Preek over Matteüs 4:23-25
orde morgendienst
welkom
votum en groet
gebed
zingen: Opwekking 267
zingen: Opwekking 430
zingen: Opwekking 194
Schriftlezing Matteüs 4:12-25
preek over Matteüs 4:23-25
luisteren naar: Psalmen voor Nu 122
lezen Kolosssenzen 3:1-17
zingen: Liedboek 304,1.3
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: NGK 64
zegen
Het voordeel van boeken als In de ban van de ring en van films als The Lord of the Rings is dat ze je weer eens op een andere manier bepalen bij waar het ook in de kerk om gaat. Zo’n plaatje als dit herinnert je vanzelf weer eens opnieuw aan een plaatje als dit. En dat heeft toch iets aparts als het om de kerk gaat. Zo ziet de oudste kerk er uit, als zo’n groep mensen in Jezus’ gevolg, als het gezelschap dat met hem door Galilea en Judea trekt. Het zijn mensen die iets doen, het is een groep waarin iets gebeurt, waarin je van alles meemaakt. Het is de kerk nog niet zozeer als gemeenschap, maar als gezelschap. De kerk niet zozeer als een groep mensen die samen iets heeft of iets is, maar als groep mensen die samen iets doet of iets meemaakt.
Dit is zo ongeveer het plaatje van Matteüs 4 — en alle andere hoofdstukken van de verhalen over Jezus’ leven op aarde. De achtergrond wisselt, maar iets als dit zie je steeds rond Jezus: een grote of kleine groep mensen om hem heen, die hem volgt, onderweg ergens anders heen. Dit is ook het plaatje dat hoort bij de grote opdracht aan het eind van Matteüs: ga alle volken mijn leerlingen maken. Dat betekent ook: ga zo door, nu niet maar in Galilea en Judea, maar overal. Zoek mensen op, vertel ze over mij, over de nieuwe wereld die komt, nodig ze uit om mee te doen, mee te gaan. Het hoort dus nog altijd bij de kerk, dit plaatje. Ik zet het vanmorgen maar eens hier neer: daar in beeld, hier in woorden. En de vraag wordt vanzelf: wil ik daar bij horen, wil ik me aansluiten, wil ik daar in mee doen?
Dat is ook steeds de vraag tijdens Jezus’ leven op aarde. Jezus zegt steeds weer tegen allerlei mensen: volg mij. Wie dat doet laat alles achter en gaat met Jezus mee in zo’n groep als deze. Jezus volg je niet door een boek van hem of over hem te lezen, door stilletjes zelf te leven volgens de wijze voorschriften van deze leraar, of nog wat andere dingen die je prima alleen zelf of thuis in je warme nestje kunt doen. Als Jezus mensen roept, en zij komen bij hem, dan komen ze altijd terecht in zo’n groep als deze, een gezelschap dat samen iets doet of iets meemaakt, onderweg. Bij Jezus kom je terecht in het gezelschap van de kerk. Het gaat er nu niet om of je dan in dit gezelschap terecht komt dat we hier zo vormen of in een ander. In ieder geval kom je in zo’n soort groep terecht. Anders ben je eenvoudig nog niet bij Jezus zelf uitgekomen. Hij opereert altijd in dit soort groepen op aarde. Jezus is altijd in gezelschap. Dit soort gezelschap.
Terug naar dat eerste plaatje. Je ziet zo’n groepje door dat landschap trekken en de vraag wordt vanzelf: waar gaat dat heen? Als je het verhaal kent komt vanzelf de rest boven, over hoe ze op weg gegaan zijn en nu onderweg naar de Doemberg om de ring van macht te vernietigen. Als het je boeit identificeer je je met één of meer van de hoofdpersonen. Als het je niet boeit laat je het voor wat het is. Daarom heb ik voor dat tweede plaatje net een andere setting gezocht. Je kunt je hier best afvragen: waar gaat dat heen? Maar wat in ieder geval heel duidelijk is, is dat de groep bij jou langs zal komen. En dat is ook de bedoeling. Als het om het gezelschap van de kerk gaat wil het antwoord op de vraag: waar gaat dat heen? altijd ook het antwoord zijn van: naar jou toe, naar mij toe, op mij af.
Misschien ervaar je dat wel helemaal niet zo en zie je christenen wel eerder als zo’n reisgezelschap in de verte, dat door hun eigen fantasielandschap trekt, ver weg en vreemd. Als dat echt zo is, is er toch iets mis gegaan, in ieder geval bij de kerk zelf. Jezus trok rond in heel Galilea en later in Judea en Samaria. Hij trok maar niet langs in de verte, nee, hij trok rond. Waar mensen bij elkaar kwamen, bijvoorbeeld in de synagogen, sprak hij hen aan. En als hij het zelf niet deed, dan wel één van de mensen uit zijn gevolg. Jezus’ gezelschap gedroeg zich niet als een rivier die langs stroomt in haar eigen bedding, maar als water dat uitgegoten wordt over een vloer en zich verspreidt tot in alle hoeken en gaten. Hij zoekt mensen met goed nieuws en goede daden. Hij zoekt jou. Hij roept jou. Hij laat jou vragen: ga je mee? doe je mee? Nu vanmorgen hier met zoveel woorden. Kom mee in het gezelschap van de kerk. Er gebeurt van alles, het draait om Jezus, doe je mee?
Er gebeurt van alles. Ik zeg dat zo maar even, maar ik besef dat ik daarmee allerlei gevoeligheden raak. Is dat niet meteen hèt grote vervreemdingspunt als ik dit beeld pak, er zo’n stukje Matteüs bij lees, en zeg: dit is de kerk, doe je mee? — dat we op allerlei manieren teleurgesteld zijn dat er in de kerk zo weinig gebeurt. Zo’n plaatje als dat uit The Lord of the Rings smaakt naar avontuur, naar leven, naar gevaar. Je verwacht niet anders of er gaat van alles gebeuren. Zo’n plaatje als dit, van Jezus en de mensen om hem heen is al wat bedaagder, maar je kunt je tenminste nog voorstellen dat er straks een ruiter aankomt die Jezus vraagt bij Lazarus te komen die ziek is, of dat ze mensen bij hem brengen en dat hij hen dan geneest, of dat Jezus een berg opgaat, gaat zitten en onderwijs geeft waar je de mond van openvalt. Maar wat gebeurt er tegenwoordig eigenlijk nog in de kerk? Als er al iets gebeurt is dat dan niet in ieder geval saai?
Voor ik daar wat relativerends over zeg wil ik dat eerst maar eens even toegeven. Als je al in dit plaatje wilt blijven spreken zijn wij zomaar van die mensen die jaar in jaar uit achter Jezus aan sjokken, in hetzelfde gangetje en met dezelfde gebaartjes. En we vergeten elkaar en de mensen om ons heen zomaar en dan gebeurt er helemaal niets meer. Of we maken ruzie, desnoods over woorden en termen, of over wie het belangrijkste is. Dan werkt het allemaal niet en breken we wat er wel gebeurt in de kerk extra af.
Maar goed, er is intussen natuurlijk wel iets anders dan hier op die foto of in dat stukje Matteüs dat we lazen. Hier zie je Jezus, hier gaat het over Jezus zelf, gewoon één op één in Galilea. Wat er allemaal gebeurt draait om hem. Hij verkondigt, mensen worden bij hem gebracht, hij spreekt, hij geneest. Dat is zo ongeveer drie jaar gegaan. Toen is Jezus gedood en even later opgestaan uit de dood in nieuw leven. Sindsdien opereert hij voor ons van gene zijde, uit een andere dimensie van werkelijkheid. Zeker zo reëel als onze realiteit, maar niet één op één direct. Hij is ons voorgegaan naar Gods koninkrijk, Gods nieuwe wereld. Wij leven nog in deze wereld. De structuur van zo’n groep rond Jezus die mensen zoekt blijft in de kerk, maar je moet als het ware een heel eind verder of een heel eind anders met de mensen om ze bij Jezus te brengen. Er gebeurt nog steeds van alles, maar het is meer bemiddeld, er zitten andere mensen tussen.
Het is anders of Jezus zelf je aankijkt en aanspreekt of dat iemand, zomaar iemand, een mens als jij met eigen fouten en gebreken, je in Jezus’ naam aankijkt en aanspreekt. Het is anders of de Koning zelf je zegt: doe dit, laat dat, of dat iemand, zomaar iemand, een mens als jij, je in Jezus’ naam zegt: dit wil God. Het is anders als Jezus zelf je de handen oplegt en je leven herstelt of dat iemand, zomaar iemand, voor je bidt, je aan Jezus opdraagt, en je iets van herstel of genezing of bevrijding mag ervaren. Al die dingen hebben iets uitgestrekts gekregen, iets van: ze worden pas echt voltooid als we ook helemaal weer direct en één op één bij Jezus zelf zijn, bij de Koning zelf in zijn koninkrijk.
