Bij Jezus vind je leven in overvloed

Preek over Johannes 21:1-14

orde morgendienst
welkom
zingen: Opwekking 339
zingen: Opwekking 181
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalm 65,1.2 (berijming Liedboek)
Schriftlezing Johannes 10:7-18
preek over Johannes 21:1-14
zingen: Opwekking 331
mededelingen
gebed
intro avondmaal
gebed (Onze Vader)
zingen: NGK 179b
sursum corda
zingen: Liedboek 358,3-5
avondmaalsviering
kort dankgebed
zingen: Liedboek 281
zegen

Stil zitten ze aan de oever van het Meer van Tiberias. Er is een kampvuurtje met vis erop en brood, en er is nog veel meer vis intussen, meer dan ze ooit op zouden kunnen. ‘Hebben jullie soms iets te eten?’, had de man gevraagd. ‘Gooi het net aan stuurboord uit’, had de man gezegd. En er was vis, na een nacht niets, eindeloos veel. Maar er was ook al een kampvuurtje met vis erop en brood. Het was Jezus zelf, de Heer, de Meester. Dat was wel duidelijk geworden. Maar het was ook vreemd. Ze vallen er schuchter stil bij, de zeven leerlingen. ‘Kom, eet iets’, zegt Jezus, en hij neemt het brood en deelt ervan uit, en ook de vis. En in de stilte hier valt ook het verhaal even stil. Je gaat vanzelf mee denken: wat gebeurt hier, wat betekent dit?

Johannes wil ook echt dat we daar even over nadenken. Hij zegt nog eens extra: dit was de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen. Dat lijkt een nogal nuchtere mededeling: Jezus laat zien dat hij leeft, duikt weer op. Maar dat is veel te weinig. Het is hier zelfs niet waar het om gaat. In je oude bijbeltje zie je nog dat het hier de derde keer is dat Jezus zich openbaarde, zich onthulde. Hij komt op een bepaalde manier voor zijn leerlingen staan — en via hen ook voor ons — en probeert hen daarmee iets duidelijk te maken over zichzelf en over hun dienst aan hem. Wat is dat hier? Hoe verschijnt Jezus hier? Wat zegt dat over deze leerlingen en hun dienst aan Jezus, en wat over ons?

Die vragen loop ik even langs. Eerst hoe verschijnt Jezus hier? Dan wat zegt dat over deze leerlingen en hun dienst aan Jezus. Dan wat zegt dat over ons en onze dienst aan Jezus, ons leven met hem?

Jezus laat hier iets van zichzelf zien in heel de gang van zaken daar aan dat meer. Een nacht lang vissen, niets vinden, tenslotte door Jezus zelf gevonden worden, en dan is er direct overvloed: 153 grote vissen. De setting is anders, het voorbeeld is dus ook anders, maar inhoudelijk keert Jezus in Johannes’ evangelie aan het eind, bij de laatste keer dat hij verschijnt, weer helemaal terug naar het begin, naar zijn eerste wonderteken: de overvloed aan wijn op de bruiloft in Kana, hier vlakbij. En halverwege dat begin en dit eind lazen we in Johannes 10 van Jezus zelf: ik ben gekomen om mijn schapen, mijn mensen het leven te geven in al zijn volheid, in overvloed. Jezus staat voor zijn leerlingen, voor ons hier als de Levende die gekomen is om mensen leven te geven in overvloed.

Het wordt hier echt even uitvergroot. ‘Hebben jullie soms iets te eten?’, vraagt Jezus. Een hapje eten, iets voor bij het brood, een bijgerecht. Bij Jezus betekent ‘iets erbij’ kennelijk zoiets als 153 grote vissen. En dan is er ook al brood en vis, als een kennelijk teken van veel meer. ‘Kom, eet iets’, zegt Jezus. Maar het is bij hem geen karig maal, met een broodje en een blikje sardientjes. Op de achtergrond ligt zoveel dat ze het nooit opkunnen. Niet maar een ontbijt voor acht, hier, maar genoeg voor een ontbijt met het hele dorp, als teken van een ontbijt met genoeg voor de hele wereld. Met overvloed neemt Jezus afscheid van zijn leerlingen bij Johannes. Als ze er straks op uit gaan, gezonden door Jezus zoals hij door zijn Vader erop uit gezonden was, als ze straks Jezus’ lammeren gaan weiden, Jezus’ schapen gaan hoeden in dienst van deze goede Herder, gaan ze dat niet in armoede doen, maar in dienst van een rijke Heer.

