Preek over Lucas 23:49-56
orde middagdienst
votum en groet
zingen: Liedboek 192
gebed
Schriftlezing Lucas 23:26-48
zingen: Psalm 31,1-3
preek over Lucas 23:49-56
zingen: Liedboek 195
gebed
inzameling gaven
zingen: Psalm 65,1
zegen
Toen was het allemaal voorbij. De mensen die voor het schouwspel gekomen waren, gingen weer weg. Ze waren met Jezus mee getrokken van Jeruzalem naar Golgota (vers 27). Het was de moeite van het lopen waard geweest. Een zeldzaam koningsdrama. Wat een tragiek. Zo maakte je een kruisiging niet vaak mee. Onder de indruk gaan ze weer weg.
Als het publiek weg is blijken wat verder weg ook nog mensen te staan: alle mensen die Jezus gekend hadden en ook de vrouwen die Hem volgden en dienden. Ze hadden alles zien gebeuren. Lucas haalt het naar voren: had hij niet beloofd een getuigen-verhaal te geven? Maar dat zien was dan ook de enige manier waarop ze betrokken waren bij wat er op Golgota gebeurd was. Verder was er afstand geweest. Ze hadden Jezus niet geholpen. Ze hadden zelfs niet met Hem mee geleden. De officieren van de opgehangen koning waren misdadigers geweest. Allen die Jezus kenden en dienden staan op afstand. Ze kijken alleen.
Dan, als de stilte valt rond het kruis, duikt er plotseling een onbekende op. Het is een goede onbekende, een goed en rechtvaardig mens, een echte Jood, die de komst van Gods rijk verwachtte, die dus net als straks die twee op weg naar Emmaüs leefde in de hoop dat Jezus het zou zijn die Israël zou bevrijden. Met de hogepriesters en leiders was hij het niet eens. Net als Nicodemus, die hij blijkens Johannes’ evangelie kende, was hij een leerling van Jezus in stilte. Nu, in de stilte van de dood, is het zijn tijd. Josef van Arimatea gaat naar Pilatus, vraagt en krijgt het lichaam van Jezus en legt het te ruste in zijn eigen nieuwe graftombe.
Lucas legt er de nadruk op dat het Josef is die hier alles doet. Er zijn talloze schilderijen van de afneming van het kruis. En meestal worden daar zoveel mogelijk mensen op afgebeeld die helpen, vooral Maria, de moeder van Jezus natuurlijk. Maar Lucas heeft het hier alleen over Josef. Uit die kring op afstand van allen die Jezus kenden en die vrouwen volgen alleen de vrouwen Josef naar het graf. En het enige wat ze daar doen is kijken. Dan gaan ze naar huis en gaan ze bezig met wat twee dagen later overbodig blijkt.
Afstand en kijken, dat is wat Lucas naar voren haalt van de mensen die Jezus kenden. Wat ze gezien hebben is allemaal gebeurd zonder dat zij er iets aan bijgedragen hebben. Van nog veel grotere afstand mogen wij met deze broeders en zusters van ons mee kijken. Iets bijdragen aan wat gebeurd is, is voor ons bij voorbaat onmogelijk. Maar wat zij gezien hebben is ook voor ons opgeschreven. Wat zij gezien hebben is ook voor ons gedaan. Laten we stil worden en mee kijken.
Wat we dan zien zou je kunnen vergelijken met een film met twee totaal verschillende regisseurs tegelijk. Ze hebben verschillende bedoelingen en verschillende scripts. De ene regisseur maakt een film over Jezus de mislukte koning van de Joden. De andere regisseur maakt een film over Jezus de ware koning van Israël. In de film lopen de bijdragen van de beide regisseurs door elkaar heen en tegen elkaar in. Laten we ze eens wat uit elkaar halen.
