Ontmaskering

Preek over Johannes 16:7-11

orde morgendienst
welkom
zingen: Opwekking 228
zingen: Liedboek 242,1.2
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalm 67,1-3
gebed
Schriftlezing Handelingen 2:1-14
tekst Johannes 16:7-11
preek over Johannes 16:7-11
zingen: Opwekking 383
avondmaalsviering
zingen: Liedboek 242,3.4
viering
zingen: Liedboek 242,5
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Opwekking 167
zegen

Deze Pinkstermorgen wil ik graag eens op een andere manier met jullie kijken naar de heilige Geest dan we meestal doen. Jezus zelf geeft daar alle aanleiding voor in de woorden die we net van hem lazen. Ze leren je dat met Pinksteren definitief de rollen worden omgedraaid en dat voor wie dat geloven wil alles er anders uitziet dan we meestal ervaren.

Wat we doorgaans ervaren is dat christenen ter verantwoording geroepen worden door niet-christenen (alle anderen). Als blijkt dat jij christen bent kan het zomaar gebeuren dat jij je moet verantwoorden. Leg dat maar eens uit. En dit dan? en dat dan? De norm in onze samenleving is dat je niet gelooft in Jezus. Als je je verder netjes gedraagt mag je die vreemde hobby verder best hebben, maar het blijft een vreemde hobby. Jij bent de afwijking, en voor je het weet ben jij de aangeklaagde. Als je daarin meegaat wordt Pinksteren zomaar een intern feest, waarop je viert dat Jezus ons gelukkig ook een advocaat heeft toegewezen, een pleitbezorger die je helpt als je aangeklaagd wordt. Jij bent de te verdedigen partij. De heilige Geest als pleitbezorger of, zoals er vroeger stond, als trooster, kunnen we goed gebruiken als gemarginaliseerde groep die zich te verantwoorden heeft.

Dat is natuurlijk mooi, en ik ga daar ook niets van af doen. Ik ga alleen voor iets anders aandacht vragen, vertellen dat Jezus hier nog iets heel anders zegt over zijn Geest. Hij is niet alleen gekomen om advocaat van de verdediging te zijn, hij is ook gegeven om openbaar aanklager te zijn. Als koning Jezus naar de hemel gegaan is om daar alle macht in hemel en op aarde uit te oefenen, stuurt hij naar zijn volk niet maar een steun in de rug die nodig is ter verdediging. Hij bezielt zijn volk met een serieuze openbare aanklager. Voor Jezus en voor zijn Geest zijn de rollen in werkelijkheid juist omgekeerd. Jezus is de echte koning over alles, hij is de norm. Dus niet de christenen moeten zich verantwoorden. De niet-christenen hebben zich te verdedigen. De heilige Geest is gekomen om hen te ontmaskeren.

Daar gaat het hier over in dat stukje Johannes. Wanneer de Geest komt zal hij de wereld — niet maar duidelijk maken, en ook niet maar overtuigen van, zoals er vroeger stond — hij zal de wereld ontmaskeren op drie punten: zonde, gerechtigheid en oordeel. Dat zijn geen kleine woorden. Bovendien het zijn drie taboe-woorden in onze samenleving: heb het vooral niet over zonde, en ook niet over gerechtigheid (doelmatigheid, de markt en kosten en baten zijn alles), en heb het vooral en helemaal niet over oordeel en veroordeling en zo. Dus we worden vanzelf benieuwd wat we ons daarbij voor moeten stellen. Hoe gaat de heilige Geest dat in vredesnaam voor elkaar krijgen? Wat kunnen we ons daarbij voorstellen? De wereld die ontmaskerd wordt…

Ik houd het vanmorgen bij het heel simpele antwoord, dat tegelijk buitengewoon wonderlijk is, waar je wel God voor moet zijn om het te verzinnen. Want we hebben het vanmorgen over de Geest van Jezus Christus, nietwaar. Hij zendt: ik zal hem jullie zenden. En Jezus Christus heeft ook een lichaam. Hoe gaat de Geest van Jezus dat doen, dat ontmaskeren? Daardoor dus, door zijn lichaam, door de kerk. Dat is simpel. Maar het is tegelijk buitengewoon wonderlijk. Want hij blijft de Geest van Jezus Christus. En Jezus zelf was al buitengewoon wonderlijk. Zijn koninkrijk was niet van de normale soort koninkrijken. Hij kwam om van de waarheid te getuigen, en dat wil zeggen hij kwam om echte liefde te leven, en dat wil zeggen hij kwam om opgehangen te worden, gekwetst te worden, in elkaar geslagen en gedood, onschuldig schuldig verklaard, als rechtvaardige geëxecuteerd als een terrorist. Een heel wonderlijk figuur dus. Niet door kracht, niet door geweld, maar door zijn Geest. Die wonderlijkheid blijft: die Geest is dus ook geen geest van kracht of geweld, van fascinatie en van succes.