Dat voegt echt iets toe trouwens, aan het slot van Johannes. De eerste keer dat Jezus verschenen was, was hij voor hen komen staan als de Zoon van God die met alle volmachten van God zelf naar de wereld gestuurd was. En hij had gezegd: deel in mijn zending, deel ook in mijn volmacht, in mijn gezag. De tweede keer had Jezus zich door Tomas laten voelen en tasten: kijk, ik ben het echt zelf, lichamelijk, tastbaar. Voel maar, deel maar in mijn lichamelijkheid. Geef dat door aan wie je maar spreekt en gelukkig zijn zij die me wel niet zien maar ook geloven. En nu hier Jezus als de Heer van overvloed, van altijd meer, van onbeperkte reserves. En hij zegt in feite: deel in mijn rijkdom, bij alles wat je gaat doen.

Goed, het tweede dan, wat zegt dit over de leerlingen en hun dienst aan Jezus? Weer is het, denk ik, de hele gang van zaken die spreekt. Ze waren terug gegaan naar Galilea. Dat was prima. In de andere evangeliën worden ze daar ook heen gestuurd door Jezus. Maar dan gebeurt er ook iets anders. Petrus zegt: ‘ik ga vissen’. En de anderen ging met hem mee. Je zou kunnen zeggen: ze nemen hun oude leven weer op. Vissers waren ze geweest tot ze door Jezus geroepen werden. Terug, thuis in Galilea gaan ze weer verder met het leven dat ze vanouds kenden. Het was Pasen geweest, er was van alles gebeurd, en er stond nog veel meer te gebeuren. Toch pakken ze hun oude leven weer op.

Dat blijkt niet te lukken. De hele nacht vingen ze niets. Ondanks al hun ervaring en ongetwijfeld hun deskundigheid, niets. Het lukt niet, het werkt niet. Tot de zon opgaat en de grote Zon Jezus aan de oever blijkt te staan. Dan is er plotseling overvloed. Het is alsof Johannes wil zeggen: we hebben het gemerkt, zelf gemerkt, je kunt na Pasen echt niet terug naar vroeger, terug naar je oude leven, je oude routine. Als je de levende Heer hebt gezien kun je niet doen alsof er niets gebeurd is, alsof niet alles anders geworden is. Je kunt niet maar gewoon weer zelf aan het werk gaan, je leven zelf leiden, op je eigen ervaring en deskundigheid. Dat werkt niet. Na Pasen wordt het pas wat als de Heer van Pasen in je leven staat en je zijn aanwijzingen opvolgt. Dan is er overvloed. Hij deelt je uit van zijn brood en zijn vis.

Teruggaan naar je oude leven blijkt niet te lukken. Dat is wat hier verteld wordt. Johannes suggereert niet: het is verboden, we zijn in overtreding geweest, we mochten niet meer terug. Hij zegt eerder iets als: we hebben het geprobeerd, maar het lukte niet. En toen kwam Jezus en mochten we delen in zijn rijkdom. En toen, in de stilte van de maaltijd, kwam boven: het hoefde ook helemaal niet. We hoeven nooit meer zoals vroeger voor onszelf te zorgen als we in dienst zijn van deze levende Heer. We mogen ons leven ontvangen, vanuit een onoverzienbare overvloed.

Die overvloed slaat natuurlijk niet alleen op overvloed aan voedsel hier. Alles is hier veelbetekenend. Als het verhaal hier bij die maaltijd bij het Meer van Tiberias stilvalt en als het ware een pauze inlast om te overdenken, bouwt zich binnen Johannes’ hele boek tegelijk de spanning op van: hoe gaat het verder met Petrus, die Jezus verloochend had, met de andere leerlingen, die Jezus in de steek gelaten hadden, met Johannes, de leerling die dit alles schrijft. Wat moeten deze mensen met hun berouw, hun wroeging, met al hun verwarrende ervaringen? Het is ook in die zin geen wonder dat ze stil zijn. Ze kunnen ook maar zomaar niet op weg. Je kunt na Pasen niet gewoon je oude leven weer oppakken, maar je kunt ook niet maar heel wat anders gaan doen zonder stil te staan bij je nieuwe verhouding met Jezus.

Maar ook in die zin blijkt er in het vervolg overvloed te zijn. Overvloed aan vergeving, aan leven, aan nieuw leven. Petrus mag verder, Jezus’ kudde gaan weiden. Opnieuw klinkt het: volg mij. En ook de anderen volgen. Johannes krijgt eigen aandacht. Samen gaan ze op weg naar de volken, naar wie ook allemaal, naar ons ook. Maar ze gaan uiteindelijk vanuit deze stilte hier, vanuit de verbazing over de rijkdom van Jezus, de Heer die leeft. Dit is het oog van de storm, waar het even stil wordt, zodat tot je door kan dringen waar het om gaat. Johannes sluit er zijn evangelie mee af, overvloed: als al Jezus’ daden, een voor een, opgeschreven zouden worden, zou de wereld, denk ik, te klein zijn voor de boeken die dan geschreven moesten worden. Leerling van de Heer van altijd meer dan je al dacht. Gaaf.

