Preek over Matteüs 22:40
orde morgendienst
welkom
zingen: Iona 20,1-3
zingen: Opwekking voor kinderen 70
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalm 63,2
gebed
Schriftlezing Matteüs 22:34-46
preek over Matteüs 22:40
zingen: Psalm 118,1.10
lezen 1 Korintiërs 13
zingen: Opwekking 462
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Opwekking 626
zegen
Als er één diep verlangen van mensen is waar je met Kerst in alle toonaarden mee in aanraking komt, is het wel het verlangen naar liefde, echte zinvolle relaties, naar anderen die betekenis en zin aan je leven geven. Het hele jaar door kun je zowat geen boek lezen, geen film of toneelstuk zien, geen song beluisteren, ja zelfs geen journaal of spelletjesprogramma kijken, of je stuit op de geheimen van datzelfde diepe verlangen: liefde en dood, daar lijkt het allemaal om te gaan. Maar met Kerst komt het allemaal extra aan de oppervlakte. Kerst vier je als hèt feest van liefde, relaties en gezelligheid met vrienden, familie, met elkaar. Als ergens in het jaar blijkt dat mensen echt vinden dat ze ‘voor elkaar gemaakt zijn’, dan in deze dagen. Wat tenslotte hoop geeft, de kurk waarop het leven drijft, dat vieren we in de donkere dagen van het jaar. Het komt allemaal bij elkaar in een maaltijd met de mensen voor wie we leven en die ook in het komende jaar ons bestaan de moeite waard zullen maken.
Tegelijk merk je ook met Kerst op en top hoe moeilijk ook dit voor mensen is. We verlangen naar schoonheid, maar maken veel kapot. We verlangen naar recht, maar het onrecht blijft. We verlangen naar meer en leren te leven met minder. We verlangen naar elkaar, naar echte anderen, en tegelijk kunnen we elkaar zo vaak niet verdragen, wordt het ruzie, kwetsen we elkaar, is de sfeer aan tafel om te snijden of eindigt ook de kerstmaaltijd met slaande deuren en stampende voeten. Ook dat is van het hele jaar. Er wordt voor een vermogen getrouwd door mensen van wie zo ongeveer twee op de zes een paar jaar later gescheiden zal zijn. Iedereen heeft meer mensen die haar of zijn vrienden geweest zijn, dan er nu vrienden zijn. We kunnen niet zonder elkaar, maar wat is het goed dat we ook zo nu en dan even echt alleen kunnen zijn, de boel de boel laten, als het met elkaar ook niet loopt.
We weten dat ook maar al te goed. Ons verlangen naar anderen, naar elkaar, is ook een verlangen tegen de bierkaai. Nooit meer geef je je zo open en naïef als in je eerste vriendschap, vóór de teleurstelling en de pijn van verraad, van gekwetst worden, in de steek gelaten. We leven met maskers, geven onszelf maar tot op zekere hoogte. Verlangen naar liefde betekent kwetsbaar zijn, op zoek gaan naar liefde betekent gekwetst worden. Er zijn allerlei mensen die we maar liever mijden, omdat we gemerkt hebben dat ze ons raken, of, andersom, omdat we maar al te goed weten dat wij hen geraakt hebben, gekwetst, beschadigd — en wat zal dan de reactie zijn, de straf misschien wel? Tegelijk blijft het verlangen en schamen we ons innerlijk verdeelde mensen te zijn.
En er is nog een kant aan, die je met Kerst ook extra merkt. Ik zei net al: liefde en dood, daar lijkt het allemaal wel om te gaan. De diepe tegenstelling van ons bestaan raakt die twee. We ervaren ons leven als gemaakt om lief te hebben, over en weer, en liefde wil eeuwigheid, diepe eeuwigheid. Maar tenslotte eindigt elke relatie op aarde in de dood. Tot op je bruiloft toe verschijnt de dood als de grote scheidingmaker. Juist met Kerst en dan door met oud en nieuw, als we vanzelf op elkaar gericht zijn, aan elkaar hoop en levensmoed ontlenen, missen we onze doden het meest schrijnend. Verlangen naar liefde, niet maar in de zin van romantische liefde, van verliefdheid, maar breed, aandacht, zorg, anderen die er voor jou zijn en voor wie jij er kunt en wilt zijn, het vormt en bepaalt ons leven als de mensen die we zijn. We staan er samen mee voor God, in onze mensen grootsheid en misère.