Hij is de Geest die hier over het nieuwe Israël wordt uitgestort, die het lichaam van Christus bezielt. Maar het eindeloos wonderlijke is dat we daar geen grote idealistische en vrome woorden kunnen wijden, maar er vooral heel realistisch over moeten zijn. Dat lichaam van Christus is toch echt gewoon de kerk zoals die werkelijk bestaat. Vergeet alle flauwe kul over onzichtbare kerken. Er bestaat maar één kerk. Alle hoogst merkwaardige gasten incluis, alle eigenwijze zondaars en irritante jokers incluis. De zichtbare kerk, zo ervaarbaar als maar mogelijk, in allerlei groepen en clubjes, verscheurd en uit elkaar gerukt, geschonden en ontheiligd, verzot op hun eigen ideetjes, losgehaald uit het grote katholieke geheel, als bloemen uit een boeket, en bereid zich op allerlei punten niets maar dan ook niets van de apostelen aan te trekken. Als je iets geks wilt zeggen, zeg dan: ik geloof één heilige, algemene en apostolische kerk. Dat is heel gek. Er is alleen dit samengeraapte zooitje, dat als het zo uitkomt vechtend over straat gaat, en dat in alles lijkt op al die andere mensen. Of andersom: begin een voetbalclub en het lijkt al snel verdacht veel op een kerk, tot de grootste toe.

Oké, maar dat is het hem nu juist. Het is heel simpel en het is zó vreemd. Juist door het zooitje ongeregeld van de kerk bij elkaar te schrapen uit de mensheid ontmaskert de heilige Geest zelf de wereld op het punt van zonde. Wat hij doet is een eigen groep mensen bij elkaar brengen in de kerk, een eigen boeket, apart. Ze worden een eigen gemeenschap, onderscheiden van alle andere mensen. Ze vormen een eigen familie, onderscheiden van alle normale families en volken en stammen en talen en naties. Maar verder zijn ze zo gewoon als wat. Noem een kwaad dat ergens door mensen gedaan wordt. Het wordt ook in de kerk gedaan. Ook het voor onze samenleving meest schandalige en onvoorstelbare, het misbruik van kinderen, het gebeurt in de kerk. Maar verzin gerust iets anders. Machtsmisbruik, porno, diefstal, fraude, anderen uitschelden, negeren en kwetsen, pesten, wat dan ook. Het gebeurt in de kerk.

Dat is vreemd. Wat de heilige Geest doet is een eigen groep mensen bij elkaar brengen. We zijn niet meer zoals iedereen, we zijn apart gezet, vormen een eigen groep. Maar die groep is verder als je zo kijkt helemaal niet zoveel anders. Iedereen die zou roepen: oh, zij doen het ook!, heeft gelijk. Maar dan ook omgekeerd: iedereen die zou zeggen: wat een schande dat zij zulke dingen doen, moet de vraag toelaten: maar wat gebeurt er bij jullie eigenlijk? Na de commissie Deetman komen er andere commissies. En we weten al wel ongeveer wat er gaat komen. Doen jullie het beter dan? Nou, nee. Als het om mensen gaat en om mensengedrag is de kerk gewoon net als iedereen: allemaal zondaars, niemand die goed doet, vergeet verder alle stoere praat.

Vreemd. Wat blijkt is dat het enige dat echt verschil maakt, wat het boeket van de Geest onderscheidt van al die andere, is dat die vreemde gasten van de kerk in Jezus geloven, dat zij voor hun leven en voor al hun rommel, misdaden en andere ellendigheden vertrouwen op hem. Wat echt zonde is, kortom, wat serieus verschil maakt, waar geen oplossing voor is, dat is niet wat mensen gedaan hebben, dat is of ze in Jezus geloven. Wat mensen doen, daar is in Jezus een oplossing voor. Maar als je niet in hem gelooft dan is daar geen oplossing voor. Doe jij dat niet, dan heb je dus een probleem. Want hij is de Koning van alle dingen, of jij dat leuk vindt of niet. Juist door die heel gewone groep mensen die we zijn ontmaskert de Geest de wereld op het punt van zonde: het echt belangrijke punt is niet of mensen dit of dat kwaad doen — dat doen we allemaal —, maar dat is of ze in Jezus geloven.

