Preek over 1 Petrus 2:11-17
orde morgendienst
welkom
zingen: Liedboek 457
zingen: NGK 145
stil gebed
votum en groet
zingen: Opwekking 244
gebed
Schriftlezing 1 Petrus 2:1-3:12
preek over 1 Petrus 2:11-17
zingen: Laat mij kijken met uw ogen
lezen Matteüs 5:1-16
zingen: YfC 87
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Psalm 150
zegen
Bewogenheid, zending en dienst — daar hebben we het vanaf vorige week zondag over hier. Bewogenheid die je van Jezus zelf kunt leren: open je ogen en laat je raken, sluit je ogen en laat je zenden. Zending die je van Jezus zelf krijgt en die om hem gaat: kleine mensen worden door een Heer van dichtbij erop uit gestuurd om andere kleine mensen tot zijn leerlingen te maken. Nu dienst, er metterdaad zijn voor andere mensen, het goede doen, zoals je dat van Jezus zelf kunt leren. Samen beslissen die drie dingen over de manier waarop we christen zijn, waarop we als christenen ons opstellen en waarop we van betekenis zijn in Amsterdam en waar we ook verder maar werken of zijn.
Eén ding is er dan waar het me vanmorgen speciaal om gaat: dat dit doen van het goede voor anderen en voor de ogen van anderen, een doel in zichzelf is, en niet maar een middel voor iets anders. Het is een eigen opdracht van Jezus, om zo te zeggen een tweede zending, echt zelfstandig naast die andere van mensen tot zijn leerlingen maken. Ongeacht of je er anderen mee nieuwsgierig maakt, lokt om meer over Jezus te weten te komen of niet, vraagt Jezus van ons eenvoudigweg het goede te doen. Het is heel fijn als je, om het met de oude catechismus (Zondag 32) te zeggen, door je godvrezende levenswandel ook je naasten voor Christus wint, maar het goede doen is niet maar een middel om anderen te winnen — hoop ik tenminste.
Anderen dienen, voor anderen het goede zoeken en goede dingen voor hen doen, doe je omdat het goed is, goed in zichzelf en goed voor die ander. Als dan blijkt dat die ander die je helpt, die je aandacht geeft, voor wie je aardig bent, of noem maar wat anders, dat alleen maar eenvoudig aanvaardt en verder geen enkele belangstelling toont voor jouw christen zijn en, wat nog veel belangrijker is, voor jouw Heer die je zo heeft leren dienen, dan heb je niet gefaald, dan is het niet mislukt, of zo. Waarom? Je deed het toch gewoon omdat het goed was, omdat Jezus het je zo voordoet? God laat elke dag zijn zon opgaan over alle mensen en alle regen komt van boven. Het gaat hem erom dat wij net zo gaan doen en dat wij dus op onze eigen plaats hier op aarde, met en voor de mensen die wij treffen, het goede doen. Dat heeft een volstrekt eigen recht naast alles wat er met woorden over God en over Jezus te vertellen is.
Ik zet juist hier vanmorgen maar eens een streep onder, omdat ik de indruk heb dat we die herinnering best weer eens kunnen gebruiken. Het zout van christenen klontert niet alleen in ghetto-achtige kerken in Amersfoort en verder, het klontert ook hier in Amsterdam. Afgezien van nu eenmaal gegeven contacten op je werk en speciale clubs bewegen we ons in Amsterdam ook nog vooral in een eigen christen-netwerk. Maar in de buurten en de buurthuizen, in de wijkbesturen, in de vrijwillige seculiere hulpverlening zijn christenen ondervertegenwoordigd. Er zijn wat uitzonderingen: de voedselbanken bijvoorbeeld, maar dat zijn dan ook uitzonderingen. In een kerk waar eenzijdig de nadruk komt te liggen op het vertellen over Jezus aan de anderen en aan elkaar verdwijnt het diaconaat. En zo was het hier toch ook, tot niet zo lang geleden? En dat is jammer, want juist de dienst aan anderen om ons heen is een doel in zichzelf.