En het aparte is ook bij dit verlangen dat God zelf het wakker houdt. Als jij verlangt naar echte liefde, als jij het gevoel hebt dat je tenslotte in je leven pas echt helemaal tevreden bent met zuivere liefde voor anderen en van anderen voor jou, dan vind je God aan jouw kant. Als je de vraag stelt: waar gaat het God nu in alles om? wat is het nu waar het om draait in alles wat God wil? waar draait Gods leven om en dus het leven van mensen met God? — dan krijg je van Jezus zelf één helder antwoord: heb lief, God zelf uit alle macht, en de andere mensen naast je zoals je van jezelf houdt. Dat is de grondslag van de Wet en de Profeten, zeg maar van het Oude Testament. Of zoals iemand het omschrijft: alles wat verder in de bijbel gezegd wordt is een verzameling voetnoten bij dat éne.
Misschien goed om gelijk even in te gaan op mogelijk misverstand hier. Wij houden niet van wetten en al helemaal niet van wetten die ons proberen iets voor te schrijven. Dus houden wij God en wetten ook graag wat uit elkaar. Je hebt de bijbel en daarin ook wat wet, gelukkig over het algemeen niet meer van kracht voor ons. Zo’n vraag van die wetgeleerde nemen we dan ook makkelijk beperkt. Wat is het grootste gebod in de wet? betekent dan: waar gaat het eigenlijk ook om in dat kleine vreemde stukje bijbel dat wet heet? In Jezus’ tijd hadden mensen niet zo’n last van wetten. De langste psalm uit de bijbel is één lange liefdesverklaring: hoe lief heb ik uw wet. ‘De wet’, ‘het onderwijs’, was dan ook gewoon de kortste samenvatting van Genesis tot en met Maleachi, ook wel ‘de wet en de profeten’ genoemd. En het ging daarin niet om God als wetgever, gebieder, als moraalridder of betuttelaar, maar om God als de bron van alle echt goed leven, als wegwijzer, als voorganger, als redder en bevrijder tot een echt goed bestaan. Wil je een leven leiden dat echt de moeite waard is, doe het dan zo, net als hij.
Waar het God in alles om gaat blijkt uit heel zijn optreden, doen en laten. Hij is de God die in zichzelf ruimte maakt voor een complete schepping, die mensen bij zich in huis wil laten wonen in het paradijs. Hij is de God die mensen opzoekt: Adam, waar ben je? Hij is de God die een weg zoekt met moeilijke mensen en tenslotte een weg vindt in Abraham en zijn kinderen. Hij is de God die zijn volk Israël uit Egypte heeft bevrijd. Hij is de God die Israël keer op keer redt, weer in vrede en vrijheid zet, laat léven. Hij is de God die aan Israël goede geboden heeft gegeven die goed leven beschrijven. Hij is de God, kortom, die permanent vanuit vertrouwen leeft en werkt. Hij is de God die daarin bijzonder is en heel anders dan wij, dat hij geen masker opzet, dat hij zich niet terugtrekt, dat hij niemand opgeeft omdat het toch niks wordt, dat hij mensen niet mijdt omdat ze hem toch weer zullen kwetsen. Hij is, nog meer kortom, de God die helemaal vlees en bloed geworden is in Jezus, die mensen echt het goede geeft, die liefde is, ook als dat concreet gaat betekenen dat zijn eigen volk hem ophangt aan een kruis. Waar het de levende God in alles om gaat, waar heel zijn optreden om draait, is dat hij zo vreemd is van ons te houden. Verlang je naar werkelijke, blijvende liefde? heel goed, Jezus zelf zègt niet alleen: daar gaat het mij ook om, het hele Oude Testament lang al, hij laat het ook nog eens zien: ik houd van jou en mijn liefde is sterker dan de dood, de dood scheidt ons niet. Ons diepe mensenverlangen naar echt liefde en blijvende relaties blijkt de echo van de stem van de Zoon van God, gekomen met Kerst, opgestaan met Pasen, komende in heerlijkheid.
