Preek over 1 Samuel 1:27-28
orde morgendienst
votum en groet
zingen: NGK 1
zingen: Psalm 111,1-3
gebod
zingen: Psalm 111,4-6
gebed
doop Janine Boxhoorn
zingen: Psalm 105,5
Schriftlezing 1 Samuel 1
zingen: Liedboek 9,1.2.9.10
preek over 1 Samuel 1:27-28
zingen: Psalm 116,7-10
gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 473,1-5.9.10
zegen
Laten we vanmorgen eens net doen of dat beeld van Hanna, die haar zoontje Samuel bij Eli brengt hier heel groot als glas-in-lood-raam in het kerkgebouw zat. Je kunt aan het raam hier naast me zien wat er dan ongeveer gebeuren zou: het zonlicht zou in al de kleuren van dat glas-in-lood-verhaal binnen vallen, ook over Nienke en Jacob en Janine, ook over ons allemaal zoals we net bij het doopvont stonden. Door die kleuren zouden we nog sterker dan nu vanzelf al gebeurt het verhaal van Hanna en Samuel verbinden met het verhaal van Nienke en Jacob en Janine. Maar door het licht van de zon zou er vanzelf nog iets meer gebeuren dan dat. Er zou ons iets geheimzinnigs kunnen opvallen dat we anders zomaar over het hoofd zouden zien. Laten we dat geheimzinnige maar even bewaren voor later in de preek. Dat houdt de spanning er mooi in.
Wie het geboortekaartje van Janine gezien heeft, heeft ook de woorden gelezen waarmee Nienke en Jacob haar leven aan God hebben gewijd. Neem haar leven, laat het, Heer, toegewijd zijn aan uw eer. Met zoveel woorden precies hetzelfde als net met zoveel daden, toen jullie Janine ten doop hielden. Een kind van God is zij, gewijd aan Hem in wiens naam ze gedoopt is. Het wonder dat God je een kind geeft eer je door haar weer aan Hem terug te geven. En dat is iets wat jullie onder anderen van Hanna en Elkana geleerd hebben. De kleuren van het verhaal over hun ontvangen van Samuel en zijn wijding aan de Heer passen dan ook prima bij hoe jullie hier net bij het doopvont stonden.
Nee, niet dat het bij jullie allemaal net zo is als bij deze twee mensen van lang geleden in Israël. Het plaatje dat jullie vormen bij het doopvont lijkt verder helemaal niet op het plaatje dat op het glas-in-lood-raam van Hanna en Samuel bij Eli. Dat hoeft ook helemaal niet. Alleen al dat Janine jullie vierde kindje is maakt alles anders. Toch passen de kleuren van dat raam wel. Het zijn de kleuren van gebed: om deze zoon heb ik gebeden. De kleuren van dankbaarheid: de Heer heeft mij gegeven waar ik om heb gevraagd. En de kleuren van de toewijding: nu geef ik hem op mijn beurt aan de Heer.
Wat er ook anders is, die kleuren van gebed die passen ook bij jullie en ook bij Janine, nietwaar? En je wilt graag dat die blijven passen ook. Je hebt niet alleen gebeden, al van lang voor dat je wist dat het Janine zou worden, om de zegen van nog een kindje, om bescherming van nog niet geboren leven, om groei en gezondheid, om een goede bevalling, je wilt ook blijven bidden voor Janine, later met Janine. Het lijkt me tenminste dat je zo’n gebed: neem haar leven, niet alleen maar op een kaartje zet voor zolang ze nog te klein is om voor zichzelf te zorgen. Om deze dochter heb ik gebeden, als die herinnering met je mee gaat is ze tegelijk ook altijd weer een reden om weer voor haar te bidden. Zo klein als ze nu nog is, maar ook als ze groter wordt. Net als bij de andere kids lijkt me. Als ze ’s middags je huis weer binnen stormen uit school mag je ook bedenken: om deze kinderen heb ik gebeden, en weer voor ze en met ze bidden. En als ze ’s avonds allemaal eindelijk rustig zijn heb je er tijd voor om het rustig voor jezelf te doen.