Het derde dan. Wat zegt dit ons? Wat zegt dit over ons? Het belangrijkste is wel dat ook wij iets van Jezus zelf zien hier. Hij staat er ook voor ons in getekend als de Heer van de overvloed. Hij is de Heer die uitdeelt, die geeft, die altijd meer mogelijkheden voor ons te bieden heeft dan we zelf hebben. Ook in ons leven en in onze dienst aan hem. Straks vieren we hier avondmaal om ook dat te vieren. Die maaltijd is helemaal gestileerd, samen getrokken tot een pictogram van een maaltijd eigenlijk. Een stukje brood, een slokje wijn. Maar: ‘Kom, eet iets’, zegt Jezus er ook tegen ons. Laten we er dan op letten dat ook dit brood en deze wijn veelbetekenend is. Het is hier weinig, maar het staat voor onoverzienbaar veel. De Heer van overvloed is hier zo gastheer aan de tafel. Het gaat dan ook niet maar om vergeving van wat, van een paar zonden, het gaat om volkomen verzoening van al onze zonden. Het gaat niet maar om leven voor vandaag en morgen, het gaat om leven tot in eeuwigheid. Op de achtergrond ook bij onze maaltijd vanmorgen hier ligt een hoeveelheid leven en leeftocht die wij nooit op zullen krijgen. Aan wat we van Jezus allemaal krijgen kunnen is echt geen einde.

Misschien dat iemand trouwens al sinds de lezing uit Johannes over die stille maaltijd aan de oever van het Meer van Tiberias zit te denken: dat lijkt wel avondmaal zoals we dat onder gereformeerden gewend zijn, stil, onzeker, wat bedrukt misschien, onder de indruk mag ook. Een beetje minder van die statige ernst mag best. Maar laten we de kans straks ook maar gewoon nemen: de kans om even na te denken over hoe Jezus voor jou staat en hoe jij voor Jezus staat. Jezus als de Heer van overvloed die heel jouw leven geeft, die voor je zorgt, eens te meer als je leeft voor hem.

Denk nog eens terug aan die ervaring van de leerlingen die apostelen zouden worden. Ze gingen terug naar hun oude leven, hun levenspatroon vanouds, de bekende gang van hun bestaan, maar het lukte na Pasen niet meer. Kun je je daar iets bij voorstellen? Wij zijn geen apostelen. Wij worden meestal niet helemaal uit ons dagelijks leven geroepen tot een allesomvattende nieuwe taak. Maar lukt het jou wel om na Pasen, na Jezus gezien te hebben als de Levende, terug te gaan naar je leven van hard werken en jezelf in leven houden, overeind in de molen van het leven, zonder dat er iets veranderd is? Lukt dat echt? Kijk dan nog eens naar Jezus. Hij deelt je je leven uit, je energie, je kracht, je uithoudingsvermogen, als een teken van veel meer. Je hoeft niet te presteren om jezelf en waardevol te zijn, maar je mag ontvangen, eten aan zijn tafel. Kom, eet iets. Relax.

Denk eens terug aan die ervaring van de leerlingen die apostelen zouden worden. Ze zaten daar aan het meer nog met van alles en nog wat, wat ze gedaan hadden, nagelaten. Ze vormden bepaald geen winning team. Maar ze zaten er bij Jezus en zijn overvloed was goed voor volkomen verzoening en werkelijk nieuw leven. En straks volgen ze hem weer. Ze hadden zijn stem gehoord: Kom, eet iets. En hij had hen uitgedeeld, brood en vis, en vergeving en leven.

Zo meteen zitten we aan zijn tafel hier. Let dan op Jezus. Hij is dezelfde als hier: de Heer, die leven geeft en overvloed. Kijk maar: Hij kan het, Hij zit aan Gods rechterhand, de plaats waar wat onmogelijk is bij mensen mogelijk blijkt. Hij leidt alles naar zijn koninkrijk, waar zoveel overvloed zal zijn dat we het tot in eeuwigheid niet opkrijgen. Kom dan, neem, eet, gedenk en geloof. Dan zal het smaken naar meer. Amen.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 13 april 2008
eerdere versie gehouden in: Loenen-Abcoude, 9 mei 2004

2 gedachten over “Bij Jezus vind je leven in overvloed

  1. Mooi, ik heb al vaker van uw preken genoten, maar ook deze weer. Ik ga de gedachte overvloed Kana – Joh. 10 – Tiberias gebruiken voor de Bijbelkring van volgende week. Dank!
    Pieter

  2. Vanochtend werd deze preek gelezen in Amersfoort de horsten.
    Een heerlijke preek. Het hele leven aan mij gegeven een gave van God !
    Ik mag nu kijken, observeren zelfs, constateren wat het allemaal wel niet is,
    wat mij gegeven wordt door God. Jezus volgen krijgt een volle inhoud.
    ik mag het allemaal meemaken, en het houdt nooit op.
    Geloofd zij God in Christus.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *