Preek over Ruth 1:16-17
orde van dienst
welkom
zingen: Opwekking 245
zingen: Opwekking 228
stil gebed
votum en groet
zingen: Opwekking 355
kort gebed
Schriftlezing Ruth 1
luisteren: Lied van Ruth (Stef Bos)
preek over Ruth 1:16-17
beloften
zingen: Psalmen voor Nu 67
zegen
gebed
inzameling gaven
zingen: NGK 149
zingen: Opwekking 174
zegen
Zo, dat was de eerste preek over Ruth, op muziek, en met de lading van de poëzie van Stef Bos. We moesten er eigenlijk nog wat langer stil na blijven. Iedereen die nu denkt: het irritante van dominees is dat ze overal doorheen praten — je hebt gelijk, vind ik ook. De enige smoes die ik heb is dat Alieke en Joost me gevraagd hebben nu iets te zeggen. Eens kijken of we al doende weer helemaal hier kunnen komen, terug van die vrouw die zich zomaar 3000 jaar geleden vastklampte aan die andere vrouw die uit haar vaderland vertrokken was als de vrouw van Elimelech en er terugkwam als de schoonmoeder van een Moabitische. Terug ook van die vrouw die broeder Stef bij je opgeroepen heeft. Wie was het eigenlijk, aan wie je moest denken? Een vreemdelinge, iemand die intens van een ander houdt, maar ook iemand die anders is, en anders blijft, wat ze ook doet om erbij te horen, totdat de haat verdwijnt.
De vrouwen zeggen allerlei dingen die Alieke en Joost ook tegen elkaar zeggen, vandaag nog een keer. En tegelijk is het anders. Heel anders gelukkig. Zeker heel anders dan bij Ruth, die vrouw van zo lang geleden. De ene weduwe die kiest voor de andere weduwe. Dood en bitterheid hangen in de lucht. Jouw droom is mijn droom kun je er niet bij zingen. Noömi’s dromen zijn gestorven met haar man en haar zonen. Noömi gaat terug naar haar land om er te sterven, terug naar een God die zich tegen haar gekeerd heeft, de Ontzagwekkende die haar kwaad heeft aangedaan. Dan zeggen: Uw God is mijn God, en: waar u sterft, zal ik ook sterven, dat is niet echt hetzelfde als wat je zegt tegen je geliefde als je trouwt. Gelukkig niet.
Stef Bos haalt Ruth al heel wat dichter bij. Misschien heb je onder het lied ook wel aan Alieke en Joost gedacht. Maar gelukkig paste ook dat niet helemaal. We vieren hier geen feest met wat sommige bange mensen een import-bruid of -bruidegom noemen. Angst en zelfs haat bij de familie van Joost voor Alieke of bij de familie van Alieke voor Joost — gelukkig niet. Jullie land was al hetzelfde, jullie God was al dezelfde. Je kunt als je trouwt met van alles rekening houden, maar jullie rekenen niet op een lange weg door de woestijn, met het donker vlakbij. Gelukkig niet.
Wat verbindt? Wat verbindt de Ruth uit de bijbel, de Ruth van Stef Bos en Alieke en Joost hier, ons hier? Ik denk in ieder geval het lef om te kiezen, echt te kiezen, radicaal kiezen, met huid en haar en hart en ziel. Dat is uiteindelijk de diepste kern van trouwen: helemaal en volledig voor elkaar kiezen, zonder reserves, zonder voorbehoud. Jouw leven is mijn leven, jouw hart is mijn hart, jouw lichaam is mijn lichaam. Jij bent een deel van mij, ik ben een deel van jou. Het lef om te kiezen. Hoe in een cultuur een huwelijk er ook uitziet, er klopt altijd het hart in ervan zo’n diepe keus. ‘Lef’ betekent hart, tenslotte, en ‘het lef hebben’ betekent ‘het hart hebben’. Ongeveer aan het begin van de bijbel staat al dat het zo gaat. Een man maakt zich los van zijn vader en moeder en hecht zich aan zijn vrouw, met wie hij één lichaam wordt, een nieuwe levenseenheid.
Wie het boekje over Ruth ook geschreven heeft of geschreven hebben, het is de bedoeling dat we daar aan denken als we Ruth zien kiezen voor Noömi. Noömi vertrekt als vrouw van Elimelech, ze komt terug als schoonmoeder van Ruth, je zou haast zeggen als vrouw van Ruth. Orpa kuste haar schoonmoeder vaarwel, lazen we, maar Ruth week niet van haar zijde. Daar staat in de originele taal hetzelfde woord als bij dat een man zich hecht aan zijn vrouw. Orpa gaat weg, maar Ruth hecht zich aan Noömi. Het lef om te kiezen, echt en helemaal: Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt zal ik slapen; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God. Waar u sterft zal ik sterven en begraven worden. De levende God zelf is mijn getuige: alleen de dood zal mij van u scheiden. Wat de verschillen ook zijn, er hangt ook hier iets van de sfeer van een trouwdag.
