Preek over Handelingen 17:27
orde morgendienst
welkom
zingen: Psalm 111,1.2.4
zingen: NGK 158
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalmen voor Nu 84
gebed
Schriftlezing Handelingen 17:16-34
preek over Handelingen 17:27
zingen: E&R 109
avondmaal intro en Onze Vader
zingen: NGK 161
avondmaalsviering
gebed
mededelingen
zingen: Opwekking 387
zegen
Derde zondag alweer op weg naar kerst, adventstijd, tijd van de komst, de aankomst van de Heer van ons hart. Tijd dus van verwachting, van verlangen, en een goede tijd om sowieso stil te staan bij verlangens. Dit jaar kijken we naar vier grote verlangens van mensen. Verlangens die we als mensen samen hebben, verlangens ook die ons samen binden. Sterker nog, het zijn verlangens die we niet alleen als mensen samen hebben. Ze verbinden ons op een of andere manier ook met God. Twee weken terug ging het over ons verlangen naar schoonheid, naar wat mooi is en wat mooi blijft. God zelf houdt dat verlangen wakker. We horen er de echo in van zijn stem, van de stem van Jezus die ons uit de toekomst tegemoet komt: ja, laten we alles helemaal mooi gaan maken, houd je verlangen naar wat echt mooi is maar wakker. Vorige week ging het over ons verlangen naar recht, naar wat eerlijk is, naar dat onrecht weer recht gezet wordt, verlangen dat niet maar 1,25% van alle misdaden door justitie zelfs maar in behandeling genomen wordt, maar dat 100% van het kwaad echt wordt beoordeeld en veroordeeld naar recht. Het is een echt verlangen, een goed verlangen, en God houdt het wakker, blijft het wakker houden in Jezus: hij gaat eens alles, maar dan ook alles eerlijk beoordelen, liefdevol èn serieus.
Deze week nog een keer (en volgende week voor het laatst): een echt verlangen van mensen, misschien diep verborgen onder een dikke laag cynisme, beweerde wetenschappelijkheid, teleurstelling of ressentiment, misschien uitgeleefd in een eindeloze zoektocht langs religies, goeroes, inspiratie en wijsheid — het verlangen naar spiritualiteit, of, zoals ik het maar kortweg noem, verlangen naar meer. Laten we ook deze keer een stukje video kijken. Twee passages uit het programma Christen en Isolde. Isolde Hallensleben is in dat programma op zoek naar contact met het christelijk geloof van haar oma. Ze komt onder andere langs bij Stroom, het project vanuit de Oosterparkkerk in de bioscoop Kriterion en ze praat verder met Martijn Horsman, de voorganger daar, niet meer in Kriterion, maar op de boerderij waar Martijn ook werkt.
Twee passages, het gaat me ook om twee dingen die me opvielen, en een derde dat de twee stukjes verbindt — daar kom ik zo op. Ik onderstreep even in de preek van Martijn. In de eerste passage gaat het over definitieve antwoorden. Wil je dan iets als: je bent op de wereld om God te dienen en de naaste? Zoek je een formule die op je leven past en er zin aan geeft? Wat oninteressant. Dat soort antwoorden hebben christenen ook niet. In de tweede passage gaat het over dat mooie statistische onderscheid tussen christenen en niet christenen. Dat boeit echt helemaal niet. Wat boeit is alleen wat mensen inspireert, mensen, christenen en niet christenen, wie dan ook. Hoop, toekomst, perspectief voor mensen, dat is de kern, niet normen en waarden voor christenen.
Wat mij vooral treft als ik dit soort beelden tot me door laat dringen is hoe hier twee mensen echt naast elkaar staan. Ze delen een verlangen, een verlangen naar meer, en zijn niet tevreden met makkelijke antwoorden. Over en weer niet. Ik kom op dat derde, dat beide passages verbindt. Juist omdat Martijn durft te zeggen dat hij ook geen definitieve antwoorden heeft en laat merken dat de antwoorden die hij heeft op een ander niveau liggen, kan hij het ook maken om te zeggen dat Isolde ook niet doet wat zij gelooft over loslaten en zo, en dat het niet meer is dan het beperkte verhaal van Amsterdamse linkse intellectuelen. Meer nog, nu kan hij zelfs aan haar kwijt dat loslaten bij Jezus heel iets anders betekent dan zelf wegzweven boven het ingewikkelde zootje van het leven, maar jezelf weggeven aan anderen. Eén van de grootste spirituele hypes in onze cultuur, die meestal onder de noemer van het Boeddhisme schuilt, dat het gaat om zelf kunnen loslaten, tenslotte alles, en zo zelf rust vinden, balans krijgen omdat het toch de moeite niet waard was, de razende drukte kunnen ontstijgen — kan zomaar rechtstreeks en in feite keihard tegengesproken worden: je doet het zelf niet en wat Jezus hierin doet is heel wat anders.
