bang te worden om Jezus heen daar in die olijfgaard Getsemane. Als Jezus dan inderdaad bang wordt, maakt het hem iemand om van te houden, herkenbaar en dichtbij. Het heeft al meteen iets opens en openends: je mag bang zijn, er is reden voor, je hoeft niet te doen alsof het allemaal wel meevalt, of het kwaad een illusie is en de pijn inbeelding.
Toch lijkt me dat dit niet de laatste gedachte kan zijn. Er is hier veel meer aan de hand. Dat merk je alleen al aan het gebed van Jezus. Hij bidt tot God of het misschien toch anders mocht gaan. ‘Neem deze beker van mij weg’. Ik kom zo nog wel op die beker terug, maar het gaat in ieder geval om een beker die God geeft en die hij ook niet kan geven. Jezus is maar niet bang voor wat er gaat komen, hij is bang voor wat zijn Vader hem gaat geven. God zal de herder doden en de schapen zullen uiteengedreven worden. Het gaat Jezus maar niet om wat mensen hem allemaal aan zullen doen, het gaat hem om wat God, zijn Vader hem aan zal doen. Dit gebeurt omdat de Schriften in vervulling moeten gaan, ook dat woord uit Zacharia 13 over die herder die gedood gaat worden. Wat God wil, is duidelijk. Ja, maar zou het niet toch zo kunnen gaan als bij Abraham en Isaak? Zou God niet weer kunnen zeggen: dood de jongen niet? God, hoe is hij hier in betrokken?
Misschien denkt iemand intussen wel: ja, dat was net ook veel meer mijn punt. Op die vraag: waarom wil Jezus eigenlijk dat wij weten dat hij bang was? daar had ik precies gedacht aan dat Jezus laat zien dat hij bang was voor God. Dat doet hij dan voor ons. En dus hoeven wij niet meer bang te zijn voor God. Als je groot geworden bent in gereformeerde kerken zou het best kunnen dat je ooit nog eens geleerd hebt dat Jezus voor ons onuitsprekelijke angsten, smarten, verschrikking en helse kwelling heeft ondergaan om ons te troosten dat wij van de angst en pijn van de hel verlost zijn. God is oprecht verontwaardigd om alle verkeerde dingen die mensen doen. Jezus is voor ons oneindig bang geweest voor God, is voor ons gestorven en opgestaan, nu hoeven wij nooit meer bang te zijn dat God nog boos op ons is.
Goed, klinkt in ieder geval wel logisch. Jezus laat ons weten dat hij bang geweest is voor God om ons rust te geven in onze angst voor God. Als wij bang zijn voor God, dat hij ons toch nog eens zal confronteren met alle fouten, gebreken, mislukkingen en gedoe van ons verleden, nou, dan mogen we schuilen bij Jezus. Bij hem mogen we juist weer vrij tot God bidden en in ruimte en vrijheid leven. Lastig is hoogstens dat ik maar weinig mensen tegenkom die bang zijn voor God. Ik zie juist veel mensen op een tamelijk vanzelfsprekende manier met God omgaan. Als wij al reserves hebben bij God, gaat het meestal om een gevoel dat je bij God nooit genoeg kunt doen, niet om een soort angst dat Hij ons nog wel eens voor onze zonden zou kunnen straffen, en dat ons de angst en pijn van de hel te wachten staat. Bij de hel kunnen de meesten van ons zich, denk ik, niet eens zoveel voorstellen. Maar goed, daarvan zou je nog kunnen zeggen: des te erger voor ons, wat zijn we ver afgedwaald van het oude geloof.
Toch ben ik ook met dit antwoord nog niet tevreden. Oké, we moeten vooral vasthouden dat Jezus zich hier aan ons laat zien als echt, bang mens. We moeten net zo vasthouden dat hij werkelijk de oprechte verontwaardiging van God over het kwaad heeft gedragen voor ons, dat wij niet meer bang hoeven te zijn voor God. Maar waarom is bij Jezus zijn angst dan zo gemengd met verdriet? Dat krijgt hier veel nadruk. Jezus voelde zich onrustig en angstig worden en zegt dan: ik voel me dodelijk bedroefd. Jezus is niet bang voor iets wat hem pijn gaat doen, hij is bang voor iets wat hem oneindig verdriet gaat doen. Iets ook waarvan je niet kan zeggen: dat is straks over en daarom niet zo erg. Jezus heeft het al over zijn opstanding, straks zal ik jullie voorgaan naar Galilea. Maar vervolgens wordt hij toch gruwelijk bang.
