lezen: Lucas 15:1-10
Deel in mijn vreugde, want ik heb de drachme gevonden die ik kwijt was. — Lucas 15:9
Wanneer God als koning gaat optreden, blijkt dat Hij niet tegen verlies kan. Mensen kunnen dat doorgaans veel beter. Er zijn genoeg anderen die we kunnen missen als kiespijn. Vooral mensen die zich volgens ons slecht gedragen, kunnen het te horen krijgen: ‘Get lost’. Wie niet bij ‘ons soort mensen’ hoort, mag er ook wel niet zijn. Van wie op de een of andere manier ‘verloren’ is, keren wij ons af. Het leven gaat door.
God kan dat niet over zijn hart verkrijgen. Hij kent het woord ‘verloren’ alleen in de betekenis van ‘kwijt’, het moet gezocht worden. Hij zoekt net zo lang naar het verloren schaap, veegt de hele kosmos aan op zoek naar het verloren muntstuk, tot Hij het gevonden heeft. En dan is er de vreugde waar iedereen van moet horen en in mag delen.
Want wat erbij hoort, kan niet gemist worden. Je zou nooit meer honderd schapen hebben, of tien drachmen, als er één ontbrak. Misschien is dat wel de sleutel voor alles, ook voor ons. Wij missen zo makkelijk dat besef: dat die ander er ook echt bij hoort, hoe vreemd, slecht, irritant, onmogelijk hij ook kan zijn. Dan is het tijd om op Jezus’ verbazing te letten hier. Die klinkt onmiskenbaar door in allebei de verhalen: Maar mensen, hoe komen jullie zo chagrijnig? Hebben jullie dan niemand gemist?
vraag: Wie mis jij?
zingen: Liedboek 944 (O Heer, verberg U niet voor mij)