Goed, dat alles bij elkaar doet mij dan weer aan Paulus denken, zoals we hem net langs hoorden komen op de Areopagus in Athene. Paulus sluit aan, hij gaat naast de Atheners staan. Ja, dat idee van de academie van Plato, dat we eigenlijk gewoon te weinig informatie hebben om al te zeker te spreken over God en goden, dat de definitieve antwoorden ontbreken, en dat we dus op zijn meest welwillend er maar rekening mee houden dat er toch iets meer is, dat is niet zo gek. Er is inderdaad een onbekende god, die voor de mensen zorgt, maar zich op de achtergrond houdt, die zich laat zoeken en tasten, maar uiteindelijk, hoe dichtbij hij ook is, zich niet laat grijpen in tempels, en zich niet laat dienen door mensenhanden. Dat verlangen naar meer, naar iets aan gene zijde, naar iemand die me ziet en kleur aan m’n leven geeft, dat is terecht, en het wordt in leven gehouden door die iemand aan gene zijde zelf. Als je zoekt naar een onbekende god, heel goed, dat was de bedoeling ook van die onbekende God. En trouwens, hebben enkele van jullie eigen mensen ook niet zoiets gezegd: ‘Uit hem komen ook wij voort’, in hem leven wij en bewegen wij en zijn wij?
Maar als Paulus aansluiting heeft gezocht en gevonden gaat hij er rechtstreeks en in feite keihard overheen. Eén van de grondregels van de Areopagus in Athene, uitgewerkt in een drama van Aeschylus, was de regel: wanneer iemand sterft en zijn bloed over de grond loopt is er geen opstanding, dood is dood en einde is einde. Maar die onbekende God, oké, hij gaat voorbij aan de tijd dat jullie hem niet kenden, maar hij gaat nu de mensheid oordelen door iemand die hij heeft aangewezen door hem uit de dood te laten opstaan. Loslaten, dood is dood, einde is einde, het neemt het leven uiteindelijk niet serieus. Opstanding, geen dood is dood, vasthouden, dat neemt jouw leven pas echt serieus. En daarom mag iemand die is opgestaan pas echt ook jouw leven beoordelen en recht zetten. Niemand zal het zo serieus nemen als hij.
Toch zijn we niet stiekem met een grote omweg weer aangeland bij allerlei definitieve, maar tenslotte gemakkelijke antwoorden. Er komt niet een formule, er komt geen theorie, geen leer waar je het mee eens kunt zijn of niet. De echte God roept vanaf nu ieder mens op een nieuw leven te beginnen, het leven echt serieus te nemen, want hij gaat het in die ene mens eens rechtvaardig beoordelen. Er komt geen makkelijk antwoord op alle vragen van het leven, zelfs niet het antwoord: God wil het. Er komt iemand die je leven eens eerlijk zal uit-sorteren. Jezus is niet het antwoord, maar hij is degene is je eens je verhaal zal vertellen, het verhaal van jouw leven, eerlijk en waar. Daarom moet je een nieuw leven gaan leiden, niet omdat je het nu begrepen hebt, maar omdat je nu weet dat hij het eens zal uitleggen.
Je verlangen naar meer dan wat je nu ziet, wat je nu meemaakt, wat je nu voelt en beleeft is terecht. Er klopt iets niet aan het leven, er is iets onaf, incompleet. Er moet iets meer zijn tussen hemel en aarde, iets wat stuurt, iets wat jou ziet, misschien zelfs wel iemand. Het kan toch niet dat je niet meer bent dan de speling van een toevallig algoritme, zonder hoop, zonder perspectief, zonder iemand die je ziet en echt ziet staan? Waar komt mijn leven dan vandaan en hoe komt het dat het gaat zoals het gaat? Paulus distantieert zich daar niet van, hij zegt niet: allemaal ietsisme waar je niks voor koopt, punt. Hij zegt: terecht verlangen, en let op: je bent gezien, gezien door God en serieus genomen in je leven ook: kijk maar naar die man die is opgestaan. Opstaan uit de dood doe je alleen als je leven voor de dood echt de moeite waard is om serieus te nemen.
Tegelijk houdt hij het ook open. Die man die jouw leven gaat beoordelen en recht doen, die komt uit de toekomst op je af. Er is niet plotseling iemand in je leven die je alle antwoorden geeft, er is niet een instantie die je de omvattende formule van het leven oplevert, er is niet een uitvoerige leer vol recepten van doe dit en laat dat. Begin een nieuw leven want ik kom en ik neem je bloedserieus in alles, dat is nog steeds open en is geen welomschreven antwoord. Het is een belofte, geen voorspelling. Je leven wordt er ook niet simpeler van. Nog steeds gebeurt er van alles wat je niet zomaar verwerkt, nog steeds overlijden er mensen, verongelukken ze, nog steeds is er kwaad en lijden, misbruik en onrecht, nog steeds kun je je leven niet overzien en maar al te vaak niet begrijpen waar het goed voor is. Paulus’ evangelie is niet: ja, dit is het antwoord, doe dit, laat dat, neem dit leerboek over, en dat is het — Paulus’ evangelie is: ja, dat je op zoek bent is terecht, jij bent wel degelijk gezien, er is wel degelijk iemand die van jou houdt, hij komt om ook jouw verhaal echt en eerlijk te vertellen. Hij laat jou niet los, hij geeft juist zichzelf weg voor jou, deelt je mensenleven in alle zinloosheid en onoverzichtelijkheid, om je vervolgens op te halen voor thuis. Leef er maar alvast naar.