Ik ga daar twee dingen wat bij uitwerken. Het eerste: als je anderen dient, niet als middel, maar als eigen doel, laat je zien dat jij het evangelie begrepen hebt. Het tweede: zo laat je anderen zien waar het in het evangelie om gaat.
Juist als je daaruit leeft, als je eenvoudigweg het goede doet, als doel in zichzelf en zonder het als middel voor wat anders te gebruiken, laat je zien dat je zelf het evangelie begrepen hebt. Juist de goede boodschap over Jezus is middel voor een doel. Als jij vergeving van je kwaad krijgt, als jij bevrijd wordt van van alles wat je beklemt en hindert en blokkeert is het daarmee niet klaar. Dan is alleen maar een nieuwe startpositie bereikt. Je mag opnieuw beginnen als vrij mens. Maar het is de bedoeling dat je dan echt goed gaat leven. Leef als vrije mensen, en verschuil u niet achter uw vrijheid om u te misdragen. Je bent vrij gemaakt om weer helemaal zelf te kunnen dienen, te kunnen geven, het goede te kunnen doen, gewoon hier, waar je leeft.
Denk ook maar even terug aan donderdag: we worden erop uit gestuurd om anderen tot leerlingen van Jezus te maken, tot mensen die van Jezus willen leren. Wat krijgen we dan met z’n allen te leren van Jezus? Nou ja, alles doen wat hij geboden heeft. Als je dat ook maar even uitvergroot en uitpakt, dan blijkt dat alles wat Jezus geboden heeft cirkelt rond echt goed leven, zelf, van binnen uit leven in liefde, blijdschap, vrede, geduld, goedheid, trouw, zelfbeheersing, respect, rechtvaardigheid niet maar voor je eigen vrienden, maar voor iedereen. Je krijgt de Geest van Jezus niet maar om een vroom, een gelovig mens te worden, of om vooral bezig te zijn met jouw relatie met God. Dat is allemaal hoogstens middel. Je krijgt Gods Geest uiteindelijk om een goed mens te worden, met jouw vruchten en jouw gaven van betekenis voor anderen. Dan pas komt tot zijn recht dat jij bij Koning Jezus hoort en dat je naast burger in het koninkrijk der Nederlanden ook burger in het koninkrijk van God bent.
Of denk ook nog maar even terug aan vorige week zondag. Wat je bij Jezus over bewogenheid leert is primair om gewoon je ogen echt open te doen en je te laten raken door wat je ziet. Jezus ziet dat mensen uitgeput en afgepeigerd zijn, hij ziet dat ze blind zijn of verlamd, dat ze ziek zijn, dat ze het niet volhouden. Al die keren dat het over Jezus’ bewogenheid gaat, gaat het om dat soort eenvoudige primaire dingen. Daar hoort bij dat het niet bij praten kan blijven. Jezus doet dat ook niet. Hij vertelt over het koninkrijk, maar hij helpt ook gewoon die mensen. Hij geneest hun kwetsuren, geeft hen te eten, opent hun de ogen, laat hen weer lopen en dansen, doet hun recht en toont hun liefde, geeft en deelt uit.
En nu heeft dat bij Jezus een flink teken-gehalte. Hij is de Koning van het koninkrijk en laat zien waar het uiteindelijk om gaat als God zelf als koning gaat optreden: dan worden alle zieken genezen, alle verslaafden bevrijd, alle verschopten recht gedaan en alle verkromden en kreupelen recht gezet. Maar het is uiteindelijk niet anders als wij bewogen worden: dan moet er geholpen worden, en niet alleen gepraat. Ook als wij geen duizenden kunnen voeden met wat brood en vis, kunnen we nog wel eten delen — en het blijkt meer dan je denkt. Ook als wij geen speciale genezingsgaven hebben, kunnen we wel helpen, zorgen, mee naar een dokter nemen, vrede laten vinden — en het blijkt meer dan je denkt. We komen weer bij een hele hoop klein werk voor kleine mensen uit, en dat is ook prima. In al dat kleine werk komt dan toch uit dat we snappen waar het God altijd al om ging: dat hij samen met mensen op aarde een goed leven kon leiden.
