Onderweg 3 (2017) 7,27 (1 april 2017)
Wat jij bijdraagt aan de samenleving bepaalt of jouw leven iets waard is. Het is de grote vooronderstelling geworden in onze samenleving. De stille kracht ervan vormt de taal van het publieke debat. Wie geen hardwerkende Nederlander (meer) is, moet wel een profiteur zijn die op andermans kosten leeft. De stille dreiging ervan blijkt aan de randen van het leven bij alle mensen op wie wel bezuinigd kan worden. Alle nadruk ligt op de actieve kant van mens-zijn, op wat je kunt, op plichten en op controle.
In werkelijkheid is de passieve kant van mens-zijn altijd eerst. Van ons eerste begin af leven we als mensen van wat we krijgen. Wat we meemaken, is wat ons vormt en wie ons welkom heet, bepaalt onze identiteit. De waarde van ons leven wordt opgebouwd uit de knuffels die we krijgen, niet uit de knuffels die we geven. We zijn eerst geliefden, daaruit volgt al het andere. De omgekeerde route eindigt onherroepelijk in burn-out.
Daarom is het zo goed dat christenen bekendstaan als mensen die zondags naar de kerk gaan en verder net zo schijnheilig zijn als iedereen. Aan het begin van elke week samen van je laten houden door de levende God zelf, bewust eerst geliefden zijn, het is ook wekelijks met zoveel daden zeggen: de vooronderstelling van onze samenleving is een leugen. Al als baby gedoopt worden, ‘Ik houd van je’ horen, levensbrood krijgen, de beker heffen op nieuw leven ongeacht wat je kunt, het is tegencultuur in oeroude symbolen: de knuffel die je krijgt van God bepaalt of jouw leven iets waard is, niet jouw activiteiten in de sociaal-maatschappelijke vrijwilligersorganisatie die een nieuwe vorm van kerk pretendeert te zijn.
Juist de maximaal klassieke kerk leeft het evangelie dat iedereen vandaag nodig heeft. Daar mogen we best wat zuiniger op zijn — al was het alleen al omdat we verder hier toch net zo schijnheilig blijven als iedereen.