Er staat dat hij bang was voor ‘deze beker’. Neem ‘deze beker’ van mij weg, bidt hij. Dat is beeldspraak natuurlijk. Wat zijn Vader hem laat overkomen wordt aangeduid als een bepaalde beker die hij te drinken krijgt. En de Jezus vraagt nu tot drie keer toe of dat echt moet, of dat niet anders kan. Het gaat dus om wat zijn Vader Jezus laat overkomen. Anders had het ook geen zin om te bidden dat het niet hoefde. Laten we dat even goed vastleggen voor onszelf: het gaat om wat zijn Vader Jezus laat overkomen, of, anders gezegd, het gaat om Gods hand in alles wat nu gebeuren gaat. Het gaat om wat God wil dat er met Jezus gebeurt. En dat is niet iets vaags, iets onbekends. Jezus weet heel goed wat zijn Vader wil. Hij moest lijden, gedood worden en weer opstaan. Als hij bidt: niet wat ik wil, maar wat U wilt, dan bedoelt de Jezus niet dat hij zich wil schikken als God toch wat anders blijkt te willen, maar dan gaat het over dat ene, dat heel duidelijke, dat God wil dat Hij wordt uitgeleverd aan zondige mensen.
Alleen: nu gaat het ook gebeuren. En het grijpt Jezus aan: Hij wordt bang en verdrietig. Dan gaat het dus niet maar om allerlei details in zijn lijden, het gaat niet om wat mensen hem aandoen. Dat blijkt ook in het vervolg. Bij zijn arrestatie is Jezus niet bang, integendeel: hij is vrij, hij laat zich arresteren. In de rest van het verhaal van zijn lijden blijft Jezus rustig en beheerst bij alle spot en alle pijn. Hij laat zich niet verdoven. Dat is allemaal kennelijk niet waar hij zo tegen op zag. Ergens herinnert het aan wat hij zelf eerder heeft gezegd: Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Wees liever bang voor hem die in staat is én ziel én lichaam om te laten komen in de Gehenna. (Mat. 10:28).
Het gaat hier om God: deze beker wordt verderop uitgelegd als: het ogenblik is gekomen waarop de Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de zondaars. Uitgeleverd. Overgeleverd. God trekt zijn handen van hem af. God laat hem in de steek. God laat hem over aan de machten van het kwaad. God gaat met zijn rug naar hem toestaan. Dat gaat nu gebeuren. En het vliegt Jezus aan. Hij wil niet los van zijn Vader. Hij is daar bang voor. Het doet hem eindeloos verdriet, het verdriet van de scheiding. Hij leeft ieder moment van zijn omgang met zijn Vader. Als God hem uitlevert en afstand van hem neemt, gaat hij zowat dood van verdriet en angst. Het gaat bij deze beker om dat ene dat zijn Vader Jezus los gaat laten, gaat laten vallen. Daarvoor is Jezus bang.
En Jezus wilde kennelijk dat wij dat heel goed zouden weten. Hij zegt tegen Petrus, Johannes en Jacobus, dat ze met hem moeten waken. En later dat ze moeten waken en bidden voor zichzelf. Ze moeten waken bij Jezus, wakker zijn en zien wat Jezus overkomt en beheerst. Want Hij leeft voor hen, voor ons. En Hij wil dat wij weten dat Hij voor ons, in onze plaats, bang is geweest en eindeloos verdrietig over dit ene: zijn scheiding van God. Hij wil dat wij weten dat Hij tegen één ding opgezien heeft als tegen niets anders: dat Hij aan zichzelf zou worden overgelaten.
Wat hebben wij daaraan? Nou, het lijkt me dat Jezus ons hier een heel diepe spiegel voorhoudt, waarin hij ons laat zien waar ons diepste levensprobleem ligt, en tegelijk ons daarin troost en vrede geeft. Ik bedoel dit: Jezus is bang voor dat ene wat ons eigenlijk niet zoveel kan schelen en alleen daarom is hij bang voor van alles waar wij ook bang voor zijn. Hij heeft verdriet over dat ene waar wij achteloos aan voorbij lopen. Dat zegt wèl iets.
