lezen: Lucas 18:1-8
Maar als de Mensenzoon komt, zal hij dan geloof vinden op aarde? — Lucas 18:8
Wanneer God als koning gaat optreden, is Hij wel even bezig. Wat echt erg is, is niet zomaar over. Maar intussen doet wat erg is wel echt pijn. Gods onderdrukte volk lijdt onrecht. We leven niet maar in een gebroken, maar in een verscheurende wereld. Uitbuiting en aanranding, misbruik en slavernij, het is aan de orde van de dag. En niets put zo uit als eindeloze, schrijnende, zeurende, kloppende pijn.
‘Hoe lang nog, Heer, zult U mij vergeten, hoe lang nog verbergt U voor mij uw gelaat?’ (Ps. 13:2) — Gods kinderen bidden het vanouds al, en blijven het bidden tot na hun dood (Opb. 6:10). De hemel lijkt op slot te zitten. God zelf kan een onrechtvaardige rechter lijken, die zich nergens iets van aantrekt.
Het is echte levenservaring die Jezus oppakt hier. Inderdaad, wanneer God als koning gaat optreden, kun je Hem ook vergelijken met zo’n onrechtvaardige rechter. Maar des te meer dan: zelfs zo’n rechter die niet in het recht geïnteresseerd is, spreekt op een gegeven moment recht om van het gezeur af te zijn. Blijf dus vooral roepen en schreeuwen en zeuren en zuchten omdat het zo zeer doet.
Het is geen vraag óf de Mensenzoon komt, alleen maar wanneer. Het enige wat echt jammer zou zijn, is je neerleggen bij je pijn, en het vertrouwen opgeven dat onze verscheurde wereld geheeld wordt.
vraag: Waar doet het zeer?
zingen: Liedboek = Psalm 13