Ruth is degene die dat veroorzaakt. Het is gelijk wat haar typeert, waar haar echt Ruth maakt. Na de introductie aan het begin is de eerste keer dat zij Ruth genoemd wordt het moment dat zij zich hecht aan haar schoonmoeder. Het hele stuk dat we gelezen hebben gaat eigenlijk vooral over Noömi. Meegegaan met haar man blijft ze over met twee schoondochters. Zij besluit om terug te keren naar Israël. Zij doet haar uiterste best om haar schoondochters in Moab achter te laten blijven. Noömi is een hopeloos geval geworden. Ga alsjeblieft niet met me mee, dan heb je nog een kans op geluk, zegt ze tegen haar schoondochters. Noem mij maar Mara, ‘de bittere’, en niet Noömi, ‘de gelukkige’, zegt ze aan het eind. De hele tijd wordt Ruth aangeduid als schoondochter en niet meer, tot er gekozen gaat worden. Orpa wordt Orpa als ze kiest om terug te gaan naar huis. Ruth wordt Ruth als ze zich hecht aan Noömi. Met die keuze breekt ze als het ware in in het verhaal van Noömi en maakt het haar verhaal.
Het lef om te kiezen. Ruth geeft het een heel eigen lading hier. Ze kiest tegen de wens van Noömi in. Mocht er iemand denken dat Ruth een nette, volgzame, gehoorzame vrouw was, die zich opoffert voor haar schoonmoeder, het is allemaal niet waar. Ze kiest zelf, precies tegen de wil van Noömi in. Mag best even een extra streepje onder. Anders dan sommige mensen denken is de gehoorzame, volgzame, zorgzame vrouw, die zichzelf wegcijfert voor anderen, niet de ideale vrouw in de bijbel. Trouwens, alle vrouwen die, net als Ruth, later blijken terecht gekomen te zijn in de lijst van voorouders van Jezus, de Zoon van God, zijn vrouwen die zelf kiezen, zelf beslissen, hun leven in eigen hand nemen, vrouwen die risico’s nemen, die iemand zijn. Als, weer aan het begin van de bijbel, de eerste vrouw de helpster van de eerste man genoemd wordt, gaat het om een zelfde soort helper als God zelf van mensen wil zijn. We openen een kerkdienst met zo’n formule: Onze helper is de Heer. Van God denkt niemand dat hij een hulpje is. Zo hoort ook niemand het van vrouwen te denken. De ideale vrouw in de bijbel is eerder iemand die als God tegenover haar man kan zijn.
Ruth kiest hier, ze heeft het lef om te kiezen voor Noömi, terwijl die het liefst van haar af wil. Noömi is er niet blij mee ook. Ze legt zich erbij neer, meer niet: toen ze zag dat Ruth vastbesloten was drong ze niet langer aan. En meer nog, ze heeft het lef om radicaal te kiezen: ze geeft alles op wat ze zou kunnen krijgen in Moab, zonder te weten wat ze ervoor terugkrijgt. Als Noömi geen man en kinderen meer krijgt, dan Ruth ook niet. Ze neemt het risico van een onzekere toekomst in een vreemd land, in alle opzichten een kwetsbare buitenstaander: Moabitische en weduwe, iemand met niet meer eigenschappen dan dat ze de schoondochter van een andere weduwe is. Ze trekt weg uit haar land, ze verlaat haar familie, ze verlaat ook haar naaste verwanten, en ze gaat naar een ander land, een ander volk, een andere God.
Misschien is dat uiteindelijk nog wel het meest vreemde aan Ruth, de manier waarop ze ook voor Jahwe, de God van Israël kiest. Het lef hebben om te kiezen wordt hier misschien wel het meest radicaal. De meeste mensen die in een god geloven hebben daar iets bij van een soort evenredigheid. Als jij goed bent, je goed gedraagt en een goed leven leidt, hoort een beetje god ook goed voor jou te zijn, voor je te zorgen en in ieder geval te zorgen dat alles eens weer goed komt. Noömi laat merken dat ze ook zo’n soort geloof heeft. Als Jahwe, de God van Israël, niet goed voor zijn volk zorgt, en er hongersnood komt, gaat ze met haar man weg. Als het nog slechter met haar gaat en haar man en zonen overlijden, heeft Jahwe zich tegen haar gekeerd. Ze is bitter. Ze draagt permanent de boodschap bij zich van: aan zo’n god heb je niks. Je kunt niet op hem vertrouwen. Toch kiest Ruth voor deze God. Ze zegt niet alleen ‘jouw God is mijn God’, ze roept deze God er zelfs bij: de Heer, Jahwe, is mijn getuige. Kennelijk gelooft ze op een andere manier in God. Of hij haar beloont of niet, ze vertrouwt, ze kiest voor deze God zonder te kunnen verwachten dat ze er iets voor terugkrijgt. Open, zonder ‘voor wat hoort wat’, gewoon, zomaar, nergens vóór, voor niets — en als ze haar keus maakt is het best mogelijk dat het ook eens helemaal voor niks blijkt te zijn.
