De Reformatie 89 (2013-2014) 15,334-335 (18 april 2014)
Eind maart ontving de synode van Ede bezoek van broers en zussen uit Papua, Zuid-Afrika, Canada, Brazilië, Oostenrijk, Japan, Australië, Nieuw-Zeeland, India, Sri Lanka, Kongo, Kenia, Ierland, Schotland, Engeland, Oekraïne en Zweden. De breedte van de kerk kan je dan moeilijk ontgaan. Toch heeft zo’n bezoek ook iets van een verjaardagsfeestje bij een gemeentelid waar je alleen maar zijn of haar speciale contacten uit de gemeente ziet: kerk-zijn op zijn smalst?
In de kerkdienst van donderdag proef je, mede door de viering van het avondmaal, de hoogte van de kerk: Gods grote multi-etnische familie feestelijk verbonden met haar hemelse Heer. Tegelijk kun je niet vergeten dat juist deze selectie uit het grote lichaam van Christus mee gevormd is door onze platte oordelen over andere christenen.
Vergeten was deze dagen trouwens extra onmogelijk omdat we alvast iets mochten ervaren van wat de Heer zegt: ‛Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden’ (Mat. 7: 1,2).
Lengte en diepte Iets van de lengte van de kerk merk je in de ontmoeting met broeders uit de Christian Reformed Church of Sri Lanka, een nieuwe zusterkerk met van de hele buitenlandfamilie meteen de oudste wortels. Zij is voortgekomen uit de Nederlands Hervormde Kerk op Ceylon en bestaat sinds 1658. Maar waar zijn de kerken die al een veel langere geschiedenis hebben en waarom hebben we met hen geen contact? Durven we echt te denken dat de kerkgeschiedenis pas met de Reformatie in de zestiende eeuw is begonnen?
Iets van de diepte van de kerk proef je in de ontroerende aanwezigheid van twee broeders uit Papua, afgevaardigden van zelfstandige kerken daar, een andere nieuwe zus. Jezus’ redding reikt echt tot in het stenen tijdperk en overwint de diepste krachten van de duisternis, zelfs binnen de tijdspanne van een mensenleven. Tegelijk merk je hoe weinig werkelijk gelijkwaardige relaties wij als kerken internationaal hebben. Wie neemt ons serieus in de diepte van onze eigen vragen en problemen? Wie spreekt ons tegen vanuit de toekomst?
Het werk van de Heer Het is de kunst dit soort gedachten niet tegen elkaar uit te spelen. Je zou er linksom cynisch van worden: verslag van een kinderfeestje in de vrijgemaakte internationale zandbak. Je zou er rechtsom potsierlijk van worden: verslag van een ontmoeting met ‛de’ grote kerk des Heren.
Dat is twee keer onzin. De dimensies van het werk van Christus op aarde waren tijdens de buitenlandweek echt te proeven, op kleine schaal, als een aperitief van de maaltijd, maar wel reëel, ontroerend en stimulerend. Er is niets mis met die kleine schaal. Er raakt pas iets uit het lood als je je eigen proporties niet meer besef. Het is geen grap om een muis te zijn, het wordt pas een grap als muizen zich als olifanten gaan aanstellen.
Het hoort bij de genade van de Heer van de kerk dat Hij ons altijd weer op onze naaste wijst: mensen die je tegenkomt, op wie je stuit, over wie je desnoods struikelen kunt als ze als Lazarus voor je deur liggen. Liefde leer je niet van idealen, liefhebben leer je alleen van mensen, op mensenmaat en in kleine mensenproporties. In die broers en zussen uit al die landen nam onze eigen geschiedenis van ontmoetingen, botsingen en struikelingen als kleine kerken gestalte aan. Prachtig en confronterend tegelijk. Wie zou denken dat het maar pietepeuterig is, vergeet het: dit is het werk van de Heer in het leven van onze kerken. Prijs Hem. Wie zou denken dat dit wel zo ongeveer het werk van de Heer is, vergeet het: de kerk is altijd 7000 keer groter. Prijs Hem.