Zie je, daar hoef jij alleen nog maar kerk voor te zijn. Er wordt niet meer van je gevraagd dan straks bij het avondmaal. Dan staat er een hele kring gewone mensen met allemaal onmogelijkheden en misschien wel een paar heel erge geheimen. Dat is net als bij iedere andere willekeurige groep mensen. Maar wij staan daar om brood en beker te ontvangen die voor Jezus staan. Wij doen daar: wij geloven in Jezus. En iedereen die het ziet en geen christen is wordt door de Geest zelf voor de vraag gesteld: waarom geloof jij eigenlijk niet in Jezus? Wat voor smoes heb jij daarvoor verzonnen? Hoe kom je zo gek?

Wanneer hij komt zal hij de wereld ontmaskeren op het punt van zonde. En het simpele antwoord op de vraag: hoe doet hij dat? begint met simpel het gegeven van de kerk, de gemeente, het lichaam van Christus. Zo. Wees dat. En ongeveer net zo gaat het bij het volgende, bij die ontmaskering op het punt van gerechtigheid. Laten we zeggen: het is terecht dat Jezus naar de Vader is gegaan en hier niet meer te zien. Hij heeft immers zijn leven gegeven voor iedereen die maar wil en krijgt nu voor altijd de eer en de heerlijkheid en de dank en de lof daarvoor. Dat is terecht. Tot in de dood aan het kruis heeft hij zich gegeven en daarom heeft God hem boven alles gezet. Dat is de werkelijkheid vandaag in de hemel en het is de bedoeling dat in die werkelijkheid ook op aarde meegedaan wordt. Daarom verzamelt de heilige Geest uit alle mogelijke en onmogelijke gewone mensen een nieuwe groep die bij elkaar komt zoals wij nu op zondag, of op nog een heleboel andere manieren in andere kerken en landen en culturen en tijden. Maar wat er altijd gebeurt in de kerk is dat er gebeden en gedankt wordt tot God in Jezus’ naam of tot Jezus’ zelf. Deze groep mensen, alle vreemde en slechte kostgangers incluis, is een biddende kerk. Dat is terecht, dat is gerechtigheid, gegeven wie Jezus is en wat hij gedaan heeft, volstrekt terecht.

En het ontmaskert dus de werkelijkheid van de wereld. Mensen die bij alles wat ze krijgen en mogen doen, wat ze bereiken en waar ze naar verlangden, leven alsof er geen God bestaat. Wie nooit bidt of dankt en dan geconfronteerd wordt met een groep mensen die aan het bidden zijn, staat gelijk voor de vraag: waarom doe ik dat eigenlijk niet? Ja, en als tot Jezus gebeden wordt omdat hij hier niet meer is zoals wij er voor elkaar zijn, maar in de hemel koning over alles geworden is, dan krijgt dat flink wat lading: waarom eer jij de koning eigenlijk niet? Oh, jij bidt niet, jij dankt niet, je vergeet het belangrijkste van je leven. Jij krijgt wel alle goede dingen van hem, maar je bedankt hem er niet eens voor. Dat is niet eerlijk. Geen gerechtigheid: niet eerlijk.

Zie je weer: hier hoef je alleen maar kerk voor te zijn. Er wordt niet meer van je gevraagd dan straks bij het avondmaal, dat we vieren als een uitgewerkte dankzegging aan God. We heffen de beker omdat het terecht is dat Jezus alle lof en dank en heerlijkheid en glorie ontvangt, vandaag en morgen en alle dagen.

En ik vermoed, tenslotte, dat we zelfs ook alleen maar kerk hoeven te zijn voor die derde ontmaskering, dat de heerser over deze wereld veroordeeld is. De heerser over deze wereld, de tegenstander, dat is degene die deze hele wereld laat draaien om mij, die mij laat eisen van anderen: geef!, die werkt met kracht en met geweld, met manipulatie en trucs, zolang ik maar aan mijn trekken kom. De heerser over deze wereld dat is de macht die gestalte aanneemt in koningen en presidenten, in directeuren en leiders, die gestalte aanneemt waar het allemaal zakelijk moet, waar winst gemaakt moet worden en waar mensen er niet meer toe doen. De heerser over deze wereld, dat is tenslotte degene die zich werkelijk niet kan voorstellen dat iemand iets zou geven en niets terug verwachten, het is degene die echt gelooft dat gevende liefde niet kan bestaan en dat medelijden altijd eigenbelang dient. Je hoeft maar een paar kranten te lezen om te weten dat dit nog altijd de heerser ook over onze wereld is.