Dat is echt heel apart. Voor zover ik weet kom je dit soort geloof alleen in de bijbel tegen. Het is zelfs het onderwerp van een heel boek in de bijbel, het boek Job. God wed met zijn tegenstander dat Job echt ‘voor niets’ in hem gelooft, kijk maar, pak hem alles maar af, en het zal blijken: Job denkt niet in termen van ‘voor wat hoort wat’ als het om God gaat. Job houdt zonder meer van God, eenvoudigweg, niet om wat God oplevert, maar om wie hij is. Misschien heeft het iets te maken met de lange periode dat het volk Israël in ballingschap is geweest, dat het slecht met hen ging. Dan leer je ergens net als Job toch te blijven vertrouwen op God, ook als hij niet meteen geeft wat je nodig hebt. Misschien heeft het nog wel meer te maken met wie de God van Israel in de bijbel sowieso is, een zelfstandig karakter, een God die zijn eigen gang gaat, die onnavolgbaar is, bij wie het pas na heel lang kan blijken waar het om ging. Een God ook die zelf kwetsbaar is, die kan lijden en moeite uithouden. Een God die zelf geeft zonder terug te verwachten, een God die kan vergeven, iemand die totaal niet in ‘voor wat hoort wat’ gelooft. Iemand die is zoals Jezus is.
Het lef hebben om te kiezen krijgt hier iets heel dieps. Ruth gaat zonder iets terug te verwachten, vertrouwt zonder reden bijvoorbaat op God, hecht zich aan Noömi, aan haar volk en aan haar God, zonder redelijke hoop op beloning. Ze kiest niet voor een god die gemakkelijk is, die je geluk geeft als je gehoorzaam bent, maar voor de moeilijke God van de bijbel, die dwars kan zijn en je het gevoel kan geven dat hij er niet is. Ze kiest voor de God die verder in de bijbel laat zien dat hij zichzelf op het spel zet, de enige God die het lef heeft gehad uit zijn hemel te komen en mens onder de mensen te worden. Ruth laat zich op de een of andere manier uitdagen ook zichzelf op het spel te zetten en te gaan. Misschien heeft iemand net de zinspeling al gehoord: Ruth is wat dit betreft nog radicaler dan Abraham, de grote voorvader van Israël. Hij hoorde nog de stem van God: Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. Hij kreeg er nog een zegen en een belofte bij. Ruth doet het zonder stem, zonder zegen en zonder belofte. Ze heeft het lef om te kiezen en ze gaat.
Goed, tijd om hier uit te komen. Alieke en Joost, jullie hebben op jullie manier het lef gehad om te kiezen. Het is bij jullie niet als bij Ruth, gelukkig niet. En tegelijk wens ik jullie toe dat het ook wel zo is als bij Ruth. Net als bij Ruth een echte keuze voor de ander: waar jij gaat, ga ik, jouw leven is mijn leven, jouw hart is mijn hart, jouw lichaam is mijn lichaam. Wat er dan ook komt in jullie leven, je zult het met elkaar kunnen trekken. En ik wens jullie dat het echt een eigenwijze zelfstandige, desnoods ongehoorzame en niet volgzame keus is, van mensen die zichzelf zijn. Ga elkaar voor in een goed leven dat past bij God, zit elkaar er desnoods lekker dwars bij, wees als God een helper voor elkaar. En vooral wens ik jullie toe dat je altijd zult kunnen blijven zeggen: jouw God is mijn God, en dat het die vreemde God van de bijbel blijft zijn, die niet alleen altijd groter is dan je denkt, maar ook altijd gekker, die niet in ‘voor wat hoort wat’ denkt, maar in radicale liefde leeft, de God die kan vergeven en opnieuw beginnen en mensen leert datzelfde te doen, de God die in beweging is en mensen uitdaagt. Dan zal blijken dat zelfs de dood maar even scheiding maakt tussen jullie, maar dat je tot in alle eeuwigheid Alieke blijft die één is met Joost en Joost die één is met Alieke in de liefde van God, die God die is als Jezus. Amen
gehouden in: Amsterdam-ZW, 31 augustus 2012