Netwerken Kerk is vreemd spul. Het ontstaat als Jezus’ evangelie mensen raakt en in beweging brengt. Ze gaan missionair netwerken in open netwerken met elkaar en met anderen naast hen. Op ieder niveau van kerk-zijn zie je vervolgens dezelfde netwerkstructuur opduiken, als in een prachtig fractalkunstwerk. Gemeentes gaan missionair netwerken met genabuurde kerken, netwerken van gemeentes doen hetzelfde met andere netwerken. Enzovoort, in het uitdijend heelal van de kerk van de schepper.
In Nederland leren we langzaam maar zeker dat een kerkverband niet meer dan een eerste praktische vorm van zo’n netwerk is. Er is geen enkele reden je erdoor te laten beperken: er zijn nog zo veel andere. Het is goed te merken dat we dit ook in onze buitenlandse contacten beginnen te leren. Er is geen enkele reden je internationaal tot zusterkerken te beperken. Integendeel, het zou zorgelijk zijn. Net zoals we ons haast vanzelf zorgen maken over mensen in de gemeente die alleen maar contacten onderhouden met vrienden en gelijkgezinden, zouden we ons zorgen moeten maken over groepen van kerken die internationaal alleen maar contacten onderhouden met vrienden en gelijkgezinden. Dat deputaten voor buitenlandse betrekkingen nu de opdracht hebben gekregen ook breder te netwerken in bestaande en nieuwe netwerken is een reden tot minder bezorgdheid over onze kerken. Zoals in zo veel blijken we veranderd en meer kerk van Christus geworden. Prijs de Heer.
Jesus is risen indeed
Zo, ik kan er weer een poosje tegenaan als deputaat oecumene.
Dank.
Ja en Ja. Het gevoel dat het maar een nauwe oecumene is. En aan de andere kant: wauw, wat een internationaal feest. Ik kan me tenen krommen om dat we elkeaar ‘herkennen’ omdat we dezelfde Geneefse melodie gebruiken voor een psalm. Het is treurig omdat we aan allebei aan 1 kant van de oceaan de jongeren erdoor van de kerk ermee vervreemden. Maar ook dankbaarheid, extra gevoeld als hier (China) iemand anders (hier allemaal evangelisch) in de zending over deze zending en oecumene hoort, en dan ‘wauw, wat groots, en zo goed georganiseerd!’ roept. Twee gevoelens naast elkaar.
Prachtige column. Je zou bijna gaan denken in termen van die provocerende Open Brief uit 1966: klein (vrijgemaakt) vaderlands gedoe versus het zich weggeroepen weten naar het niveau van wereldkerk. Dit stelt toch ernstige vragen: wanneer is een kerk nog kerk? Wanneer kunnen we een kerk nog erkennen als kerk? In de reformatorische traditie is die kring ruim. We hoeven heus niet allemaal die Nederlandse drie formulieren van enigheid te onderschrijven. De kerk is de kerk van Jezus Christus, die de kerk is van liefde en genade, niet de kerk van hel en verdoemenis. Het is ook de kerk van zeker weten, niet de kerk van twijfel, de kerk van aflaat en bidprentjes.
Bezoeken van buitenlandse kerken stellen ons voor vragen. Of wij niet met twee maten meten. Dat is in het verleden Jaap Kamphuis (onze historische kampioen millimeteren voor binnenlands gebruik) verweten: millimeteren binnen Nederland en maximeteren daarbuiten. Hebben die buitenlandse bezoeken ook consequenties voor de kerkelijke opstelling van de synode van Ede binnen Nederland, richting andere denominaties? Ik heb daar nooit een bevredigend antwoord op gehoord. Meet die vrijgemaakte synode van Ede (in navolging van al die vroegere vrijgemaakte synodes) inderdaad met twee maten, een millimetermaat voor binnenlands gebruik en een maximetermaat voor buitenlands gebruik? Volgens mij is dat een confronterend vraag aan de synode van Ede, een vraag die mijns inziens niet onbeantwoord mag blijven. En op de achtergrond hoor je natuurlijk het oordeel van Jezus: ‘Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden.’