Maar intussen gebeurt er wel van alles en als je goed kijkt is het nog niet eens zo saai ook. Of was daar niet die ene vrouw of man met wie jij sprak en die precies jouw hart raakte? Of was daar niet dat lied, dat je echt bij God bracht? Of was daar niet die arm, die hand, die zorg, die liefde? Echt niet? Of heb je het niet gezien? Misschien niet meer kunnen zien van teleurstelling of beschadiging. Of hebben we het niet verwacht, en niet gedaan, niet geleefd? En moeten we nodig samen terug naar Jezus zelf, Jezus hier, Jezus bij wie al die mensen werden gebracht die ergens aan leden en die gekweld werden door ziekte of door pijn of door slechte geesten. Alleen als wat we zeggen op Jezus richt en wat we doen handen en voeten geeft aan zijn lichaam, dan gebeurt er van alles. Alleen als wat we zeggen en doen mensen bij Jezus brengt, als we mensen meenemen zo achter hem aan, dan weet je maar nooit wat er komt. Anders weten we dat maar al te goed. Alleen als je toch als christenen leeft en werkt als bij dit plaatje past klopt het ook. Als je zelf samen Jezus volgt en anderen daarbij uitnodigt, echt gericht op Jezus zelf. Alleen als alles draait om Jezus is de kerk kerk.
Daarom is juist bij dit plaatje altijd de laatste vraag: doe je mee? Wil je mee, mee gaan, mee trekken, mee op zoek naar anderen, mee ondergaan wat er gebeurt, mee ontvangen wat Jezus geeft, mee God prijzen om zijn grootheid, mee vertellen wie Jezus is, mee spreken en zorgen voor elkaar en anderen, mee, niet als water in een rivier, maar als water dat wordt uitgestort en zich verspreid over de vloed, tot in alle hoeken en gaten. Als alles draait om Jezus kan het niet gaan om de kerk zelf. Niet die groep mensen zelf is de kern van alles, meedoen is niet omdat het zo de moeite waard is om bij ons te horen, ons goede types, brave borsten of nog zo wat. Jezus is de kern van die groep mensen, ze klitten om hem heen. Doe mee, kom mee, ga mee, ook achter hem aan. Hij is ons leven, dat is altijd de boodschap van de kerk.
Juist daarin is het heel belangrijk wat wij doen en laten, krijgen wij allemaal een eigen taak en rol. Hoe kun je anderen uitnodigen om mee te doen als je zelf niet mee doet? Hoe kun je anderen uitnodigen bij Jezus als je jezelf niets van hem aantrekt? Hoe kun je beweren dat het Jezus gaat om werkelijke liefde tussen mensen als je onderling al niet voor elkaar zorgt en aandacht hebt, of als je geen werkelijke belangstelling voor de mensen om je heen hebt. Als Jezus zelf in de wereld komt om te dienen en zijn leven te geven voor allerlei mensen en wij volgen hem, wij gaan daarin met hem mee, dan kan het bij ons niet om iets anders gaan. Dan gaat het om mee gaan en mee doen met Jezus van het begin tot het eind. Schakel je jezelf in in deze kerk of niet?
Wat Jezus wil is in ieder geval dat de kerk er nog steeds zo uitziet als hier op dit plaatje. En dat iedereen die Jezus nog niet kent christenen maar niet in de verte langs ziet trekken in hun eigen fantasiewereld, maar in die groep mensen Jezus zelf op zich af ziet komen als de ene die ook goed is voor haar, voor zijn leven, in woord en daad, in vergeving en genezing, in blijdschap en dank. Ik denk dat als we daar iets van in praktijk kunnen brengen met elkaar we ook weer zullen zien wat je rond Jezus altijd ziet: grote groepen mensen die komen kijken, die hem achterna lopen omdat ze zien dat hij iets heeft wat goed voor hen is.
Laatst kwam ik in een boek de opmerking tegen dat tegenwoordig een godsdienst gewaardeerd wordt op basis van wat ze betekent voor de mensen die haar niet aanhangen. Ik denk dat dat klopt. In ons Nederland wordt het christelijk geloof ook zo gewaardeerd: op basis van wat het betekent voor niet-christenen. En ik denk dat het ook terecht is. Als Jezus de wereld in komt en mensen de wereld in stuurt om hun naasten lief te hebben en te dienen, dan horen die naasten daarop vooruit te gaan — en trouwens de christenen ook, omdat het beter is te geven dan te ontvangen. Mensen horen te merken dat Jezus iets heeft dat goed voor hen is. Wie christen is geworden heeft dat zelf gemerkt, toch? Nou, laten we dan meedoen, op onze plaats, in deze kerk, in het gevolg van Jezus Christus onze Heer. Laten we tot hem bidden.
gehouden in: Amsterdam-ZW, 4 februari 2007