Preek over 1 Korintiërs 10:16-17
orde middagdienst
welkom
votum en groet
gebed
zingen: Psalm 106,1.2
Schriftlezing 1 Korintiërs 10:1-22
zingen: Psalm 106,22
formulier III t/m verwachting
zingen: NGK 125,1-6
geloofsbelijdenis
mededelingen en gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 319
preek over 1 Korintiërs 10:16-17
zingen: Liedboek 360
rest viering (formulier III)
Schriftlezing Joh. 15:1-8.9-17
zingen: NGK 161,3 en 4
zingen: Psalm 138
zegen
Laten we ons nog eens even een stap verder concentreren. Net een stuk algemeen onderwijs over het avondmaal in het formulier. Nu wij zelf, zoals we hier zijn en zoals we nog aan het begin staan van een nieuw jaar kerk zijn. Zo gaan we straks iets heel eenvoudigs doen. We gaan rond de tafel zitten en delen brood en beker. In de herrie van de stad, met al zijn verleidingen en afgoden, in de drukte van een leven waarin je altijd iets mee moet brengen en moet presteren, zoeken we de stilte waarin we ontvangen. Heel bewust. Het wil typerend zijn voor ons kerk zijn, ook in het nieuwe jaar. Wat we hier zo meteen gedaan hebben, nemen we met ons mee, de komende tijd in. Wat we het komende jaar ook gaan doen en tegen elkaar zullen zeggen, we zullen het altijd doen als mensen die hier rond deze tafel gezeten hebben, samen, als mensen die telkens weer bereid zijn te zeggen wat we hier gezegd hebben.
Wat er ook komt en wat we ook gaan doen, we zullen het meemaken als mensen die vanmiddag samen gedronken hebben uit de beker waarvoor wij God loven en danken en die ons één maakt met het bloed van Christus. Elke volgende dag zullen we elkaar ontmoeten als mensen die deze beker aan elkaar hebben doorgegeven, als mensen die daarmee gezegd hebben: vergeving en verzoening in Christus’ bloed, ook voor jou broeder, zuster. Gefeliciteerd, ook een nieuw leven voor jou. Proost op het goede leven met God, ook voor jou, ook voor mij. Het bloed van Christus maakt ons schoon, u en jou en mij. En we mogen de beker heffen omdat we blij zijn: weg met alle frustratie en bitterheid en wrok, met alle nadragen van dingen bij elkaar en anderen. We mogen echt een nieuw begin maken, ook met elkaar. Want die beker, die maakt ons één met het bloed van Christus, net zo echt als Paulus er hier over schrijft. Kijk hem straks maar rondgaan: zij drinkt er uit, volkomen verzoening van al haar zonden, hij drinkt er uit, volkomen verzoening van al zijn zonden, en de kinderen die kijken naar hun vader en moeder – het geldt ook voor hen: volkomen verzoening van al hun zonden.
Wat er ook komt en wat we ook gaan doen, we zullen het meemaken als mensen die vanmiddag het brood gedeeld hebben, dat brood dat ons één maakt met het lichaam van Christus. En Paulus gaat verder: omdat het één brood is zijn wij, hoewel met velen, één lichaam, want wij hebben allen deel aan dat ene brood. Krijg een stukje en je wordt een stukje. Elke volgende dag zullen we elkaar ontmoeten als mensen die dit brood aan elkaar hebben doorgegeven, als mensen die daarmee tegen elkaar hebben gezegd: neem, eet, gedenk en geloof, jij hoort bij Jezus Christus, ledemaat van zijn lichaam zoals ik, en je kinderen ook, op hun eigen plek horen ze er ook bij. Neem maar, wij horen bij elkaar omdat we samen bij Christus horen. En neem dan ook mijn hulp en mijn aandacht en mijn luisterend oor, omdat we samen bij Christus horen.
Hier begint ook voor het nieuwe jaar gemeente zijn, bij samen de Here Jezus ontvangen. Dit is de bron. Niet de goede voornemens die wij hebben, niet de plannen die wij willen gaan uitvoeren, niet alles wat wij meenemen om nu eens flink aan het werk te gaan. Afgoden vragen je altijd om iets mee te nemen, eerst een klein beetje, dan steeds meer. De Here Jezus vraagt je altijd weer om alles neer te leggen en je handen leeg te maken. Dan maakt Hij ze vol, met zichzelf en met mensen. Alle ideeën en plannen, alles wat wij willen gaan doen, we moeten ze vanmiddag eerst in de bank achterlaten. Alle herinneringen ook en alle angst omdat dit toch niet lukt en die toch nog wel altijd dwars zal liggen. Wat je meeneemt naar de tafel (kijk Heer, dit wil ik u geven de komende tijd) dat zit je maar in de weg om brood en beker te ontvangen en door te geven. En dat is nu juist waar gemeente van Christus zijn helemaal om draait: samen de Here Jezus ontvangen en van Hem leven, net als straks in brood en wijn.
Net als straks. Het wil echt typerend zijn. Kijk vooral goed rond bij de viering, ook bij de andere tafel. En denk ook aan de mensen die er vanmiddag niet zijn, maar er wel bij horen. Je kunt brood en beker niet ontvangen zonder ook door te geven: één met het lichaam en bloed van Christus. En het betekent voor al die mensen die je ziet of voor je ziet, dat je tegen ze zegt: verzoening ook van jouw leven in Christus’ bloed, jij hoort bij Jezus’ lichaam, net als ik, wij hebben een boodschap aan elkaar. Niet omdat ik dit heb gedaan of jij dat gaat doen, maar omdat de Here Jezus zich voor ons gegeven heeft. Dat zeggen we, en dat willen we het nieuwe jaar door blijven zeggen.
Als we dan terug zijn in de bank zien we vanzelf wat dit van onze plannen heeft overgelaten of wat er van onze zorgen nog over is. En we zien vanzelf wat we er dan nog van mee kunnen nemen. Want we komen terug met volle handen, toch? We komen terug met handenvol genade en vergeving, met allerlei gaven om één lichaam te kunnen zijn. De Heilige Geest is de geest van dit lichaam, Christus’ lichaam. Al die mensen rond de tafel zijn door de Geest begaafde mensen. We komen dus terug gericht op elkaar, bereid om elkaar serieus te nemen als wat we werkelijk zijn: ledematen van Christus, allemaal. Wat je bij zulke volle handen dan nog op kunt pakken van je plannen en je zorgen, dat moet haast wel een plan zijn dat God past of een zorg die bij verantwoordelijkheid voor elkaar hoort. De rest is niet echt interessant meer.
En als we straks weer thuis zijn en verder de komende tijd, laten we het ons maar herinneren. Wat we hier hebben gedaan, daar houdt de Here Jezus ons aan en daar mogen we ook elkaar aan houden: zijn bloed, volkomen verzoening van al onze zonden, we geven het door aan elkaar: ook jij, ook jij; zijn lichaam, één lichaam van u, van jou en van mij en van nog talloze anderen samen, we geven het door aan elkaar: ook jij, ook jij. Daarmee begint gemeente zijn hier weer. Telkens weer. Het zal zo blijven tot in alle eeuwigheid.
Laten we dan bidden, in alle eenvoud:
gebed formulier III.
gehouden in: Amsterdam-ZW, 14 januari 2007
in een eerdere versie gehouden in: Loenen-Abcoude, 11 september 2005