Laten we zo samen als gemeente ook maar bedenken hoe belangrijk het is dat de kleur van gebed over je leven valt. We weten allemaal hoe gekleurd licht heel je leven kleurt. Alle andere kleuren zien er dan anders uit. Sommige dingen zie je helemaal niet eens meer, andere vallen je extra op als het licht een rood of groen of blauw accent krijgt. Van jongs af aan weten dat je vader en moeder voor je bidden en dat je bij een gemeente hoort die voor je bidt geeft je een diep besef mee dat je geliefd bent, dat er Iemand voor je zorgt, dat het de moeite waard is om eerbiedig te zijn voor God, helpt je om mee te bidden, open naar God toe en open naar elkaar toe. Laten we dan ook rustig de variant maken op Hanna’s woorden die past bij deze dienst vanmorgen: ook Janine is nu die dochter van de gemeente voor wie we vanmorgen gebeden hebben, al die woorden van het gebed van het doopformulier. Kijk haar er maar op aan, en de andere kinderen ook. En bid dan weer voor ze. Ze hebben het nodig, Janine en alle anderen, dat de kleur van gebed over hun leven blijft vallen. Het is de kleur van de liefde van God.
Wat er ook anders is tussen toen, Hanna, Samuel en Eli, en nu, die kleuren van dankbaarheid, die passen ook bij jullie en ook bij Janine, lijkt me. De Heer heeft me gegeven waar ik om heb gevraagd. God gaf ons een dochtertje en zusje. Zo is dat. Mensen worden niet gemaakt, mensen worden gegeven. Hoe meer we te weten komen over hoe dat gaat met ontvangenis en geboorte, over conceptie en erfelijkheid, des te meer valt dat op. Alleen wie niet verder kijkt dan zijn neus lang is kan denken dat je een kindje kunt maken. Zo’n mensje, met en eigen unieke combinatie van gaven en eigenschappen, van mogelijkheden en beperkingen, dat maakt niemand van ons. We ontvangen het van God. En zo blijft het ook. Je mag wat helpen met voeding en opvoeding, met onderwijs en vorming, met steun en correctie, maar ieder kind groeit je onder de handen vandaan tot een zelfstandig mens, van wie geen ander mens kan zeggen: ik heb je gemaakt. Mensen worden niet gemaakt, mensen worden gegeven.
En ze worden gegeven om voor alles dankbaar voor te zijn, als mensen die zelf de moeite waard zijn om van te houden. Ook de kleuren van de dankbaarheid willen over je leven blijven spelen. Iedere ouder wil dat voor haar kind, ieder mens wil dat voor zichzelf. Ook dat ‘God gaf ons een dochtertje en zusje’ wil van kracht blijven en niet maar een opmerking zijn die mooi is voor zolang Janine klein en lief is. Het is de bedoeling dat je straks net zo goed kan zeggen: kijk wat een grote dochter God ons heeft gegeven en wat een zus, die is de moeite waard. En je wenst dat er ooit een man zal zijn die kan zeggen: zij is de vrouw die God me gegeven heeft. En vrienden, en nog zoveel anderen meer, mensen die elkaar ontvangen en ook van Janine zullen zeggen: zij is ons gegeven, wat goed van God.
Als gemeente staan we er vanmorgen omheen, en het geldt allemaal ook voor ons en voor onze kinderen. De kleuren van de dankbaarheid vallen via Hanna en Samuel en Eli over ons leven. We worden er weer aan herinnerd: zoals Janine hier bij ons binnen gebracht is en ten doop gehouden, als iemand om dankbaar voor te zijn, als een mensje dat God ons gegeven heeft, zo horen we allemaal bij elkaar, als mensen die God aan elkaar geeft. Allemaal met een unieke combinatie van eigenschappen, allemaal een reden voor elkaar om dankbaar te zijn: kijk, hij is de broer die Jezus me geeft, zij is de zus die in Jezus voor mij en voor anderen van waarde is. We zijn dankbaar voor Janine. Ze hoort er echt bij in de kerk. Juist daarom wordt ze ook gedoopt. Laten we zo dan ook naar haar blijven kijken en naar elkaar zoals we als gedoopten bij elkaar horen: mensen die God ons geeft om dankbaar voor te zijn. Laten we er op letten: mensen worden niet gemaakt, we maken elkaar ook niet in de gemeente, mensen worden gegeven. Door God.
Wij zijn Hanna niet, of Elkana, of Samuel, of Eli. Toch passen ook de kleuren van de toewijding vanmorgen hier in de kerk. Nu geef ik hem op mijn beurt aan de Heer, voor alle dagen die hem gegeven zijn. Voor Hanna was dat het echt helemaal uit handen geven van haar zoon. Hij zou in de tempel blijven terwijl zij weer naar huis ging. Dat wilde ze echt doen, wat het haar ongetwijfeld ook gekost heeft. Ze brengt Samuel maar niet meteen, als baby nog, maar ze brengt hem als hij groot genoeg is om zelfstandig te leven, aan de borst ontwend, in die tijd een jaar of drie, vier. Ze geeft hem als zoon, niet maar als baby. Het meeste daarvan is vanmorgen hier heel anders. Janine is hier wel als baby en Nienke en Jacob nemen haar zo meteen weer mee naar huis. Toch was wat hier net bij dat doopvont gebeurde ook een gebeuren van toewijding.