Losgelaten worden door God, aan onszelf overgeleverd zijn, zonder God in de wereld staan en ons leven leiden, zijn wij daar bang voor uit onszelf? Welnee. Voor we het weten doen we het gewoonweg. Het was ergens de diepere lading in de eerste zonde al van Adam en Eva, dat zij, los van God, hun eigen gang wilden gaan. Bang waren ze er niet voor, verdriet hadden ze er niet over. En zo gaat het maar al te vaak nog in ons leven. Doet het ons pijn en verdriet als God afstand houdt van ons, of als wij afstand houden van God? Kunnen wij iets herkennen van juist déze diepe emotie bij Jezus hier in Getsemane: Vader, ik kán niet zonder U! Broeders en zusters, wij moeten dit weten, wij moeten horen van déze angst en dít verdriet van de Here Jezus, omdat Hij juist hierin precies omgekeerd reageert als wij.
En daarmee plaatst Hij ons voor het diepste probleem van ons leven: wij kunnen zonder God, het gaat ons uiteindelijk om onszelf, en we beseffen nauwelijks hoe verschrikkelijk dood wij daar aan gaan. Welnee, we redden het best, ook zonder God. Tenminste zolang het ons goed gaat. Pas als de pijn en de dood opduiken, worden we bang. Maar de Here Jezus wordt niet pas bang als de pijn en de dood opduiken. Dat is veel te laat. Hij wordt al bang vóór dat alles, en heeft verdriet al veel eerder, als het nog gaat over de nabijheid van God. Hij kan niet zonder God. Daarbij vergeleken zijn pijn en dood bijzaken.
Mensen lijken dat vanouds moeilijk te beseffen. De leerlingen vielen bij dit gebed in slaap. Het duurde ook zo lang en het was al zo laat. Dan nog eens drie kwartier of een uur wakker blijven bij een gebed dat steeds op hetzelfde neerkomt, dat trokken ze niet. Ik denk zo dat het ons niet beter vergaan was. Juist omdat ons uit onszelf de innerlijke verwantschap met Jezus ontbreekt. Wij missen uit onszelf precies déze angst en dít verdriet om de scheiding van God. Als wij er toch iets van herkennen is dat alleen maar dankzij Jezus Christus, onze Heer.
Want laten we daar tenslotte ons op richten: Hij wil dat wij weten dat Hij hiervoor bang is geweest en hierover verdriet heeft gehad, Hij wil dat wij weten dat Hij niet zonder zijn Vader kon, en toch zonder zijn Vader verder is gegaan voor ons. Slaap nu maar, en rust verder uit, zo heft Jezus de opdracht om te waken voor zijn discipelen op. Hij gaat het nu verder voor hen doen. Ze kunnen weten waar het om gaat. Het is duidelijk dat ze het zelf niet opbrengen, zelfs niet om te waken, maar Hij gaat het nu doen. En Jezus’ gevoeligheid verzoent onze ongevoeligheid, Jezus’ angst verzoent onze valse gerustheid, Jezus’ verdriet verzoent onze onverschilligheid, juist voor God.
Daarmee wordt alles voor ons niet ongevoelig, gerust en onverschillig – tenminste niet als wij ook maar iets hebben gezien van Jezus hier in Getsemane. Hij leert ons juist waar het echt om gaat: niet zonder God kunnen. Daarom moeten wij weten dat Hij bang is geweest, en verdriet heeft gehad, zo heel anders dan wij. Dat mogen wij leren van Hem: niet zonder God kunnen. En naarmate wij ons meer richten op Hem, op onze Heer in zijn lijden, zijn angst en zijn verdriet, leert Hij ons het des te meer: niet zonder God kunnen. Dat stempelt uit onszelf ons leven niet. Het dringt uit onszelf nauwelijks tot ons door. We vallen er bij in slaap. Maar door Hem kan het ons bereiken. En het blijkt het begin van eeuwig leven. Hij is bang geweest voor ons, heeft verdriet gehad voor ons. En Hij laat ons daar in delen.
Wij moeten het weten dat Jezus zo bang was, vooral om dát te leren: niet zonder God te kunnen. Laten we dan bidden: Heer ontferm U over ons. Amen.
gehouden in: Amsterdam-ZW, 5 april 2009
Beste Wim,
Ik las net de reactie van Douma op zijn site http://www.gereformeerdekerkblijven.nl Van zijn reacties wordt ik altijd angstig! Hij weet het zo goed. Hij lijkt op mijn vader. Onbetwistbaar de waarheid en het gelijk aan zijn kant. Hij vraagt om een reactie van je. Wil je mij informeren over je reactie? thanks