Het evangelie over Jezus draait er helemaal om dat we dat weer beginnen te kunnen. Alle liefde die hij ons geeft vraagt er om dat wij weer in liefde gaan leven, zelf, open en ongeacht wie we tegenkomen. Alle vergeving die hij ons geeft vraagt er om dat wij met mensen om ons heen weer opnieuw kunnen beginnen ongeacht onze geschiedenis. Alle trouw die hij ons geeft leert ons trouw zijn. Wie ontdekt dat haar hele leven diepe zin krijgt doordat God in Jezus van ons houdt leert het leven van anderen zin geven doordat zij van hen houdt. En zo maar door. Allemaal goede dingen die volstrekt hun doel in zichzelf hebben, die niet bedoeld zijn om iets anders mee te bereiken. Al die goede dingen, goede daden, al dat goede, zinvolle leven is zelf juist bedoeld door alles wat Jezus doet voor ons. Daar wil hij ons hebben, daar geeft hij ons zijn Geest voor, dat in ons die hele grote wet van het goede leven vervuld wordt.
Gewoon zelf goede dingen doen, anderen dienen als de mens die jij bent, dat is het doel van het evangelie. Ga het doen en je laat zien dat jij het evangelie begrepen hebt. Als je dan op allerlei weerstand stuit in jezelf, ook op zelfzuchtige verlangens die je ziel in gevaar brengen, de neiging om je vrijheid te gebruiken om jezelf te misdragen (niemand houdt je tegen tenslotte, God wil dat we uit onszelf hem dienen en dwingt ons niet) — des te meer reden om weer bij het evangelie te beginnen. Als het niet volmaakt is, niet af, niet helemaal lukt hier — daar gaat het hier ook helemaal niet om. Het gaat hier om beginnen, om laten zien dat je het tenminste begrepen hebt, dat je tenminste snapt dat als je samen op weg bent naar een nieuwe wereld van liefde, vrede, recht en goedheid, en dat je daar hier mee moet beginnen omdat je je anders kunt afvragen of je daar überhaupt wel heen wilt. Doe dan nog maar eens je ogen echt open en kijk om je heen, laat je raken, sluit je ogen nog maar eens om te bidden en laat je zenden ook als mens om eenvoudigweg het goede te doen. Dan handel je als dienaar van God.
Het tweede dan, zo laat je anderen zien waar het in het evangelie om gaat. Daar heeft Petrus het een paar keer over in het stukje dat we gelezen hebben. En dat moet je echt even goed lezen. Want het gaat er niet om dat het goede doen nu in tweede ronde toch weer een middel voor een doel wordt. Als vreemdelingen die ver van huis zijn moeten christenen volgens Petrus een goed leven leiden. Het effect is dan dat zij die u nu voor misdadigers uitmaken door die goede daden tot inzicht komen en God eer bewijzen op de dag waarop hij komt rechtspreken. Door het goede te doen worden zo onwetende dwazen de mond gesnoerd. Petrus zegt het ruig. Maar waar het om gaat is niet maar dat anderen nu ook gaan geloven omdat ze zien hoe goed christenen leven. Het gaat erom dat ze erkennen dat die christenen geen misdadigers zijn maar goede mensen, en dat ze God eren daarom: zijn dienaars waren toch goed en niet slecht. Dat ze God toegeven: we hebben ons vergist.
Je proeft hier op de achtergrond de spanning van de oudste kerk. Ze hoorden niet meer bij de Joden, toch ook altijd al een vreemd volk voor de hyperreligieuze mensen in de oudheid. Maar ze hoorden ook niet bij de andere godsdiensten. Christenen hadden geen tempels, geen altaren, geen godenbeelden, geen uitvoerige magische rituelen. Ze golden de eerste eeuwen als atheïsten. En dat was ernstig. Veel godsdienstige handelingen en rituelen in die tijd hadden een heel maatschappelijk doel. Je deed je processies en je offers samen als dorp, als stad, echt samen, met iedereen, anders werkte het niet en kon zomaar de oogst mislukken of de handel vervallen. Denk maar aan de grote opwinding in Efeze, als de zilversmeden daar zich zwaar bedreigd voelen door Paulus en zijn prediking. Groot is de Artemis der Efeziërs, roepen ze massaal, al was het maar om te voorkomen dat Artemis hen om deze ongelovigen in de steek zou laten en hun hele stad een ruïne zou worden. Of denk ook maar aan de oude misverstanden rond het avondmaal van mensen die wel een klok hadden horen luiden, maar geen klepel gevonden. Christenen werden verdacht van kannibalisme en dat soort dingen. Wie eet er nu een lichaam? En ze werden verdacht van bloedschande, want wie gaat er nu als broers en zussen met vreemden om? En zo door.
Petrus zegt dan: leid nu maar vooral gewoon een echt goed leven. Dan merken ze wel waar het echt om gaat. En dat is nog steeds actueel, bij alle misverstanden, vooroordelen en vage ideeën die er vandaag de dag over het christelijk geloof zijn. Je kunt nog zo hard roepen dat christen zijn niet betekent dat je niets mag en van alles moet, roepen betekent niets als je niet gewoon zelf, uit jezelf goed leeft en zo blijkt dat Jezus geen betuttelaar is, maar mensen een zinvol leven wil geven. Je kunt nog zo hard roepen dat godsdienst niet intolerant is en dat niet alle gelovigen bereid zijn anderen uit de weg te ruimen, roepen betekent niets als je niet gewoon zelf, uit jezelf goed leeft en zo blijkt dat je juist belangstelling voor mensen hebt.
En juist daarbij is het echt heel belangrijk dat je voor jezelf ook duidelijk hebt dat anderen dienen, het goede zoeken voor anderen een doel in zichzelf is. Mensen hebben het heel goed in de gaten als je het niet om hen zelf gaat, maar tenslotte vooral om hun bekering of om je eigen gelijk. Daar hebben we juist in ons postchristelijke West-Europa als christenen een imago van hypocrisie aan overgehouden. Pas als we echt dienen, echt als doel in zichzelf, omdat het gewoon goed is om het goede te zoeken voor de ander, om belangstelling te hebben voor de ander, om respect te tonen aan de ander, laten we aan die ander zien waar het in het evangelie om gaat: dat mensen namelijk zo worden. Dan pas laat je proeven dat God zelf in Jezus ook echt belangstelling voor mensen heeft en ze niet wil gebruiken of manipuleren. Kortom, zo handel je als dienaar van God.
En weer, het is daarbij niet zo belangrijk of dat altijd helemaal lukt, of dat het nooit mislukt. Juist als je open kunt zijn over je eigen mislukkingen en je verdriet kunt tonen over je eigen fouten, laat je vaak het sterkste zien waar je hart ligt: bij het doen van het goede als doel in zichzelf, gewoon omdat het goed is. Begin ermee en je zult ontdekken dat je steeds meer bij die mensen gaat horen die Jezus zelf gelukkig prijst. Dat zijn echt niet maar de vrome mensen, of de mensen die veel te zeggen hebben, het zijn achter elkaar mensen die hebben geleerd van Jezus dat het om echt goed leven gaat. Hij heeft ons er weer vrij voor gemaakt, een wereld aan goede daden voor ons klaar gelegd, waar wij nu gebruik van mogen maken. Laten we het doen. Zullen we bidden?
gehouden in: Amsterdam-ZW, 24 mei 2009