Wie ook maar de helft beseft van wat dopen is beseft ook dat je kind laten dopen betekent dat je het helemaal aan de levende God uit handen geeft. Je zegt metterdaad: Heer, doe wat U wilt om haar helemaal een nieuw mens te maken, een mens zoals U wilt dat ze wordt. Je zegt: Heer, spreek uw naam over haar uit en noem haar met een doop-naam die bij U hoort. Je zegt: die doop-naam die gaat voorop in haar leven en onze achternaam, nou ja, die komt achteraan. Je zegt: Heer, we willen dat het in haar leven om U gaat en niet om ons of om iets anders. Je zegt: neem haar leven, laat het, Heer, toegewijd zijn aan uw eer. En zo krijg je haar weer mee terug, als iemand die aan God gewijd is en die je dus te voeden en op te voeden hebt in die toewijding, zelf ook vanuit diezelfde toewijding.
Zo staan we vanmorgen ook om Nienke en Jacob en hun kinderen heen, toch? Als mensen die zelf ook gedoopt zijn als teken van gewijd zijn aan God. Dat is ooit, net zoals bij Janine, in het openbaar gebeurd. God spreekt ons niet maar in het verborgene aan. Jezus roept ons in het openbaar: volg Mij. En de doop be-tekent het net zo in het openbaar: volg Mij. We zijn geen mensen meer die ons eigen leven kunnen leiden en ons niets aantrekken van God of van elkaar. We zijn gewijd aan de Levende. Zijn doop-naam gaat voorop in ons leven en onze achternaam, nou ja, die komt achteraan, toch? Ons leven is uit handen gegeven aan Hem die het licht van ons leven is, Jezus. De kleuren van de toewijding gaan met ons mee, ons leven door. En alles wat met die kleuren vloekt, het moet weg uit ons bestaan. Neem ons leven, laat het, Heer, aan U zijn toegewijd. Zo mogen we samen verder gaan, op weg naar de dag van onze Heer. En iedereen moet mee, zoveel mogelijk anderen ook. Want bij Hem is het leven goed. Hij is het licht.
Daarmee raken we gelijk trouwens dat geheimzinnige waar ik het aan het begin van de preek even over had. Want het leuke van dat beeld van een glas-in-lood-raam is dat het meteen doet denken aan het licht dat er doorheen valt. Zonder dat licht is zo’n raam duister en grijs. En zo is het ook met die oude verhalen uit de bijbel. Ze krijgen pas echt diepe en zeggingskracht wanneer het licht van Jezus Christus er doorheen valt. Hij is het licht van de wereld. Hij is de zon die staat te stralen. Hij is het uiteindelijk die ons aanspreekt in Hanna, in Samuel, in Elkana en Eli. Hij is het die ook van Janine heeft gezegd: doop haar. En in dat licht gaat alles nog eens en dieper spreken.
Hij, Jezus, is het, die van Janine zegt: om deze zuster, om dit ledemaat van mijn lichaam, heb ik mijn Vader gebeden. Hij is het, die van haar zegt: Vader, U hebt me gegeven waar ik om gevraagd heb. En Hij is het, die zichzelf, en alle mensen, inclusief Janine en ons allemaal die bij Hem horen, wijdt aan zijn Vader: Vader, hier ben ik, en de mensen die U mij gegeven hebt, en ik wijd mezelf voor hen en met hen aan U, alle dagen van mijn leven. De kleuren van gebed, van dank, en van toewijding, het zijn kleuren die Jezus in ons leven zet en waarvan Hij de diepte bepaalt. Ons oppervlakkig gebed, dat zomaar stokken kan, Hij bidt het voor ons met de diepgang van de Zoon tot zijn Vader. Onze dankbaarheid, die zomaar uit ons bestaan weglopen kan, Hij beleeft ze voor ons met de diepgang van de Zoon voor zijn Vader. Onze toewijding, die zo half en dubbel kan zijn, Hij neemt ze op in de zijne, volmaakt als die van de Zoon aan zijn Vader. Zo neemt Hij ons mee en roept al die kleuren steeds weer in ons leven op. En zo blijven ze, dankzij Hem, tot in de eeuwen der eeuwen. Dat geheim, dat is het diepste geheim van de kerk. Wie daaruit leeft, leeft tot in eeuwigheid. Amen.
gehouden in: Loenen-Abcoude, 30 oktober 2005