Die heerser over deze wereld is veroordeeld door Jezus’ leven en sterven en opstanding en hemelvaart. Er is nu echt één serieus bewijs dat iemand het kwade kan overwinnen door het goede, dat er gevende liefde bestaat, dat je koning kunt zijn zonder kracht en geweld, zonder belastingaanslagen en boetes, en dat liefde sterker is dan de dood. Als Jezus gelijk had — en zijn opwekking uit de dood is Gods reactie: jij hebt gelijk — dan heeft de heerser over deze wereld ongelijk. Dan is hij veroordeeld. En iedereen die nog steeds doet alsof die heerser wel gelijk heeft en wel de dienst uitmaakt is ook veroordeeld. Het echt goede leven is wèl mogelijk, wat je altijd al aanvoelde: alleen echte en zuivere liefde is goed genoeg om tevreden en gelukkig mee te zijn, dat is wèl waar.

En ik vermoed dat het al genoeg is voor de Geest om hiervoor alleen maar een gewone, een echte kerk bij elkaar te brengen. Waar mensen elkaar het brood en de beker doorgeven, waar het tussen allerlei tekorten en eigenwijsheden en ruzie en gedoe ook echt gebeurt: dat je echte liefde kunt ervaren, dat het gebeurt, dat je echt op een andere manier met elkaar kunt omgaan dan die van het recht van de sterkste. Zelfs in die gebroken, gescheurde en mismaakte vorm van het gescheurde lichaam van Christus is er zoveel echte ervaring met goed leven, met overvloed, met dat er altijd meer is dan je denkt, met dat je ruimte vindt om te geven, los te laten, te genezen en vrede te vinden.

En laten we wel zijn: in het betoog van de Geest als openbare aanklager is een beetje al genoeg. De stelling van de heerser van deze wereld is dat liefde niet bestaat, tenslotte, dat geven niet kan, je moet nemen, dat het God ook altijd om zichzelf gaat, en dat je in een wereld vol tekorten altijd voor jezelf moet opkomen om te over leven. Tegen die stelling hoef je alleen maar aan te tonen dat het wel bestaat, het hoeft niet eens volmaakt te zijn, af te zijn, het moet bestaan. Het bestaat dat God geeft en dat er mensen zijn die niet meer voor zichzelf hoeven op te komen. Het bestaat dat er mensen zijn die kwetsbaar kunnen zijn. Het bestaat dat een zwakke groep overleeft. Als die heerser van de wereld gelijk had, waarom is dat clubje vreemdelingen en misfits van de kerk niet al lang uitgestorven? Je zou zo zeggen: wij zijn zeker de sterksten niet die horen te overleven. Het bloed van de kerk kruipt waar het niet kan gaan.

Maar we zijn hier wel, ook vanmorgen, en we geven brood en beker aan elkaar door. Zo hebben we het van God geleerd in Vader, Zoon en Geest. Zo blijken we vanmorgen onder zo’n Johannes-tekst ineens onderdeel van iets veel groters. Van mensen die gewend zijn onszelf te moeten verdedigen zijn we plotseling een volk geworden dat God zelf door zijn Geest gebruikt om aan te vallen en aan te klagen, om te ontmaskeren. Wie heeft er een grote mond over de zonden van de kerk? Je doet ze zelf ook, maar waarom geloof jij niet in Jezus? Wie leeft er langs de Koning van hemel en aarde heen, bidt nooit, dankt nooit? Dat is niet eerlijk, onrechtvaardig, onterecht. Wie denkt er nu nog steeds dat het in het leven op aarde om nemen moet gaan, zelf en voor jezelf? Die gast is al lang veroordeeld. Wie zo achterlijk is om hem nog te volgen wordt zelf ook veroordeeld. Daar krijg je zelf je plek in, je eigen rol.

Misschien toch nog maar eens aan denken als je binnenkort weer ergens zit te eten en je afvraagt of je zichtbaar zult bidden in die openbare gelegenheid. Bij voorbeeld. Als je het doet volg je er de norm mee. De echte koning is Jezus. Alle anderen wijken af. Je ontmaskert ze als wat ze echt zijn, door simpelweg te geloven, te bidden en te leven in de Geest van Jezus.

 

Als je je daar nu helemaal niets bij kunt voorstellen, moet je je in ieder geval de vraag stellen of je zelf niet ontmaskerd bent als iemand die echt niet in Jezus gelooft. — Maar dan heb ik het niet over al die gewone mensen, met al hun gewone twijfels en hun gewone vragen, gewone zonden, gewone onmogelijkheden, misschien wel hele vreemde geheimen. Die horen gewoon bij de kerk. En die kunnen dus ook samen zingen: Geest van hierboven, leer ons geloven, hopen, liefhebben.

gehouden in: Amsterdam-ZW, 27 mei 2012

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *