lezen: Matteüs 22:1-14
Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen zijn uitverkoren. — Matteüs 22:14
Wanneer God als koning gaat optreden, draait alles om een feest. Dat maakt de reacties zo vreemd. Het helpt als je bedenkt dat feesten in Jezus’ tijd altijd feesten binnen een sociale groep waren, met strikte tafelschikking naar de onderlinge verhoudingen. ‘Wie is er nog meer uitgenodigd?’ is dan de eerste vraag. De eerste gasten wilden kennelijk niet komen omdat ze teveel ‘lager volk’ op de gastenlijst zagen. Ze zouden op het feest hun eigen status verliezen door samen te eten met ‘dat soort mensen’. Maar het blijft vreemd: om daar nou een koning mee voor het hoofd te stoten en niet alleen je status, maar alles te verliezen…
Vervolgens wordt ‘iedereen die je tegenkomt’ uitgenodigd. En dan blijkt er iemand te zijn die wel binnenkomt, maar alleen om rond te kijken. ‘Ik ben hier wel, maar ik doe niet mee. Zoek het lekker uit met je feest’ — dat is toch de boodschap van geen bruiloftskleed aandoen. Dat is zó vreemd, dat er geen verhaal bij te verzinnen valt: de man wist niets te zeggen.
Het enige andere wat ik zou kunnen verzinnen waar mensen zo vreemd op reageren, is goedheid en waarheid die echt om ons zelf gaan. Goedheid die niet geïnteresseerd is in wat we bereikt hebben, in waar we ons leven in geïnvesteerd hebben. Waarheid die ons ontmaskert, oog in oog zet met ons eigen naakte bestaan. En dan van ons houdt. Misschien is het makkelijkste van het evangelie toch het moeilijkste.
vraag: Hoe ben jij vreemd?
zingen: Gereformeerd Kerkboek 217 227 (Alles, alles is gelegen)