29 Vertrouwen

lezen: Matteüs 25:14-30

Uit angst besloot ik uw talent te begraven. — Matteüs 25:25a

Wanneer God als koning gaat optreden, vertrouwt Hij mensen zijn bezit toe. Hij is er zelfs niet zuinig mee. Dienaren worden tot serieuze vermogensbeheerders: vijf en twee en één miljard. Een koninklijk vermogen — al is het voor de heer zelf ‘een klein bedrag’ — ruim voorbij het punt dat geld geld gaat aantrekken. Erg moeilijk kan het dan ook niet geweest zijn om er rendement mee te maken. Beide dienaren die ermee aan het werk gaan halen 100% rendement in de lange tijd dat de heer weg is. Kennelijk deed het geld zelf het meeste werk. Alleen al ermee aan het werk gaan was voor die dienaren genoeg. Ze werden vertrouwd en bleken betrouwbaar.

Pas die derde dienaar valt uit de toon. Wat is het punt? Hij beloont het vertrouwen van zijn heer met wantrouwen. Streng en inhalig vindt hij zijn heer. Het is nooit genoeg en nooit goed. Hij is bang. Dus doet hij niets met zijn vermogen. Of hij het zich niet kon voorstellen of er gewoon niet aan wilde, is bijzaak: in feite ontkent hij het vertrouwen van zijn heer. Dát maakt hem nutteloos, niet dat hij er niet uitgehaald heeft wat erin zat. Bij het feestmaal van zijn heer, waar alles van vertrouwen spreekt, heeft hij niets te zoeken.

vraag: Wat roept het bij je op, dat God jou werkelijk jouw levensmogelijkheden toevertrouwt?
zingen: Liedboek 837 (Iedereen zoekt U, jong of oud)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *