De Reformatie 89 (2013v) 21,440-443 (11 juli 2014)
Stel je voor hoe je straks in de vakantie op een terrasje in de schaduw van een kastanjeboom zit. Je krijgt er vanzelf al zin in. Het is toekomst, want je vakantie moet nog beginnen. Tegelijk heeft die toekomst een geschiedenis, want als die boom er niet allang had gestaan, kon je niet in zijn schaduw zitten. Zo spreekt de Bijbel ook over de toekomst van Gods koninkrijk. Die toekomst heeft een geschiedenis.
Het is allicht even wennen en schakelen om er op deze manier naar te kijken. Wij zijn gewend dat de toekomst nog komt. Maar de Bijbel vraagt om dat wennen en schakelen. Het koninkrijk van God heeft wel wat van zo’n kastanjeboom. Niet voor niets wordt het vergeleken met wat groeit en doorwerkt (mosterdzaad, graan, gist) of met activiteiten waar een vervolg op komt (vissen en dan uitsorteren, oogsten en dan scheiden). Het koninkrijk blijkt iets levends te zijn, dat een geschiedenis heeft en dat groeit en verrast door die groei.
Koningschap Wij zijn ook niet zo gewend om over een koninkrijk te denken als iets dynamisch. Ook dat vergt even schakelen. Het koninkrijk der Nederlanden is vooral een statisch gegeven. Er kan eens iets veranderen aan de rafelranden van de buitengebieden, maar dat is het wel zo’n beetje. Koning Willem-Alexander heeft er geen invloed op.
In het oude nabije Oosten was dat heel anders. Of een koninkrijk iets voorstelde of niet hing volledig af van de manier waarop de koning zijn koningschap uitoefende. Het koninkrijk van Alexander de Grote bijvoorbeeld werd onoverzienbaar groot omdat hij zo’n goede veldheer was. Het Grieks gebruikte dan ook hetzelfde woord voor koninkrijk en koningschap: basileia. Een koninkrijk leefde, en was in alles verbonden met de koning en zijn geschiedenis: hoe meer koningschap, des te meer koninkrijk.
Zo is het ook met het koninkrijk van God. Het is volledig verbonden met de koning en deelt in zijn geschiedenis. Het is wat er gebeurt als God zelf als koning gaat optreden. Uiteindelijk leidt dat in de toekomst tot een nieuwe werkelijkheid, maar het is al veel eerder begonnen, met het optreden van God zelf in de persoon van zijn Zoon in vernedering, en met de regering van koning Jezus vanuit de hemel in verborgenheid. De toekomst van de nieuwe schepping heeft een geschiedenis in Jezus’ geschiedenis.
Lichamelijk bestaan Verlangen naar de nieuwe schepping, naar Gods toekomst, heeft daarom zijn bron in deze geschiedenis van de toekomst. Het komende koninkrijk van God is ons in de allereerste plaats overkomen in het leven van koning Jezus. Hij blijkt niet door kracht of geweld, maar door Gods Geest te regeren. Hij opereert volledig in liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Hij is waar mensen zijn. Hij is niet slechts geïnteresseerd in zielen, maar in mensen in heel hun geschapen lichamelijkheid. Hij verzorgt, geneest, doet goed vanuit de eindeloze overvloed van de Schepper zelf. Hij begint zijn optreden met duizend flessen goede wijn en sluit af met ‘iets bij de maaltijd’ in de vorm van welgeteld 153 grote vissen. Een toekomst die zo begint kan onmogelijk beperkt blijven tot een eeuwig oratorium onder leiding van Bach.
Als God in Jezus als koning gaat optreden begint dat met een menswording vanaf celniveau. Hij opent onze toekomst met aandacht te vragen voor het gras en de bloemen, met vertellen over Gods toegewijd teder tellen van onze haren. God is Geest, maar juist zo is Hij de schepper, tot in de haarvaten van ons bestaan. In de opstanding van de koning blijkt dat ons lichamelijk bestaan niet achter kan blijven. In Jezus’ littekens blijkt dat onze geschiedenis niet wordt uitgewist, maar radicaal in een hogere macht wordt gezet. Ons leven hier is niet alles, maar tot in het laatste oordeel toe blijkt dat het bepaald niet niets is: het oordeel gaat nu net over wat wij hier op aarde concreet gedaan of nagelaten hebben.
Duurzaamheid De geschapen werkelijkheid is dus niet van ondergeschikt belang. Niet in het leven van koning Jezus en niet in dat van zijn onderdanen. Het kan helemaal geen kwaad als christenen iets meevoelen van Nietzsche’s verontwaardiging toen hij schreef: ‘Blijf de aarde trouw en geloof de mensen niet die van bovenaardse verwachtingen spreken! Gifmengers zijn het, of zij het weten of niet.’ Lang voordat hij dat tegenover een verbasterd christendom tot goddeloze strijdleus kon maken, was het de kern van Gods eigen optreden als koning in zijn Zoon.