Goed, wat betekent dat dan voor ons, mensen? Nou, allereerst natuurlijk wel iets als: begraaf je verlangen niet, maar houd het zelf ook wakker. Het is maar al te makkelijk om cynisch te worden, om het in feite maar op te geven. Teleurgesteld worden we toch, gekwetst ook, altijd als je je aan iemand geeft gaat-ie toch weer op je ziel staan, dus kun je je beter voorbereiden, innerlijk afstand houden. Echt van iemand houden gaat toch niet lukken en er duikt ook niemand op die werkelijk om mij geeft, dus laat maar, we redden het wel met minder. En binnen onze eigen harde schil zijn we in stilte eenzaam. En ja, wat wil je? Ja, uiteindelijk is er toch dat verlangen, misschien diep weg gestopt, gezien te worden, gewaardeerd, geliefd en net zo te doen. Houd het levend.
Laten we dus ook niet cynisch en hard doen over dat hele kerstcircus dat nu weer opgetuigd wordt. Dat is net zo goed een variant van je verlangen begraven: over anderen zeggen dat het toch niks voorstelt. Allemaal leeg gedoe, doen alsof en op zijn best niet meer dan platte medemenselijkheid. Even een dag vrede en dan weer oorlog. Cadeautjes om af te kopen wat je elkaar aangedaan hebt, even een roes om te ontsnappen aan de werkelijkheid die lang niet zo mooi is. Misschien is het allemaal ook nog wel zo, maar tegelijk proef je op alle niveaus dat diepe verlangen, naar die ander, naar liefde, naar echte erkenning, naar vrede met elkaar. Dat verlangen zet ons allemaal naast elkaar voor God. We delen het, hij houdt het wakker door van ons te blijven houden, tot en met in Jezus, zijn Zoon wiens komst we vieren met Kerst. Dan afstand nemen van elkaar betekent in feite zeggen: naar jou, met jouw lege leven, verlang ik niet, loop rond en zoek het maar mooi zelf uit. Je eigen verlangen begraven dus. Waarom zou je dat doen? Als je net in Jezus zelf ziet hoe de levende God ingaat op ons verlangen…
Blijf dus verlangen en, in de tweede plaats, laat nu eens van jou houden, ondanks misschien al je slechte ervaringen. Ja, die heeft je in de steek gelaten, die heeft je teleurgesteld, die ander is overleden terwijl het toch zo goed was, bij weer een ander ben jij in de fout gegaan, die durf je niet meer onder ogen komen. Laat dat nu eens allemaal, laat het eens los. En als je dat eng vindt, als je denkt: ja, maar, ik houd niet voor niets reserves, ik schaam me toch terecht, moet ik dan weer die pijn door? of nog zoveel andere dingen die ons blokkeren als we ons echt willen overgeven aan een ander… denk dan maar aan wie we hier horen spreken in Matteüs’ evangelie: de Zoon zelf van de God wiens liefde voor eeuwig blijft, ondanks een geschiedenis van teleurstelling, gekwetst worden en ontrouw van mensen. Hij vertrouwt toch weer, geeft zichzelf, nu heel persoonlijk in Jezus zelf. Waar het in heel Gods, in heel Jezus’ optreden om draait is echte liefde, en weer eindigt het in geráákt worden: dit is de erfgenaam, laten we hem doden.