De eerste regisseur is de groep soldaten onder een centurio, een honderdman. Zij maken in opdracht van Pilatus en de Joodse leiders een film over Jezus de mislukte koning van de Joden. Hun script is het script van de macht. En ze pakken het in stijl aan. Meteen aan het begin bezorgen ze deze koning een dienaar die zijn lasten voor hem draagt: Simon van Cyrene. Dan geven ze hem aan het kruis twee misdadigers als officieren. Ze hangen hem op als koning zonder kleren. De kleding verdobbelen ze alsof het een rijke koningsbuit is. Ze lachen hem uit en spotten met hem. Ze reiken hem een koninklijke beker met de zure wijn van de armen en geven hem zijn koninklijk wapen boven het hoofd: dit is de koning van de Joden. Die soldaten zijn vaklui. Ze weten precies hoe je van een publieke executie een schouwspel moet maken, een voorstelling voor iedereen ter lering en vermaak. Zo vergaat het iedereen die zich koning noemt in het gebied van onze keizer.
Maar er is nog een andere regisseur ook. Twee keer wordt Hij genoemd: Vader, noemt Jezus Hem. Hij maakt een film over Jezus als de ware koning van Israël. Zijn script is het script van de liefde, van de eerlijkheid, en van de bijbel, van het Oude Testament. Hij tekent de ware koning van Israël als de koning die het niet om zichzelf gaat, maar om zijn volk. Jezus gaat de dood sterven van de rebel, van de opstandeling. Maar Hij gaat het doen voor zijn opstandige volk. Huil niet om mij. Huil liever om jezelf en je kinderen. Want als de Romeinen dit al doen met de Prins van de vrede, wat zullen ze dan gaan doen met echte krijgsheren? Jullie willen een koning van de Joden die de Romeinen verjaagt en zijn volk hier vrij maakt? Bedenk dan maar dat als straks zulke koning-krijgsheren opstaan de omgeving van Jeruzalem bezaaid zal staan met kruisen. Dan zal Hosea 10 werkelijkheid worden.
De ware koning van Israël is de koning die leeft voor de liefde, zelfs voor zijn vijanden en zijn beulen, en die bidt om vergeving voor hen. Hij is geen Joodse martelaar, zoals er in die eeuwen zoveel waren, en die stierven met een vervloeking over hun beulen. Hij is die ene die zich tot de zondaars liet rekenen, terwijl Hij toch de schuld van velen droeg en voor de zondaars gebeden heeft (Jesaja 53,12). Die ware koning van Israël is hier op weg naar zijn troon en geeft koninklijk toegang tot zijn paradijs aan de misdadiger die dat vraagt.
En dan neemt die andere, die hemelse regisseur de film zelf over. Hij trekt de hemel dicht en opent daarmee het boek van Amos. Had Hij niet gezegd in Amos 8 dat Hij nooit één van Israëls daden zou vergeten? Dit is de dag dat al die daden bij elkaar komen op het hoofd van de ware koning van Israël: Op die dag, spreekt God de Heer, zal ik op het middaguur de zon doen ondergaan, en het land verduisteren op klaarlichte dag. Jullie zullen rouwen als om de dood van een enig kind en die dag zal eindigen in bitterheid. De ware koning van Israël is de koning die lijdt voor zijn volk. Niet alleen de dood van de opstandeling aan het kruis, ook de woede van God over zijn volk en in zijn volk over de hele mensheid.
Dan, na drie uur, vindt God het genoeg. Hij scheurt het voorhangsel van de tempel doormidden en komt voor zijn Zoon. Het is volbracht, dat staat hier niet. Het wordt door Lucas aangegeven met dat open leggen van de tempel. De hele offerdienst is nu vervuld in de dood van de ware koning van Israël, de rechtvaardige die sterft voor zijn volk. Hij doet het. Ook in stijl. Met luide stem: Vader, in uw handen leg ik mijn geest. Kijk, Ik sterf. De koning legt zijn leven aan de voeten van zijn Vader. De Romeinse centurio reageert: Werkelijk, deze mens was een rechtvaardige! Eerder al had die ene misdadiger aan het kruis in feite dat gezegd: die man heeft niets onwettigs gedaan. Maar nu wordt het om zo te zeggen bevestigd, officieel gemaakt, toegegeven door die andere regisseur, die nu een bijrol heeft. De ware koning van Israël is de koning die als rechtvaardige sterft voor onrechtvaardigen, om hen rechtvaardig te maken.