Er is reden om verontwaardigd te zijn over het Amerikaanse left-behind-geloof: het is een verloochening van de trouw van de Schepper aan zijn schepping. Maar er is net zo goed reden om verontwaardigd te zijn over varianten van christendom waarin alles op de kaart van een relatie tussen jou en Jezus wordt gezet. Als we niet eens meer in de gaten hebben dat de schepping en de triniteitsleer niet functioneren in de spiritualiteit van bijvoorbeeld de Alpha-cursus, is het dan vreemd dat er onder veel christenen een ingrijpend gebrek aan aandacht is voor duurzaamheid en zorg voor de schepping?
Radicaal anders Terug naar waar ik mee begon: de toekomst van Gods koninkrijk heeft een geschiedenis. Wil je je iets voor kunnen stellen bij die toekomst, dan moet je dus te rade gaan bij haar geschiedenis en bij haar koning. Alleen fysiek al: Jezus na zijn opstanding is het meest concrete wat de Bijbel geeft over ons na onze opstanding.
Maar als je naar de koning kijkt, zie je dat ook de manier van omgaan met elkaar in zijn koninkrijk radicaal anders is dan wij gewend zijn. De koning die bij zijn komst op aarde zijn hemelse legermacht achterlaat, laat ook zijn volgelingen niet voor hem vechten. Deze koning doet het zonder kracht of geweld. In zijn Bergrede sloopt Hij systematisch het hart van elke menselijke samenleving, dat klopt in ‘voor wat hoort wat’, in vergelding, in gemeenschappelijke zelfhandhaving. Hij mijdt niemand: Samaritaanse vrouwen niet, zondaars niet, bezetenen niet, besmettelijke zieken niet. Als Hij Zich terugtrekt om te bidden is dat om daarna weer helemaal tussen de mensen te staan. Er zijn er die door Hem geraakt worden en een nieuw leven beginnen. Er zijn er ook die verdrietig weggaan of die zich tegenover zijn liefde handhaven in verdiepte zelfhandhaving. Hij houdt ze niet tegen, en laat tot het laatst zijn appel op hen uitgaan. Hij handhaaft Zichzelf niet, maar geeft Zich. Hij overwint het kwade door het goede. Zijn leven blijkt op Pasen de werkelijke toekomst.Op weg daarheen roept Jezus mensen om Hem te volgen en zijn leerling te zijn. Dat is niet alleen maar een kwestie van Hem nadoen (daar kom ik zo nog op terug) maar het kan in ieder geval niet minder zijn. Ergens hangt er rond Jezus altijd weer de boodschap van: zie je wat Ik doe? Begin daar alvast maar mee, Ik ben zo terug. In Jezus’ leven gaat het om het alvast beginnen van de toekomst, en daardoor krijgt deze grondtoon een eigen kracht. Wie mee wil met Jezus naar een nieuwe werkelijkheid van liefde en trouw, gemeenschap en recht, vergeving en genezing, kan moeilijk anders dan hier al beginnen met liefhebben en trouw zijn, verbinding met anderen zoeken en hun recht doen, hen vergeven en verzorgen.
Consequent Geen wonder dat een paar van Jezus’ meest confronterende verhalen er aandacht voor vragen om hierin consequent te zijn. Hoe kun je zelf je medemens niet iets kleins vergeven als jou net een vermogen is kwijtgescholden? Wat doe je op een bruiloft als je zelfs niet de minste moeite wilt doen om je passend te kleden? Hoe kan het dat je deel wilt uitmaken van een nieuwe werkelijkheid van liefde en recht, maar dat je je hier bezighoudt met haat en onrecht? Als je hier niet alvast begint met de toekomst, wil je die toekomst dan eigenlijk wel?
Misschien is het nog wel beter te vragen: geloof je dan wel dat Jezus’ manier van leven echt de toekomst is? Dat is zeker niet vanzelfsprekend. De toekomst van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont, is onder de oude hemel en op onze oude aarde begonnen in Jezus’ leven. Maar dat leven is voor ons begrip niet bepaald goed afgelopen. Afzien van kracht en geweld, blijven liefhebben tot het einde, nog een mijl gaan, je andere wang toekeren, jezelf niet handhaven, maar geven — het eindigde voor de ogen van mensen allemaal aan een kruis.