Laat ik het vanmorgen maar eens zo zeggen: Paulus’ evangelie is niet een preek, maar een avondmaal. Er valt veel uit te leggen en te bespreken rond Jezus en in het christelijk geloof, maar als we komen bij waar het echt om gaat, dan worden we uitgenodigd aan een tafel en mogen we voorproeven en alvast iets ervaren van dat hele diepe, dat kleur en leven in je bestaan wil geven: de boodschap namens God zelf — hoe onbekend en ongrijpbaar hij misschien ook nog voor je blijft —: kom maar, ik zie je zitten, staan en gaan, werken, worstelen, lachen en huilen, en ik geef mijzelf voor jou, proef maar alvast, ik neem jouw leven voor altijd serieus, kijk maar: ik ben alvast opgestaan op weg naar nieuw en blijvend leven, hef de beker er maar alvast op. Hoop, toekomst, perspectief voor jou en voor de anderen, dat bied ik. Proef en het smaakt naar meer. Altijd weer naar meer.
We zitten hier zo niet bij elkaar als een klein groepje mensen in een grote stad die, tegenover alle anderen, wel de antwoorden heeft en van wie het diepe verlangen naar echt contact met God, helemaal vervuld is — bij ons wel. Welnee, wij weten het echt ook allemaal niet. Wij zijn ook nog onderweg en het verlangen naar diepe vrede en vervulling van al onze verlangens wordt hier niet gestild, maar juist levend gehouden. Maar wij mogen hier vanmorgen de ervaring delen dat we in dat alles gevonden zijn door God zelf, geroepen: kom, schuif aan, ik zie je, ik houd van je, proef maar en vertrouw maar dat het toch goed komt en eens compleet wordt. Wat je intussen al ervaren mag van echt contact met God, van vervulling, van vrede, van bezieling, het is allemaal bedoeld om je verlangen naar complete vrede, levendig contact, één op één en samen, met God, oog in oog, wakker te houden. De troost die je nu al vindt in je verdriet smaakt naar het moment dat God zelf eigenhandig de tranen van je ogen gaat wegvegen. Meer, meer dan we ons nu nog kunnen voorstellen.
Laten we het ons vanmorgen maar goed voor ogen stellen. We kunnen het zo nog zien en meemaken ook. De kerk is niet de plaats in de stad waar je op al je vragen antwoord krijgt in de een of andere splijtende preek. In de kerk is een plek in de stad waar namens God zelf een tafel staat waar jij kunt aanschuiven en waar je niet maar te horen, maar ook te proeven krijgt: ja, ik zie je, ik houd van je, ik geef mezelf voor jou en ik kom helemaal zelf, in eigen lijf en bloed, opgestaan en al, voor jou en voor zo velen meer. Leg je dus niet neer bij hoe het is en hoe het gaat, wees niet tevreden, als je verlangt naar meer, dat is terecht.
Als we dat verlangen naar vervulling, naar hoop, naar zin, naar gezien en geliefd worden vervolgens in allerlei gesprekken met anderen ook treffen, laten we er niet negatief over doen. Het verlangen is terecht. Dat mensen er allerlei dingen mee doen die niet verder helpen, dat ze in allerlei dingen proberen te geloven die ze zelf ook niet serieus kunnen nemen, dat ze zichzelf aan de haren uit het moeras van het leven proberen op te trekken, dat ze allemaal op hun beurt ook maar een heel beperkt verhaal hebben, dat is wat anders. Ik denk dat je pas echt de ruimte krijgt om daar op door te vragen en te ontmaskeren als je echt laat merken dat we als mensen naast elkaar staan in dat diepe verlangen naar meer, naar veiligheid, naar perspectief, naar zuivere liefde die voor eeuwig blijft, tenslotte. Je hoeft echt alle antwoorden niet te hebben om dan toch te kunnen spreken over Jezus en over hoe jij gevonden bent, gezien en geliefd. De simpele ervaring van het avondmaal zo, dat is waar het om gaat. Wie zich door Jezus wil laten vinden, die is daar welkom. Heel ons verlangen naar meer wordt daar door hem gericht, niet gestopt, maar gericht op zijn komst, en zo levend gehouden. Het is tenslotte de echo van zijn stem, niet maar de stem van de schepper en het verloren paradijs, dat ook, maar meer nog dan dat, de stem van de mens die ons leven zo serieus neemt dat hij er in is gestorven en opgestaan, de stem dus die spreekt van hoop, van perspectief, van uitzicht, van nieuwe moed en nieuw leven.
gehouden in: Amsterdam-ZW, 13 december 2009