Dit is de God die ik, die jij ook zo vaak teleurgesteld hebt, en wat doet hij? Hij geeft zichzelf nog een keer aan jou. Ook vanmorgen weer. Jouw verlangen naar iemand die echt om je geeft, hij zegt: het is terecht, en wat er ook gebeurt, ik blijf van je houden. Hij gaat op ons in en neemt ons serieus zoals niemand anders. En tegelijk zo kwetsbaar als wat: je kunt hem zo afwijzen, zo laten vallen, zo in de steek laten, zo laten staan met zijn leven voor jouw leven. De hele geschiedenis door laat de levende God zich wegduwen naar de rand van het leven, tot op een kruis toe. Hij komt geven, echte liefde, de bron van nieuw leven, waar het hem altijd al om ging, waar alles om draaide en draait, en waar heel dat diepe verlangen van mensen uit voortkomt. Je kunt het wegduwen, je kunt gek doen, eigenwijs, stoer, bang, krampachtig, noem maar op. Je kunt ook van je laten houden. Toch, misschien ondanks alles.
Begraaf je verlangen niet, laat van je houden en, ten derde, probeer het zelf ook eens. Het is minder moeilijk dan je denkt als je echt let op God, op Jezus. Als je de levende God zo ziet opereren, een bijbel lang, tot en met in Jezus, zijn Zoon, wat is er dan vanzelfsprekender dan dat je hem aanbidt, bezingt, bewondert. Zijn liefde duurt in eeuwigheid! Kijk maar, hij laat ons niet vallen, maar redt toch weer. En nu niet maar met macht van afstand, maar van dichtbij in Jezus. Het blijkt hem om echte liefde te gaan. Dan gaat het ons om echte bewondering van hem. Liefde van mensen voor mensen uit zich in zorg, in aandacht, in daden voor elkaar. Liefde van mensen voor God uit zich in aanbidding, in bewondering, in prachtig vinden, in willen worden zoals hij, goed en trouw en vol liefde. Probeer het in je leven van alledag en je zult merken dat er kracht van uitgaat, dat het je leven vormt, dat haat en trots uit je leven weggeslepen worden door de bewondering voor God die geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt.
Let er vooral op waar het in Gods spreken, in Gods onderwijs altijd om gaat. Niet aan het eind nog eens in een 21e eeuws misverstand over wet en gebod vallen. God geeft geen wetten die ons voorschrijven wat wij in eigen kracht moeten opbrengen, uit onszelf en zo. Hij nodigt mensen uit tot een nieuwe manier van leven, een goede, samen met hem. Probeer het zelf ook maar. Dit wordt echt goed leven. Neem nu eens gewoon echt wat tijd om te kijken naar God die jou liefheeft, prijs hem, zeg hoe gaaf je hem vindt, hoe goed, hoe prachtig. Liefde voor hem zal groeien in je hart, in je ziel en in je verstand.
En als die liefde zich ook wil uiten in zorg, in dienen, in geven, kijk maar naast je. Het gaat God echt om liefhebben. Dus het tweede gebod komt echt op hetzelfde neer: als je God wilt liefhebben metterdaad, doe dan voor je naaste wat je wilt dat God en je naasten voor jou doen. Probeer het zelf ook maar. Het is veel minder moeilijk dan je denkt als je let op God, op Jezus. Het blijkt zelfs redelijk zelfsturend te zijn. Heb je naaste lief als jezelf is echt gewoon hetzelfde als wat Jezus elders onder woorden brengt als: wat jij wilt dat anderen jou doen, doe dat ook voor die ander. In de net wat slappere ontkennende vorm is het een van de bekendste uitspraken uit onze cultuur: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Houd het bij Jezus’ eigen positieve vorm en je staat midden in je leven van alledag. Geen ingewikkelde toestanden, wat jij zelf zou willen krijgen, geef dat aan een ander. Verlang je naar liefde, naar echte relaties, geef dat aan die ander. Leef, kortom, uit je goede verlangen, dat God in je leven gelegd heeft en wakker houdt, en je zult ontdekken dat het terecht is èn dat het vervuld wordt, door God zelf eerst, in Jezus zijn Zoon, maar in contact met vele anderen dan ook, hier om te beginnen, eens volkomen.
gehouden in: Amsterdam-ZW, 20 december 2009, 8 februari 2015
Keynote
Ons verlangen naar liefde en zinvolle relaties —
God houdt het wakker door zijn liefde tot en met.
– Blijf dus verlangen,
– laat van je houden
– en probeer het zelf ook eens.