Je kwetsbaar opstellen betekent dat je gekwetst wordt. Jezelf niet handhaven impliceert dat er over je heen gelopen wordt. Welk bewijs is er eigenlijk dat je überhaupt het kwade kunt overwinnen door het goede? Hoeveel slachtoffers vallen er als wij niet opstaan en het kwaad van groepen strijders en verkrachters keren met het andere kwaad van strijd en geweld? Wat is de waarde van je leven wijden aan het verzorgen van zieken, het aandacht geven aan eenzamen, het bijhouden van je tuin en het zorgen voor je dieren, als het allemaal geplet kan worden onder dreunende laarzen?
Pasen Op die waarde kun je alleen vertrouwen in dezelfde beweging als je op God en op Jezus vertrouwt. Alleen in Pasen blijkt Jezus’ leven de toekomst. Wat de duivel, de wereld en ons eigen bestaan ons willen laten geloven is altijd weer: niemand zorgt voor jou, je moet voor jezelf opkomen; er is een tekort aan alles, zorg dat jij het je toekomende deel krijgt; handhaaf jezelf, wat de gevolgen voor anderen ook zijn; blokkeer het kwade door het kwade; sta op je recht als een ander bij je in het krijt staat, en laat het kwaad vergolden worden. Die manier van denken, dat is waar Jezus dwars tegenover leeft. Dat is waar christenen zichzelf ‘onbesmet’ van moeten bewaren — omdat het alleen maar een eenzame dood oplevert.
Willen we daar iets mee, dan moeten we nog een keer terug naar het begin. Jezus riep mensen op zijn leerling te worden en Hem te volgen. Dat begint niet met Hem nadoen, maar het begint met met Hem meegaan en Hem jou laten liefhebben. Zijn liefde, die zich ontvouwt in vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid en zelfbeheersing, is altijd eerst. De toekomst waar we naar op weg zijn is altijd eerst de toekomst die ons in Jezus overkomt. En dat doet iets met ons. Er is een simpele wet van mensenleven: liefhebben leer je doordat iemand anders van jou houdt. Blij word je van de vreugde die iemand anders in jou heeft. Geduld leer je doordat anderen geduld met jou hebben. Vruchten van de Geest groeien uit de liefde van Christus.
Voor de wereld Bij die liefde begint dan ook onze toekomst. Jezus meed niemand. Je kon Hem vinden waar je verder geen fatsoenlijke Jood zou vinden. Als je christenen weinig vindt waar je verder geen fatsoenlijke Nederlander vindt, hebben we dan wel op Jezus gelet? Als we als mensen die niet van de wereld zijn zo vaak niet verder komen dan hoogstens in de wereld te zijn, hebben we Jezus wel gezien? Jezus was er voor de wereld. Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, zieke wel. Pas als tot ons doordringt dat Hij juist zo ons gevonden heeft, kan er iets ‘knappen’ en nieuw leven ontstaan. Pas als we zelf Gods tederheid ervaren hebben, kunnen we ons voorstellen dat we een ander mens gaan wassen en verzorgen. Pas als we brood en wijn geproefd hebben uit de handen van een medezondaar kunnen we ons indenken dat we zo’n vreemd medemens zouden vragen om bij ons te eten. Pas als we de opluchting ervaren hebben van een nieuwe toekomst door de vergeving van ons verleden, kunnen we met anderen een nieuwe start maken. Pas als we ervaren hebben dat Jezus’ leven inderdaad voor onszelf de toekomst is, kunnen we beginnen met leven uit die toekomst, en zullen we dat ook doen. Het grote geheim van ‘het kan niet anders, of’ (HC zondag 24) is het geheim van liefhebben en dat leer je door van je te laten houden. Je gaat vanuit de toekomst leven als je haar je laat overkomen.
Begonnen toekomst Voor zover ik kan zien gaat het Jezus er nergens om dat we dat hier al volmaakt doen. Hij weet uit eigen ervaring hoe verduiveld moeilijk het is om in onze oude wereld te leven op de manier van de nieuwe. Maar zelfs niet eens een poging doen, dat is te gek voor woorden. Dat komt neer op er niet op vertrouwen dat Jezus’ leven echt de toekomst is; op blijven hangen in deze oude wereld, waarin je aangewezen bent op zelfhandhaving, op hardheid en jezelf overeind houden. Dat is onbegrijpelijk voor een mens die net gered is door Jezus’ overgave. Hij cirkelt niet rond Zichzelf, maar dient anderen, ook ons. Hij handhaaft Zichzelf niet, maar geeft Zich, ook aan ons. Zo peutert Hij mensen zoals wij los uit onszelf en opent Hij ons naar God en anderen toe, wie die anderen ook zijn en wat ze ook gedaan hebben. Zo zet Hij ons opnieuw in de schepping, en geeft ons werkelijk toekomst: spitten en niet moe worden. Vanuit die ervaring gebeurt er echt iets met zijn boodschap: begin maar alvast, Ik ben zo terug.