En dan is het voorbij. De mensen gaan weer naar huis. Wat ze gezien hebben is in ieder geval de film van die Romeinse soldaten. Misschien hebben ze ook iets gezien van de film van die andere Regisseur. Ze sloegen zich op de borst. Dat doet aan Amos denken. Maar meer ook niet. Misschien heeft het mensen ontvankelijker gemaakt voor Petrus’ preek straks met Pinksteren. Nu hebben ze het in ieder geval niet begrepen. Dat zie je alleen al aan het enkele feit dat ze weer naar huis gaan.
Want is het eigenlijk wel voorbij? Ja, het stuk van die éne regisseur, die soldatentroep, dat is afgelopen. Maar is de film dan ook afgelopen? Het lijkt er niet op. Voor de ogen van dat tweede publiek, dat op een afstand staat, gaat het door. Jezus was een rechtvaardige? Wel, als dan de onrechtvaardigen weg zijn komt een rechtvaardige op om Hem in een graf te leggen. Jezus was de ware koning van Israël? Wel, als de spotters weg zijn komt een dienaar om Hem een koninklijk graf te geven, nieuw. Jezus gaf zich uit liefde? Wel, hoe onbegrepen ook, daar zijn de mensen die van Hem houden en Hem dienen willen. En dan is het sabbat, tijd om te rusten zoals is voorgeschreven in het script van de hemelse regisseur.
En dan weer: is het dan afgelopen? Het wordt wel stil, een hele stille zaterdag lang. Maar afgelopen? Nee. Lucas legt de lijnen al uit. Jezus wordt in linnen doeken gewikkeld, die straks gevonden worden. Hij wordt in een nieuw rotsgraf gelegd, niet in een oud, niet in een al voor meer overledenen gebruikt graf. Hij wordt niet tussen vier of vijf andere overledenen gelegd om te verteren, zodat straks ook zijn gebeente in zo’n bottenkistje, zo’n ossuarium gelegd kan worden. Nee, Hij is de enige. Overmorgen is er geen vergissen mogelijk: het graf is eenvoudig leeg.
Nee, afgelopen is hier niets. Maar het is stil om na te denken. Als Gods film doorloopt van Goede Vrijdag naar Stille Zaterdag, naar Paaszondag, dan loopt hij ook door naar ons. Dan hebben we de ware koning van Israël gezien. Het ging Hem om zijn volk. Hij liet zich er welbewust en weloverwogen uitgooien, als een rebel, een opstandeling, om wie dat maar wil er bij te laten horen in vrede. Hij leefde voor de liefde en bad voor zijn beulen. Hoor Hem bidden ook voor jou en mij. Hij wil ook ons toegang geven tot het paradijs. Al die daden, ook van ons, die ons achtervolgen, die slecht zijn geweest, God kan ze niet vergeten. Daar is Hij veel te eerlijk voor. Maar als je gezien hebt hoe het hier donker werd en hoe het oordeel van God zich ontlaadde over de ware koning, over de Messias, over degene die heel Gods volk vertegenwoordigt, dan zie je tegelijk bevrijding en vrede, ook voor jou en mij. Dan zie je de rechtvaardige, de goede Koning, die sterft voor onrechtvaardigen, voor slechte mensen, om hen goede mensen te maken. Als je heel stil wordt en nog eens tot je door laat dringen wat Jezus ook al weer zei: Vader, zei Hij, vergeef het hen, en Vader, in uw handen mijn geest. Vader, zei Hij. Hij blijkt de Zoon van God zelf, mens geworden om ons zonen en dochters van God te maken.
Daar hebben wij niets aan bijgedragen. Daar gaan wij ook niets aan bijdragen. We mogen kijken, en stil worden, en in dank aanvaarden, en in stilte God de lof zingen. Wie hieruit verder leeft, als kind van God, leeft een gekregen leven. Alleen dat reikt tot in eeuwigheid. Amen.
gehouden in: Loenen-Abcoude, 25 maart 2005